ECLI:NL:RBGEL:2024:7969

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
AWB _ 22 - 5754
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid burgemeester tot oplegging en invordering van dwangsommen in bestuursrechtelijke context

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt de zaak behandeld tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Kobossen, en de burgemeester van de gemeente Aalten. De burgemeester had aan de exploitant van een nachtclub een last onder dwangsom opgelegd wegens het in strijd met de exploitatie- en alcoholvergunning houden van evenementen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de invorderingsbesluiten van de dwangsommen die volgens de burgemeester verbeurd waren. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de last onder dwangsom op te leggen en dat de invorderingsbesluiten in stand blijven. De rechtbank vernietigt echter de besluiten van de burgemeester op de bezwaren van eiseres tegen de invorderingsbesluiten, omdat deze niet correct waren doorgezonden naar de rechtbank. De rechtbank concludeert dat de burgemeester de dwangsommen mocht invorderen, maar dat eiseres recht heeft op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelt dat de hoorplicht niet is geschonden en dat KHN als belanghebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank legt uit dat de burgemeester in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid en dat de last voldoende duidelijk was. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten II, III en IV, maar verklaart de beroepen tegen de invorderingsbesluiten ongegrond. Eiseres krijgt een schadevergoeding van € 1.500 toegekend, die deels door de burgemeester en deels door de Staat der Nederlanden moet worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: 22/5754, 23/2092, 23/5902 en 23/7190

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaken tussen

[eiseres] en haar maten, uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F.J.M. Kobossen),
en

de burgemeester van de gemeente Aalten

(gemachtigde: [naam gemachtigde 1] ).

Als derde-partijen nemen aan de zaken deel:Koninklijke Horeca Nederland, Afdeling Aalten-Dinxperlo (KHN) uit [plaats] , (gemachtigde: [naam gemachtigde 2] );De Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres tegen de opgelegde last onder dwangsom en de invorderingen van de volgens de burgemeester verbeurde dwangsommen.
1.1.
De burgemeester heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft de beroepen op 23 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [persoon A] en [persoon B] namens eiseres, de gemachtigde van eiseres en [naam gemachtigde 1] en [persoon C] als gemachtigden van de burgemeester. Namens KHN is niemand verschenen.
1.3.
De rechtbank heeft op 4 juni 2024 het onderzoek in de zaken heropend omdat de burgemeester na de zitting nadere stukken heeft ingediend.
1.4.
De aanvullende stukken zijn aan eiseres en KHN toegezonden en eiseres heeft daarop gereageerd. Eiseres heeft vervolgens verzocht om een nadere zitting.
1.5.
De rechtbank heeft de beroepen op 10 oktober 2024 opnieuw op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, [naam gemachtigde 1] en [persoon D] als gemachtigden van de burgemeester en [naam gemachtigde 2] namens KHN.
1.6.
De rechtbank heeft de Staat der Nederlanden aangemerkt als partij bij deze beroepen in verband met verzoeken van eiseres om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Omdat het bedrag van de schadevergoeding minder dan € 5.000 is, hoeft de minister van Justitie en Veiligheid niet in de gelegenheid te worden gesteld hierop verweer te voeren. [1]

Totstandkoming van de besluiten

2. Eiseres is gevestigd aan [locatie 1] in [plaats] . Op dat adres staat een accommodatie genaamd [naam nachtclub] . Op het perceel aan [locatie 2] is [bedrijf 1] gevestigd. [bedrijf 1] houdt zich bezig met het kweken van meelwormen.
Totstandkoming van het besluit dat strekt tot de last onder dwangsom
2.1.
Bij brief van 9 januari 2020 heeft het college van burgemeesters en wethouders van Aalten (het college) aan eiseres laten weten dat op 5 december 2019 een controle is uitgevoerd door de toezichthouders op het perceel dat is gelegen aan [locatie 1] in [plaats] . Naar aanleiding van de controle hadden de toezichthouders het vermoeden dat in de ruimte aan [locatie 1] feesten en partijen plaatsvonden, terwijl eiseres niet in het bezit was van de daarvoor vereiste exploitatievergunning en/of een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet [2] (alcoholvergunning). In de brief van 9 januari 2020 is eiseres dan ook verzocht om de activiteiten te staken.
2.2.
Vervolgens heeft eiseres op 31 januari 2020 een exploitatie- en alcoholvergunning aangevraagd. Op 11 maart 2021 heeft de burgemeester de exploitatie- en alcoholvergunning verleend aan eiseres voor de ruimte van ontvangst van zakelijke relaties ten behoeve van de aan [bedrijf 2] gerelateerde bedrijfsactiviteiten. [bedrijf 2] . is een op de agrarische sector gericht bedrijf dat volgens de bedrijfswebsite is opgericht door de heer [persoon E] . In de exploitatievergunning is opgenomen dat volgens het geldende bestemmingsplan alleen horeca categorie 1 als nevenactiviteit is toegestaan. Een horecabedrijf categorie 1 is een bedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies. Andere vormen van horeca zijn niet toegestaan. Ook is in de exploitatievergunning opgenomen dat het houden van concerten, feesten en partijen niet is toegestaan.
