ECLI:NL:RBGEL:2024:6121

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
322485-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van terbeschikkingstelling met voorwaarden voor Hongaars staatsburger met psychische problemen en resocialisatie in Hongarije

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 september 2024 uitspraak gedaan in de zaak van een Hongaars staatsburger, die terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd kreeg. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie om de voorwaarden te wijzigen afgewezen, maar heeft ambtshalve de voorwaarden aangepast om de repatriëring naar Hongarije te faciliteren. De betrokkene, geboren in 1993, verblijft momenteel in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht en heeft eerder brand gesticht en een medegedetineerde verwond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene stabiel is zolang hij zijn medicatie gebruikt en dat hij in Hongarije een ondersteunend netwerk heeft. De rechtbank heeft besloten dat de betrokkene Nederland moet verlaten onder begeleiding van een medewerker van CTP Veldzicht en dat hij zijn behandeling in Hongarije moet voortzetten. De rechtbank heeft ook benadrukt dat de betrokkene niet terug mag keren naar Nederland en dat hij maandelijks contact moet onderhouden met de reclassering. De rechtbank heeft de vordering tot tussentijdse beëindiging van de maatregel afgewezen, omdat de wet daarvoor geen grondslag biedt. De rechtbank heeft de voorwaarden gewijzigd om de repatriëring te ondersteunen, waarbij de betrokkene zijn behandeling in Hongarije voortzet en contact houdt met de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/322485-22
Datum uitspraak: 6 september 2024
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] , (hierna: betrokkene)

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] (Hongarije),
thans verblijvende in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht
(hierna: de kliniek)
Raadsvrouw: mr. E.L.C. van de Vorle, advocaat in Arnhem.

Procedure

Betrokkene is op 12 december 2023 bij vonnis van de rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2023:6812) wegens brandstichting, terwijl gemeen gevaar voor goederen te duchten is en poging tot doodslag, met ontslag van alle rechtsvervolging, veroordeeld tot terbeschikkingstelling met voorwaarden. Deze maatregel is dadelijk uitvoerbaar verklaard. Het openbaar ministerie is tegen dit vonnis in hoger beroep gegaan, waardoor het vonnis nog niet onherroepelijk is.
Bij vordering van 15 augustus 2024, heeft de officier van justitie gevorderd dat de voorwaarden worden gewijzigd.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van:
  • het adviesrapport van de reclassering van 1 augustus 2024, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden om te zetten naar terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege en daarna de maatregel voorwaardelijk te beëindigen, met de voorwaarde dat betrokkene niet terugkeert naar Nederland, en een afschrift van de voortgangsverslagen;
  • een (vertaalde) brief van de Hongaarse psychiater Kigyossy, András van 4 april 2024;
  • e-mails van de officier van justitie van 31 mei 2024 en 20 augustus 2024.
Ter zitting van 23 augustus 2024 zijn gehoord:
  • betrokkene;
  • zijn raadsvrouw mr. E.L.C. van de Vorle;
  • de deskundige [reclasseringsmedewerker] , reclasseringswerker;
  • de deskundige [maatschappelijk werker] , maatschappelijk werker bij CTP Veldzicht; en
  • de officier van justitie, mr. G. Steeghs.

