ECLI:NL:HR:2002:AD6867
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag parkeerbelasting gemeente Zutphen
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting die op 5 februari 1998 aan belanghebbende is opgelegd door de gemeente Zutphen. De aanslag bedroeg in totaal f 66, waarvan f 1 aan enkelvoudige belasting en f 65 aan kosten. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de chef van de afdeling financiën van de gemeente Zutphen de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep aangetekend bij het Hof, dat de aanslag heeft verminderd tot f 1. De burgemeester en wethouders van Zutphen hebben vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de naheffingsaanslag was gebaseerd op de Verordening Parkeerbelastingen 1996 van de gemeente Zutphen. Deze verordening, vastgesteld op 28 november 1995, bevatte bepalingen over de kosten van naheffingsaanslagen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de gemeente niet had voldaan aan de eisen van de Gemeentewet en het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen. De Hoge Raad concludeert dat de gemeenteraad niet verplicht was om elk jaar een nieuw kostenbesluit te nemen, zolang het in rekening te brengen bedrag niet hoger was dan het bedrag dat op basis van ramingen voor dat jaar zou zijn vastgesteld.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor gemeenten om zorgvuldig om te gaan met de vaststelling van kosten in relatie tot parkeerbelastingen en de verplichtingen die voortvloeien uit de Gemeentewet.