2.3.
Per e-mail van 2 februari 2022 is er door derden een handhavingsverzoek ingediend, waarin een betaalverzoek is opgenomen voor een optreden van [band] op 18 februari (2022). In de mail staat vermeld dat de heer [persoon E] van [naam nachtclub] meerdere optredens heeft aangekondigd, namelijk op 18 februari, 19 maart en 9 en 10 april (2022). Bij brief van 17 februari 2022 heeft het college aan eiseres meegedeeld dat op
16 februari 2022 telefonisch is gesproken met [persoon E] , een van de maten van eiseres, over het vermoeden dat hij [naam nachtclub] laat gebruiken voor een feest op 18 februari 2022. Het college wijst in de brief op het feit dat het houden van concerten, feesten en partijen niet is toegestaan binnen het bedrijf van eiseres en dat deze activiteiten ook niet passen binnen het geldende bestemmingsplan.
2.4.
Op 19 maart 2022 hebben twee toezichthouders van de gemeente Aalten een controle verricht bij de [naam nachtclub] . Van deze controle is een rapport opgesteld. Uit het rapport blijkt dat de toezichthouders bij aankomst een gesprek hebben gehad met [persoon E] . Hij vertelde dat er die dag een excursie was geweest bij de meelwormen en dat de afsluiting daarvan om 21:00 uur was begonnen. De toezichthouders zagen alleen maar jongeren tot een leeftijd van ongeveer 40 jaar. Er stonden ongeveer 60 fietsen en 15 auto’s. Tijdens het gesprek met [persoon E] arriveerden nog een groep van 4 personen die de excursie niet hadden gevolgd, maar wel deelnamen aan de afsluiting. Ook constateerde een van de toezichthouders dat er een liveoptreden werd gehouden door een band.
2.5.
Naar aanleiding van de waarnemingen op 19 maart 2022 heeft de burgemeester bij de brief van 4 april 2022 aan eiseres medegedeeld voornemens te zijn om een last onder dwangsom op te leggen wegens het in strijd handelen met de exploitatie- en alcoholvergunning. De burgemeester heeft eiseres de mogelijkheid geboden om een zienswijze in te dienen. Eiseres heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt.
2.6.
De burgemeester heeft op 8 april 2022 het besluit genomen om aan eiseres een last onder dwangsom op te leggen wegens het zonder de vereiste exploitatie- en alcoholvergunning houden van concerten, feesten en partijen. De last houdt in dat de geplande activiteiten, concerten, feesten en partijen, die niet onder categorie 1 van de alcoholvergunning vallen, per direct geen doorgang mogen vinden en/of direct moeten worden beëindigd. Als niet aan de last wordt voldaan, dan verbeurt eiseres een dwangsom van € 10.000 per geconstateerde overtreding. De maximaal te verbeuren dwangsom is
€ 50.000. Met het bestreden besluit van 1 november 2022 (bestreden besluit I) is de burgemeester bij dat besluit gebleven.
Totstandkoming van de invorderingsbesluiten
3. Op 9 en 10 april 2022 hebben toezichthouders controles uitgevoerd op [locatie 1] in [plaats] . Van deze controles zijn controlerapporten opgesteld. Naar aanleiding van de controles op 9 en 10 april 2022 is op 15 juni 2022 aan eiseres een brief gestuurd dat de burgemeester voornemens is om de verbeurde dwangsommen van € 20.000 in te vorderen. Eiseres heeft geen zienswijze ingediend tegen het voornemen. Vervolgens is de burgemeester met het besluit van 26 juli 2022 overgegaan tot invordering van de verbeurde dwangsommen. Met het bestreden besluit van 27 februari 2023 (bestreden besluit II) heeft de burgemeester het door eiseres tegen de invordering gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
3.1.
Op 26 juni 2022 hebben toezichthouders nog een controle uitgevoerd op [locatie 1] in [plaats] waarvan een controlerapport is opgesteld. Naar aanleiding van de controle op 26 juni 2022 is op 29 augustus 2022 aan eiseres een brief gestuurd dat de burgemeester voornemens is om de verbeurde dwangsom van € 10.000 in te vorderen. Eiseres heeft op het voornemen gereageerd met een zienswijze. Vervolgens is de burgemeester met het besluit van 27 februari 2023 overgegaan tot invordering van de verbeurde dwangsom. Met het bestreden besluit van 15 augustus 2023 (bestreden besluit III) heeft de burgemeester het door eiseres tegen de invordering gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
3.2.
