2.8.Bij brief van 30 augustus 2024 heeft de burgemeester van [de gemeente] [rechthebbende] bericht over zijn voornemen om het gehuurde naar aanleiding van voormeld incident drie maanden te sluiten. Vivare, [rechthebbende] en de zoon zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen te geven over dit voorgenomen besluit en hebben dat ook gedaan.
Vervolgens heeft de burgemeester van [de gemeente] [rechthebbende] bij besluit van 4 september 2024 medegedeeld dat hij besloten heeft om met ingang van 6 september 2024 te 11.00 uur de sluiting van de woning voor de duur van twee maanden, derhalve tot 6 november 2024 te 11.00 uur, te gelasten. De burgemeester schrijft in zijn besluit onder meer het volgende:
(…)
Aanleiding
In de avond van 22 augustus 2024 ontstond een burenconflict tussen uw zoon, [zoon van gedaagde] , en meerdere buurtbewoners. Dit conflict ontstond doordat een buurtbewoner [zoon van gedaagde] aansprak op het veroorzaken van geluidsoverlast. Dit conflict escaleerde en bedreigingen werden geuit.
Uiteindelijk ging [zoon van gedaagde] naar binnen en pakte een vuurwapen. Hij bedreigde de buurtbewoners, haalde de slede van het vuurwapen naar achter (doorladen van het wapen) en richtte deze op meerdere buurtbewoners. De buurtbewoners zijn gevlucht en hebben de politie gebeld.
Uiteindelijk heeft het arrestatieteam van de politie uw zoon aangehouden in uw woning. In de slaapkamer van uw zoon is toen een doorgeladen vuurwapen aangetroffen met 48 kogels.
Uit informatie van de politie blijkt dat [zoon van gedaagde] in mei 2024 een conflict had met een buurtbewoner en daarbij pepperspray heeft gebruikt tegen deze buurtbewoner. Toen de politie ter plaatse kwam heeft [zoon van gedaagde] de politieambtenaar beledigd waarna hij is aangehouden. Ook blijkt uit de gegevens van de politie dat u en uw zoon regelmatig ruzie hebben. De politie is meermaals bij u geweest en heeft bemiddeld in deze situaties. De politie heeft in de afgelopen 2 jaar meerdere meldingen bij Veilig Thuis gedaan, omdat zij zich zorgen maken over de situatie tussen u en uw zoon. Er is ook sprake van drank- en drugsgebruik door u beiden.
De woning betreft een woning van woningcorporatie Vivare. Na het incident heeft zowel Vivare als de politie een buurtonderzoek ingesteld. De impact van dit incident op de buurt is groot.
Sommige bewoners zijn erg bang en boos. Er zijn meerdere buurtbewoners gesproken door Vivare en de politie en het beeld is dat men zich onveilig voelt door wat er gebeurd is en dat de situatie zal escaleren als u en uw zoon niet uit de buurt vertrekken. De buurt gaf ook aan dat u en uw zoon veel ruzie hebben en dat dit gepaard gaat met hard schreeuwen, overlast en fysiek geweld. Sinds het incident voelen de buurtbewoners dat zij door u worden geprovoceerd, omdat u meerdere malen voor de huizen van de betrokken buurtbewoners langs liep. U heeft ook na het incident van 22 augustus o.a. de buurtbewoners van de [adres] uitgescholden en dreigende taal geuit.
Door het incident en het provoceren na het incident heerst er een grote mate van onveiligheid in de wijk. Buurtbewoners zijn bang en verwachten dat wanneer [zoon van gedaagde] vrij komt er wederom incidenten zullen plaatsvinden. Ook dreigt de buurt het heft in eigen handen te nemen. De kans op escalatie en gevaarlijke situaties is groot. Evenals de (kans op) maatschappelijke onrust.
(…)
De politie constateert dat in de wijk gevoelens van angst en boosheid heersen. Buurtbewoners verklaren dat zij zich afvragen wat de volgende stap zal zijn. Uw zoon heeft laten zien het gebruik van wapens in de nabijheid van de woning niet te schuwen. Door deze bedreiging met het vuurwapen op meerdere buurtbewoners is voldaan aan het verstorings-, oorzaak en locatiecriterium om mijn bevoegdheid op grond van artikel 174a, eerste lid, onder a, ben c, van de Gemeentewet, te gebruiken en de woning te sluiten.
(…)
Zienswijzen
U, uw zoon en woningcorporatie Vivare hebben een zienswijze kunnen indienen op mijn voorgenomen besluit om uw woning voor drie maanden te sluiten. Uit de zienswijzen komt het volgende naar voren:
(…)
De bovengenoemde zienswijzen hebben mijn voorgenomen besluit tot sluiten niet beïnvloed. Wel heb ik de periode, zoals hiervoor toegelicht, verkort van drie naar twee maanden. Ik begrijp dat deze sluiting u raakt, maar gezien de verstoring van de openbare orde door u en uw zoon, ben ik van oordeel dat het algemeen belang moet prevaleren. Ik acht een sluiting van twee maanden de juiste maat om de rust te laten wederkeren in de buurt en om escalatie te voorkomen. Een minder ingrijpend middel, bijvoorbeeld een waarschuwing, een last onder dwangsom of een huisverbod voor uw zoon, acht ik niet gepast gezien de ernst van de situatie.(…)