ECLI:NL:RBGEL:2024:9118
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting door gebrek aan ramingsprocedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 18 december 2024, werd het beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting behandeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Ede had aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd van € 66,50, welke bestond uit een parkeertarief van € 1,67 en bijkomende kosten. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond en handhaafde de aanslag. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk had gemaakt dat de vereiste ramingsprocedure voor de kosten van de naheffingsaanslagen was doorlopen. De rechtbank stelde vast dat de heffingsambtenaar niet kon aantonen dat de kosten die in rekening waren gebracht, de geraamde kosten niet overschreden. Hierdoor was de naheffingsaanslag onterecht opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en verminderde de naheffingsaanslag naar € 1,67. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van proceskosten aan belanghebbende ter hoogte van € 2.998 en het griffierecht van € 50,-. De rechtbank constateerde ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van het geschil was overschreden, maar verbond hier geen gevolgen aan.