Op 11 februari 2023 hebben toezichthouders opnieuw een controle uitgevoerd op [locatie 1] in [plaats] naar aanleiding van een melding van een illegaal feest. Van de controle is een controlerapport opgesteld. Naar aanleiding van de controle op 11 februari 2023 is op 30 maart 2023 aan eiseres een brief gestuurd dat de burgemeester voornemens is om de verbeurde dwangsom van € 10.000 in te vorderen. Eiseres heeft op het voornemen gereageerd met een zienswijze. Vervolgens is de burgemeester met het besluit van 11 mei 2023 overgegaan tot invordering van de verbeurde dwangsom. Met het bestreden besluit van 24 oktober 2023 (bestreden besluit IV) heeft de burgemeester het door eiseres tegen de invordering gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
3.3.
Op 11 maart 2023 hebben toezichthouders een controle uitgevoerd op [locatie 1] in [plaats] naar aanleiding van een uitnodiging voor de opening van de boerderijwinkel. Van de controle is een controlerapport opgesteld. Naar aanleiding van de controle op 11 maart 2023 is op 12 mei 2023 aan eiseres een brief gestuurd dat de burgemeester voornemens is om de verbeurde dwangsom van € 10.000 in te vorderen. Eiseres heeft op het voornemen gereageerd met een zienswijze. Vervolgens is de burgemeester met het besluit van 23 februari 2024 overgegaan tot invordering van de verbeurde dwangsom.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester bevoegd was om een last onder dwangsom op te leggen en zo ja, of hij in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van die bevoegdheid (bestreden besluit I). Ook beoordeelt de rechtbank de invorderingen van de verbeurde dwangsommen (bestreden besluit II, III en IV). Daaraan voorafgaand beoordeelt de rechtbank of KHN belanghebbende is bij deze beroepen.
4.1.
De rechtbank verklaart het beroep tegen de opgelegde last onder dwangsom ongegrond. De beroepen tegen de bestreden besluiten, waarbij op bezwaren tegen de invorderingsbesluiten is beslist, zijn gegrond. De invorderingsbesluiten zelf blijven in stand. Eiseres heeft daarnaast recht op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is KHN belanghebbende bij de beroepen?
5. Eiseres betwist dat KHN belanghebbende is bij de beroepen.
5.1.
De rechtbank merkt KHN aan als partij in de zin van artikel 8:26 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat KHN belanghebbende is bij de beroepen van eiseres. Om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt, moet KHN een voldoende objectief, actueel, eigen en persoonlijk belang hebben dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit. KHN komt volgens haar statuten op voor bedrijfsbelangen van de horecaondernemers die lid zijn van KHN. Onder bedrijfsbelangen valt ook het belang van eerlijke concurrentie. Dat belang is bij de opgelegde last onder dwangsom in het geding, omdat de vermeende horeca-activiteiten die plaatsvinden op [locatie 1] in [plaats] volgens de burgemeester in strijd met de verleende exploitatievergunning plaatsvinden. Aannemelijk is dat leden van de KHN die in de omgeving zijn gevestigd vanwege de activiteiten van eiseres concurrentie ondervinden en omzetverlies kunnen lijden.
5.2. Omdat KHN belanghebbende is bij het beroep dat ziet op de oplegging van de last onder dwangsom, geldt dat ook voor de daarmee samenhangende beroepen tegen de invorderingsbesluiten.
Is de hoorplicht geschonden?
6. Eiseres stelt dat de hoorplicht is geschonden. Eiseres was verhinderd voor de geplande hoorzitting en de burgemeester is zonder kennisgeving niet verschenen. Hierdoor is het advies, dat ten grondslag ligt aan het bestreden besluit I, onjuist. Op de zitting heeft eiseres gesteld dat de hoorplicht is geschonden omdat het dossier waarover had moeten worden gehoord niet volledig was.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. In artikel 7:2, eerste lid, van de Awb is bepaald dat, voordat een bestuursorgaan op het bezwaar beslist, het belanghebbenden in de gelegenheid stelt te worden gehoord. Eiseres is uitgenodigd voor een hoorzitting op 31 augustus 2022. Eiseres heeft vervolgens laten weten dat zij geen nut en noodzaak zag om deel te nemen aan de hoorzitting. Doordat de bezwaarcommissie pas na de hoorzitting op 31 augustus 2022 beschikte over de inhoudelijke beroepsgronden tegen het besluit van 8 april 2022, is eiseres opnieuw uitgenodigd voor een hoorzitting op 28 september 2022. Eiseres heeft vervolgens laten weten dat zij is verhinderd op 28 september 2022 en dat zij het aan de bezwaarcommissie laat of de hoorzitting moet worden verplaatst. Eiseres is dus wel in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Ook een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan is voor het horen uitgenodigd [3] , maar daaruit vloeit niet voort dat een bestuursorgaan zich dient af te melden voor een hoorzitting en evenmin dat een bestuursorgaan is gehouden om zich op een hoorzitting te laten vertegenwoordigen. [4] De stelling van eiseres dat het dossier niet compleet was, wat daar ook van zij, maakt niet dat de hoorplicht is geschonden.
Is het bestreden besluit I in strijd met het gelijkheidsbeginsel?
