Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert eiser, [eiser], schadevergoeding van de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], op grond van bestuurdersaansprakelijkheid. Eiser heeft vanaf 1 november 2015 werkzaamheden verricht voor [betrokken onderneming] B.V., waarvan [gedaagde 2] de enige aandeelhouder en bestuurder was. Eiser is op 5 november 2018 arbeidsongeschikt geraakt en heeft vanaf januari 2019 geen loon meer ontvangen. Na een uitspraak van de kantonrechter op 3 juni 2019, die [betrokken onderneming] veroordeelde tot betaling van het verschuldigde loon, heeft eiser opnieuw geen volledige betalingen ontvangen. Eiser heeft [gedaagden] aansprakelijk gesteld voor de resterende vordering en vordert een schadevergoeding van € 30.658,06, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De rechtbank oordeelt dat [gedaagden] onrechtmatig heeft gehandeld door de loonbetalingen te frustreren, wat leidt tot aansprakelijkheid. De rechtbank wijst de vordering van eiser toe en veroordeelt [gedaagden] tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief proceskosten.