7. Eiseres stelt dat het bestreden besluit I in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Er is volgens eiseres de afspraak dat gelijke andere ondernemers maximaal 12 keer per jaar incidentele festiviteiten mogen organiseren.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Om een geslaagd beroep te kunnen doen op het gelijkheidsbeginsel moet er sprake zijn van een gelijk geval dat anders wordt behandeld. Eiseres heeft geen voorbeelden genoemd van bedrijven waarbij het wel is toegestaan om feesten en partijen te organiseren terwijl dat in strijd is met de verleende exploitatievergunning. Eiseres heeft op de zitting weliswaar gesteld dat de [theetuin] een vergelijkbaar geval is, maar dit heeft zij verder niet onderbouwd.
Was de burgemeester bevoegd om een last onder dwangsom op te leggen?
8. Eiseres stelt dat de burgemeester niet bevoegd was om een last onder dwangsom op te leggen omdat geen sprake is van een overtreding. In artikel 1.73 van het bestemmingsplan is opgenomen dat de mogelijkheid bestaat om in ondergeschikte horeca etenswaren en (zwak) alcoholische dranken te verstrekken [5] . Daar waar dit per jaar een keer of tien geschiedt, is het gebruik volgens eiseres altijd ondergeschikt aan de hoofdfunctie, wanneer dit wordt gerelateerd aan een jaar van 365 dagen. Er wordt slechts een gering aantal keer in het jaar gebruik gemaakt van de vergunde locatie. Daarnaast stelt eiseres dat in 2006 een gebruiksvergunning is verleend waarbij is toegestaan dat het gebruik afwijkt van het bestemmingsplan. Er is ook geen sprake van geluidsoverlast. Verder worden de belangen van derden in dit incidentele gebruik niet geraakt. De belangen van eiseres en van de verzoeker zijn dan ook onjuist tegen elkaar afgewogen. Ook is de persoon die heeft verzocht om handhaving niet te kwalificeren als een belanghebbende.
8.1.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een overtreding van de verleende exploitatievergunning. De rechtbank licht dat hierna toe.
8.1.1.
Uit een controlerapport dat ziet op de 19 maart 2022 verrichte controle blijkt dat de toezichthouders op die datum een gesprek hebben gehad met [persoon E] . Hij vertelde dat er die dag een excursie was geweest bij de meelwormen en dat de afsluiting daarvan om 21:00 uur was begonnen. De toezichthouders zagen jongeren tot een leeftijd van ongeveer 40 jaar. Er stonden ongeveer 60 fietsen en 15 auto’s. Tijdens het gesprek met [persoon E] arriveerden nog een groep van 4 personen die de excursie niet hadden gevolgd, maar wel deelnamen aan de afsluiting. Ook constateerde een van de toezichthouders dat er een liveoptreden werd gehouden door een band.
8.1.2.
Naar het oordeel van de rechtbank is de geconstateerde festiviteit op
19 maart 2022 niet toegestaan volgens de exploitatie- en alcoholvergunning. In de verleende exploitatievergunning staat dat alleen horeca categorie 1 als nevenactiviteit is toegestaan. Daarbij is expliciet opgenomen dat het houden van concerten, feesten en partijen niet is toegestaan. In de verleende alcoholvergunning is ook verwezen naar de in de exploitatievergunning nadere specificering van de toegestane horeca-activiteiten. Uit het controlerapport blijkt dat – zoals ook in het verzoek om handhaving was vermeld - een liveoptreden werd gehouden in de [naam nachtclub] en veel mensen aanwezig waren waarvan in ieder geval 4 personen niet hebben deelgenomen aan een excursie. De burgemeester heeft op grond van deze constatering terecht geoordeeld dat sprake was van een concert, feest en/of partij die niet is toegestaan op grond van de exploitatie- en alcoholvergunning. Van een aan het meelwormenproductiebedrijf gerelateerde activiteit is evident geen sprake. Van een duidelijke en ondergeschikte activiteit die verband zou houden met een bedrijfsexcursie is de rechtbank in het geheel niet gebleken. Dit betekent dat de burgemeester bevoegd was om een last onder dwangsom op te leggen.
8.2.
Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal bij een overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Alleen onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren dit te doen. Dit kan zich voordoen als concreet zicht op legalisatie bestaat. Verder kan handhavend optreden onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, zodat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien. [6]
8.3.
De rechtbank is niet gebleken van bijzondere omstandigheden waardoor de burgemeester zou mogen afzien van handhaving. Dat concreet zicht zou bestaan op legalisatie is niet gesteld en ook niet gebleken.
Is de last voldoende duidelijk?
9. Eiseres heeft zich op de zitting op het standpunt gesteld dat de last onvoldoende duidelijk is. De last is zonder enige begrenzing geformuleerd, waardoor een 45-jarig huwelijksfeest ook niet is toegestaan. Er zit geen “buitenkant” aan de last. Dat kan volgens eiseres niet de bedoeling zijn. Kennelijk is beoogd om commerciële concerten te blokkeren, maar dat staat niet in de last.
9.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De burgemeester heeft een exploitatievergunning voor de ontvangstruimte aan [locatie 1] te [plaats] verleend voor kleinschalige horeca-activiteiten, gericht op de ontvangst van zakelijke relaties ten behoeve van de aan [bedrijf 2] . gerelateerde bedrijfsactiviteiten. De ontvangstruimte wordt gebruikt voor het houden van presentaties, seminars en lezingen, en de horeca-activiteiten bestaan uit het verzorgen van een hapje en een drankje tijdens deze bijeenkomsten. Het moet daarmee voor eiseres volstrekt duidelijk zijn geweest dat horeca slechts als ondergeschikte aan het bedrijf gerelateerde nevenactiviteit is toegestaan. De burgemeester heeft er in het voornemen van 4 april 2022 op gewezen dat eiseres de [naam nachtclub] laat gebruiken voor feesten partijen en dat dit op grond van de exploitatievergunning niet is toegestaan. De last houdt in dat de geplande activiteiten, concerten, feesten en partijen, die niet onder categorie 1 van de alcoholvergunning vallen, per direct geen doorgang mogen vinden en/of direct moeten worden beëindigd. Uit de geformuleerde last blijkt voldoende duidelijk dat het houden van concerten, feesten en partijen niet is toegestaan. Dat in de last is opgenomen dat het gaat om concerten, feesten en partijen die ‘onder categorie 1 van de alcoholvergunning’ vallen, maakt niet dat de last voor eiseres niet duidelijk was. In de opgelegde last wordt immers ook verwezen naar de verleende exploitatievergunning en alcoholvergunning om duidelijk te maken wat wel en niet is toegestaan.
Had de burgemeester een (langere) begunstigingstermijn moeten verbinden aan de last?
10. Eiseres stelt dat er ten onrechte geen begunstigingstermijn is. De belangen hadden ook bij het opleggen van een begunstigingstermijn op zorgvuldige wijze moeten worden afgewogen.
10.1.
De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester aan de last geen begunstigingstermijn hoefde te verbinden. De last is bedoeld om herhaling van de overtreding te voorkomen. In zo’n geval hoeft geen begunstigingstermijn te worden gegeven, maar dit kan onder bijzondere omstandigheden anders zijn. [7] Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres geen bijzondere omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan de burgemeester toch aanleiding had moeten zien om een begunstigingstermijn te verbinden aan de last onder dwangsom.
Was de burgemeester bevoegd om de bestreden besluiten II, III en IV te nemen?
11. Eiseres stelt dat de burgemeester niet bevoegd was om de bestreden besluiten II, III en IV te nemen. Op grond van artikel 5:39 van de Awb had de burgemeester de bezwaarschriften van eiseres niet mogen behandelen.
11.1.
De burgemeester stelt zich op het standpunt dat de burgemeester bevoegd was om de bestreden besluiten II, III en IV te nemen. Eiseres kan tegen de invorderingsbesluiten bezwaar maken bij het bestuursorgaan dat de last onder dwangsom heeft opgelegd. [8] Als dat de overtreder niet het gewenste resultaat brengt, kan hij de kwestie vervolgens voorleggen aan de rechter. Indien eiseres rechtstreeks beroep in deze zaken had gewenst, had zij daar om kunnen verzoeken in haar bezwaarschrift volgens artikel 7:1a, eerste lid, van de Awb.
11.2.
Deze beroepsgrond slaagt. De rechtbank oordeelt dat het college de bezwaren tegen de invorderingsbesluiten met toepassing van artikel 6:15 van de Awb had moeten doorsturen naar de rechtbank. Gelet op artikel 5:39 van de Awb staat tegen de invorderingsbesluiten immers geen zelfstandig bezwaar meer open, maar ziet het beroep tegen de last onder dwangsom van rechtswege mede op een besluit dat strekt tot invordering van de dwangsom, voor zover de belanghebbende dit besluit betwist. Het college was dus niet bevoegd om een beslissing te nemen op de bezwaren die eiseres heeft ingediend tegen de invorderingsbesluiten. De bestreden besluiten II, III en IV komen daarom voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank zal hierna overeenkomstig artikel 5:39 van de Awb beoordelen of de burgemeester kon overgaan tot het invorderen van de volgens hem verbeurde dwangsommen, die allemaal door eiseres worden betwist.
Kon de burgemeester overgaan tot het invorderen van de volgens hem verbeurde dwangsommen?
12. Eiseres stelt dat de burgemeester ten onrechte is overgegaan tot het invorderen van de dwangsommen. Er is namelijk geen sprake van een overtreding. De burgemeester miskent dat niet slechts moet worden gekeken naar de bestemming van de locatie. Er moet ook worden gekeken naar het bestendige gebruik van de bedrijfsruimte, de verordeningen, gebruiksvergunningen en vergelijkbare situaties van derden. In 2006 is al een gebruiksvergunning verleend aan eiseres waarbij afwijking van het bestemmingsplan is toegestaan. Ook is onvoldoende gekeken naar de frequentie van dit soort activiteiten, klachten en (over)last voor derden. Daarnaast is er nooit geluidsoverlast geweest. Er is dan ook geen sprake van strijd met de Geluidsverordening evenementen en horeca 2015 gemeente Aalten . Ook negeert de bezwaarcommissie al hetgeen eiseres heeft aangevoerd. Daarnaast is de persoon die heeft geklaagd niet te kwalificeren als een belanghebbende.
12.1.
Bij een besluit over invordering van een verbeurde dwangsom moet aan het belang van die invordering veel gewicht worden toegekend. Een andere opvatting zou afdoen aan het gezag dat behoort uit te gaan van de oplegging van een last onder dwangsom. Ook de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 5:37, eerste lid, van de Awb [9] gaat hiervan uit. Hierin is vermeld dat een adequate handhaving vergt dat opgelegde sancties ook worden geëffectueerd en dat verbeurde dwangsommen dus worden ingevorderd. Alleen in bijzondere omstandigheden kan geheel of gedeeltelijk van invordering worden afgezien. [10]
12.2.
Aan een invorderingsbesluit dient een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden ten grondslag te liggen. Dit brengt met zich dat de vaststelling of waarneming van feiten en omstandigheden die leiden tot verbeurte van een dwangsom dient te worden gedaan door een ter zake deskundige medewerker van het bevoegd gezag, door een ter zake deskundige persoon in opdracht van het bevoegd gezag of door een ter zake deskundige persoon wiens bevindingen het bevoegd gezag voor zijn rekening heeft genomen. De vastgestelde of waargenomen feiten en omstandigheden dienen op een duidelijke wijze te worden vastgelegd. Dat kan geschieden in een schriftelijke rapportage, maar in bepaalde gevallen ook met foto’s of ander bewijsmateriaal. Duidelijk moet zijn waar, wanneer en door wie de feiten en omstandigheden zijn vastgesteld of waargenomen en welke werkwijze daarbij is gehanteerd. Voor zover de vastgestelde feiten en omstandigheden in een geschrift zijn vastgelegd, dient een inzichtelijke beschrijving te worden gegeven van hetgeen is vastgesteld of waargenomen. Een schriftelijke rapportage dient voorts in beginsel te zijn voorzien van een ondertekening door de opsteller en een dagtekening. [11]
12.3.
De rechtbank zal hierna de constateringen in de controlerapporten weergeven en oordelen of deze voldoen aan de onder 12.2 opgenomen voorwaarden.
Controle 9 april 2022
12.3.1.
Uit het controlerapport van 9 april 2022 blijkt dat de toezichthouders rond 21:30 uur hebben geconstateerd dat er ongeveer 30 auto’s en ongeveer 100 tot 125 fietsen geparkeerd waren bij [locatie 1] in [plaats] . Tijdens de controle kwam er nog een auto aan met twee personen. De passagier gaf desgevraagd lachend aan dat zij voor de excursie kwamen. Vervolgens zagen de toezichthouders de twee personen de [naam nachtclub] binnen lopen. De toezichthouders hoorden harde muziek vanuit het pand komen.
Controle 10 april 2022
12.3.2.
Uit het controlerapport van 10 april 2022 blijkt dat de toezichthouders rond 15:16 uur bij de [naam nachtclub] aan [locatie 1] in [plaats] hebben geconstateerd dat een groot aantal auto’s en fietsen op het terrein was geparkeerd. Hiervan zijn ook foto’s gemaakt door de toezichthouders die onderdeel uitmaken van het controlerapport. Er was ook een man met een geel hesje aanwezig die aangaf waar de toezichthouders konden parkeren. De toezichthouders zagen acht personen uit de meelwormen schuur komen, met een glas bier of wijn in hun hand. Toen de toezichthouders de [naam nachtclub] binnen gingen, zagen zij een gastvrouw die de gastenlijst beheerde. Verder zagen de toezichthouders een dame die munten verkocht. De munten konden worden betaald middels een QR-code. Ook was er een prijslijst en merchandise van de aanwezige band. Verder was er een professionele bandopstelling. Toen de toezichthouders de [naam nachtclub] verlieten zagen zij dat er een man en een vrouw kwamen aangefietst en dat zij direct de [naam nachtclub] in gingen zonder een excursie te volgen.
Controle 26 juni 2022
12.3.3.
Uit het controlerapport van 26 juni 2022 blijkt dat toezichthouders bij de [naam nachtclub] aan [locatie 1] in [plaats] hebben geconstateerd dat er ongeveer 45 fietsen en 16 auto’s geparkeerd waren. Daaruit maakten de toezichthouders op dat er ongeveer 70 personen aanwezig waren. Ook was er versterkte livemuziek aanwezig die op het terras onder een grote boom op een podium stonden.
Controle 11 februari 2023
12.3.4.
Uit het controlerapport van 11 februari 2023 blijkt dat toezichthouders rond 21:30 uur bij [locatie 1] in [plaats] hebben geconstateerd dat een aantal bezoekers arriveerde en direct de horecagelegenheid binnen liep. Op het terrein stond een bord waarop ‘ [naam nachtclub] Party’ stond met een pijl wijzend naar de ingang. Buiten stonden ongeveer 100 fietsen en 8 auto’s. Verder was buiten alles donker waaruit bleek dat er geen verdere activiteit, zoals een excursie of workshop, plaatsvond. De muziek was buiten duidelijk hoorbaar. In de zaal speelde een band op het podium. In het voorportaal van de [naam nachtclub] , die toegang gaf tot de zaal, zat een mevrouw die een namenlijst bijhield. Ook stond er een tafel met daarop een vel papier geplakt met de prijs van de muntjes en een QR-code voor de betaling van de muntjes op de rekening van ‘Dhr [persoon E] en/of [persoon F]’. De toezichthouders schatten dat er ongeveer 125 personen binnen waren.
Controle 11 maart 2023
12.3.5.
Uit het controlerapport van 11 maart 2023 blijkt dat toezichthouders rond 22:35 uur bij [locatie 1] in [plaats] hebben geconstateerd dat er ongeveer 10 auto’s en 100 fietsen aanwezig waren. Verder constateerden de toezichthouders dat in de boerderijwinkel drie personen aanwezig waren. Toen de toezichthouders de [naam nachtclub] in gingen, zagen zij dat er veel mensen aanwezig waren. Ook zagen zij een band optreden. Naast de bar hing een QR-code. Op het moment dat de toezichthouders binnen foto’s wilden maken, werden zij verzocht door de eigenaar van de [naam nachtclub] om naar buiten te gaan. Buiten heeft een gesprek plaatsgevonden met de eigenaar en daarna zijn de toezichthouders weggegaan. Onderdeel van het controlerapport is een afbeelding waarop staat dat er op 11 maart 2023 een feestelijke opening was van de boerderijwinkel van [bedrijf 1]
12.4.
De rechtbank is van oordeel dat de controlerapporten voldoen aan de daarvoor gestelde voorwaarden. Uit deze controlerapporten kan worden geconcludeerd dat op de hiervoor genoemde data sprake was van een concert, feest of partij bij de [naam nachtclub] aan [locatie 1] dat blijkens de exploitatie- en alcoholvergunning niet is toegestaan. Daarmee is de opgelegde last bij de verschillende controles overtreden. Anders dan eiseres op de zitting heeft gesteld, is de rechtbank van oordeel dat ook het controlerapport van
26 juni 2022 voldoet aan de daarvoor gestelde voorwaarden. Uit het controlerapport blijkt dat er ongeveer 70 mensen aanwezig waren op het terras bij de [naam nachtclub] en dat er versterkte livemuziek was. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat de controle heeft plaatsgevonden naar aanleiding van een melding van eiseres op 4 mei 2022 voor een incidentele festiviteit voor bedrijven voor het houden van een blues concert op 26 juni 2022 in de openlucht. Verder volgt de rechtbank niet het standpunt van eiseres dat op grond van het bestendige gebruik, de verordeningen, gebruiksvergunningen of situaties van derden geen sprake zou zijn van een overtreding. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat, anders dan in de exploitatie- en alcoholvergunning staat, het haar is toegestaan om feesten, concerten of partijen te houden zoals deze zijn geconstateerd bij de verschillende controles. Dat de frequentie van de activiteiten gering is en er geen klachten zijn van overlast door derden, maakt ook niet dat sprake is van bijzondere omstandigheden om al dan niet gedeeltelijk van de invordering van de dwangsom af te zien.
Overschrijding redelijke termijn
13. Eiseres heeft verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
13.1.
De redelijke termijn voor de behandeling van het beroep inclusief de bezwaarschriftprocedure bedraagt in beginsel twee jaren, te rekenen vanaf de ontvangst van het bezwaarschrift door het bestuursorgaan. De behandeling van het bezwaar mag ten hoogste een half jaar duren en de behandeling van het beroep ten hoogste anderhalf jaar. Per half jaar dat de redelijke termijn is overschreden bestaat recht op een schadevergoeding van € 500, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond. In dit geval betekent dit het volgende.
13.2.
Eiseres heeft tegen de opgelegde last onder dwangsom [12] op 8 april 2022 bezwaar gemaakt. Het geschil eindigt met de uitspraak van vandaag. Dat betekent dat de procedure twee jaar en ongeveer zeven maanden heeft geduurd. De redelijke termijn is dus overschreden met zeven maanden. Dit leidt tot een schadevergoeding van € 1.000.
13.2.1.
Vervolgens moet worden beoordeeld aan wie de overschrijding van de redelijke termijn moet worden toegerekend. De rechtbank stelt vast dat het bezwaarschrift van eiseres op 8 april 2022 door de burgemeester is ontvangen. Het bestreden besluit I waartegen beroep is ingesteld is genomen op 1 november 2022. Dat betekent dat er in de bestuurlijke fase sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van – afgerond – één maand. De rechtbank is van oordeel dat dit aan de burgemeester moet worden toegerekend. Het overige deel van de overschrijding van de redelijke termijn, zes maanden, moet worden toegerekend aan de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid). Dit betekent dat € 142,86 (1/7 deel) ten laste komt van de burgemeester en € 857,14 (6/7 deel) ten laste komt van de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid).
13.3.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit II [13] op 28 augustus 2022 bezwaar gemaakt. Het geschil eindigt met de uitspraak van vandaag. Dat betekent dat de procedure twee jaar en afgerond drie maanden heeft geduurd. De redelijke termijn is dus overschreden met drie maanden. Dit leidt tot een schadevergoeding van € 500. Deze overschrijding van de redelijke termijn is geheel toe te rekenen aan de rechtbank.
13.4.
Voor de overige beroepszaken [14] die zien op de invorderingsbesluiten van de dwangsommen geldt dat de redelijke termijn van twee jaar niet is overschreden. Eiseres heeft op 7 april 2023 en 25 mei 2023 bezwaar gemaakt tegen de bestreden besluiten III en IV waardoor de redelijke termijn van twee jaar nog niet is verstreken.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep tegen het bestreden besluit I is ongegrond. De beroepen tegen de bestreden besluiten II, III en IV zijn gegrond. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten II, III en IV, maar voorziet zelf in de zaak en verklaart de beroepen tegen de invorderingsbesluiten van 26 juli 2022, 27 februari 2023, 11 mei 2023 en 23 februari 2024 ongegrond.
14.1.
Omdat de rechtbank de beroepen tegen de bestreden besluiten II, III en IV gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat de burgemeester het door eiseres betaalde griffierecht van € 1.095 (3 x € 365) voor deze beroepen vergoedt. Ook moet de burgemeester de proceskosten van eiseres voor de beroepen die zien op de bestreden besluiten II, III en IV vergoeden. De rechtbank merkt de beroepen aan als samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank zal daarom slechts éénmaal proceskosten toekennen in deze drie zaken. Deze proceskosten bedragen € 2.625 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 2 punten voor het verschijnen op de zittingen van 23 mei 2024 en 10 oktober 2024, met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor van 1).
14.2.
Omdat de verzoeken om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn worden toegewezen in de zaken 22/5754 en 23/2092, krijgt eiseres € 1.500 aan schadevergoeding die deels door de burgemeester en deel door de minister van Veiligheid en Justitie wordt vergoedt, op de in rubriek 13. besproken wijze. Ook moeten de proceskosten die eiseres heeft gemaakt voor het indienen van deze verzoeken worden vergoed. Hierbij neemt de rechtbank tot uitgangspunt dat een verzoek om schadevergoeding een proceshandeling is waaraan één punt wordt toegekend met een wegingsfactor licht (0,5), omdat het hier alleen gaat om beantwoording van de vraag of de redelijke termijn is overschreden.
14.2.1.
In de zaak 22/5754 is de overschrijding van de redelijke termijn zowel aan de burgemeester als aan de rechtbank toe te rekenen, waardoor de burgemeester en de rechtbank ieder de helft van de proceskosten moeten vergoeden voor het verzoek om schadevergoeding. In de zaak 23/2092 is de overschrijding van de redelijke termijn in zijn geheel aan de rechtbank toe te rekenen. Dit betekent dat de burgemeester de proceskosten voor het verzoek om schadevergoeding tot een bedrag van € 218,75 (€ 437,50 / 2) moet voldoen en de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) de proceskosten tot een bedrag van € 656,25 (€ 437,50 / 2 + € 437,50) moet voldoen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit I ongegrond;
- verklaart het beroep tegen de bestreden besluiten II, III en IV gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten II, III en IV;
- verklaart de beroepen tegen de invorderingsbesluiten van 26 juli 2022, 27 februari 2023, 11 mei 2023 en 23 februari 2024 ongegrond;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.843,75;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 656,25;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 1.095 (3 x € 365) voor de zaken 23/2092, 23/5902, 23/7190 aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot het betalen van een schadevergoeding van € 142,86;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.357,14.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van
mr.L. Janssen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op:
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de beleidsregel van 8 juli 2014, Staatscourant 2014, 20210.
2.Per 1 juli 2021 is de Drank- en Horecawet gewijzigd in de Alcoholwet.
3.Op grond van artikel 7:13, vijfde lid, van de Awb.
4.ABRvS 15 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1551, r.o. 3.2.
5.Eiseres verwijst klaarblijkelijk naar artikel 1.73 van het bestemmingsplan “Landelijk Gebied 2015” van de gemeente Aalten .
6.ABRvS 6 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:947.
7.ABRvS 11 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1361.
8.De burgemeester wijst hierbij op de artikelen 7:1, eerste lid en 6:4, eerste lid, van de Awb.
9.Kamerstukken II 2003/04, 29 702, nr. 3, blz. 115.
10.ABRvS 27 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3627.
11.ABRvS 3 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1179.
12.Zaak 22/5754.
13.Zaak 23/2092.
14.Zaken 23/5902 en 23/7190.