Het veroordelend vonnis

Betrokkene heeft op 9 december 2022 brand gesticht in de woning waar hij verbleef. Hij is aangehouden en geplaatst in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) in de PI [verblijfplaats] , waar hij een medegedetineerde met een door hemzelf gefabriceerd steekwapen in de nek heeft gestoken. Bij beide delicten handelde hij onder zodanige invloed van paranoïde- en betrekkingswanen in het kader van een schizofrenie spectrumstoornis of andere psychotische stoornis, dat deze feiten hem niet konden worden toegerekend. Hij is daarom ontslagen van alle rechtsvervolging. Blijkens het vonnis van de rechtbank werd een (korte) klinische opname nodig geacht om betrokkene te stabiliseren en goed in te stellen op medicatie. Dat was ten tijde van de behandeling van de strafzaak al een behoorlijk eind op streek; de waandenkbeelden en hallucinaties, die de oorzaak waren voor het gewelddadige gedrag van verdachte, waren door het gebruik van antipsychotica sterk verminderd of zelfs verdwenen.
Uit de pro justitia dubbelrapportage in de strafzaak blijkt dat beide rapporteurs adviseerden als meest passende remedie om betrokkene op te nemen op basis van een rechterlijke machtiging ingevolge de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Uit het strafvonnis:
“Zowel de psychiater als de psycholoog acht het daarom noodzakelijk dat hij behandeld blijft worden met antipsychotica en hij daarnaast een psychologische behandeling krijgt. Hierbij is het van belang dat verdachte in eerste instantie klinisch wordt opgenomen. Nadat hij voldoende is gestabiliseerd en behandeld, kan hij terugkeren naar Hongarije, waar de zorg weer kan worden opgepakt. Verdachte is daar bekend binnen de psychiatrie. De psychiater en psycholoog zagen ten tijde van deze advisering de zorgmachtiging als toereikend middel om het recidiverisico af te wenden. Een maatregel van terbeschikkingstelling werd toen niet geadviseerd, omdat verdachte goed behandelbaar blijkt te zijn met medicatie, waardoor de risico's aanzienlijk dalen, en hij verder weinig behandel inhoudelijke doelen heeft.
Naar aanleiding van deze adviezen is de officier van justitie een onderzoek gestart naar een zorgmachtiging. Dit onderzoek is afgebroken na een negatief advies van de geconsulteerde psychiater.”
Waarom het civielrechtelijke zorgtraject is afgebroken blijft ongewis omdat deze stukken niet aan het strafdossier zijn toegevoegd, hoewel zij zeer relevant kunnen zijn bij de afweging die de rechtbank dient te maken.
Uit de pro justitia rapportage destijds blijkt dat betrokkene leed aan achtervolgingswanen en hallucinaties in het kader van een floride psychose, die ten tijde van het onderzoek door de rapporteurs al goeddeels onder controle was door de inzet van medicatie. Dit type aandoening, waarvoor primair medicinale behandeling aangewezen is, leent zich bij uitstek voor behandeling binnen de reguliere GGZ, anders dan bijvoorbeeld complexe multiproblematiek zoals persoonlijkheidsstoornissen, verweven met verslavingen en verstandelijke beperking. De gissing is dan ook dat bij de afwijzing van het civiele zorgtraject door de geconsulteerde psychiater mede of vooral een rol heeft gespeeld dat betrokkene de Hongaarse nationaliteit heeft, slechts korte tijd hier verblijft en nauwelijks Nederlands spreekt. Praktische problemen kortom, die er waarschijnlijk toe hebben geleid dat betrokkene uiteindelijk in de TBS is beland.
Wederom uit het strafvonnis:
“Uit het aanvullende rapport van de psychiater (…) en van de psycholoog (…) volgt dat beide deskundigen de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging als een te zware maatregel beschouwen. Dit betekent dat er twee opties resteren, namelijk ontslag van alle rechtsvervolging zonder kader of de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden. De deskundigen stellen voorop dat het van belang is verdachte te repatriëren naar Hongarije, zodat hij in zijn eigen taal en gericht op zijn sociale en maatschappelijke situatie verder behandeld kan worden en kan resocialiseren. Wanneer aan verdachte geen kader wordt opgelegd, kan hij direct terugkeren naar Hongarije. In dat geval is echter moeilijk in te schatten hoe verdachte zal reageren op een plotselinge uitbreiding van vrijheden. Onduidelijk is of en zo ja, wanneer hij zal terugkeren naar Hongarije en hoe de verdere psychiatrische zorg daar zal worden geregeld.”
Uiteindelijk heeft de rechtbank terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, waarbij de rechtbank heeft willen toewerken naar een spoedige resocialisering in Hongarije en daarom is afgeweken van de gebruikelijke voorwaarden voor resocialisatie, en (onder meer) de volgende voorwaarden aan de maatregel heeft verbonden:
“3. verdachte laat zich opnemen en behandelen in CTP Veldzicht. De opname start aansluitend aan zijn detentie en duurt tot de dag van zijn vertrek naar Hongarije of zolang de kliniek en reclassering dat nodig vinden. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
4. verdachte gebruikt geen drugs en alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt hoe vaak en met welke controlemiddelen verdachte wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest) en urineonderzoek;
5. verdachte werkt aan zijn repatriëring naar Hongarije.”

De huidige stand van zaken

Uit het advies van de reclassering en de ter zitting gegeven toelichting daarop blijkt dat betrokkene op 10 januari 2024 is opgenomen in CTP Veldzicht. Hij heeft psycho-educatie doorlopen en neemt zijn medicijnen in. Zolang betrokkene zijn medicatie structureel gebruikt, is hij stabiel en acht de reclassering het risico op recidive laag. Bij het stoppen van de medicatie acht zij dit gemiddeld tot hoog. Betrokkene geeft nu aan voornemens te zijn de voorgeschreven medicatie te blijven gebruiken. Hij verblijft nu echter in een omgeving met structuur en regelmaat. De praktijk in Hongarije heeft destijds uitgewezen dat hij zijn medicatie staakt wanneer hij buiten de kliniek is. Zodoende acht de reclassering de kans reëel dat betrokkene dit op termijn opnieuw zal doen. De voorwaarden zoals deze in het opleggingsvonnis zijn geformuleerd bieden geen mogelijkheden om in Nederland te resocialiseren. Het doel van de klinische behandeling was om betrokkene goed in te stellen op medicatie, zijn probleeminzicht te vergroten en in te zetten op een veilige terugkeer naar Hongarije. Er is contact geweest met de behandelend arts uit het land van herkomst, die schriftelijk heeft bevestigd het huidige medicatiebeleid te kunnen voortzetten. Betrokkene heeft een hechte band met zijn ouders die in Hongarije wonen. Zij zorgden in het verleden voor de aanwezigheid van een ondersteunend netwerk en schakelden psychiatrische hulp in op het moment dat betrokkene psychotisch werd. Zij zijn ook nu bereid om ondersteuning en onderdak te bieden. Zolang repatriëring niet plaatsvindt, zit betrokkene zijn tijd uit in de kliniek, maar daar vindt eigenlijk naast het toedienen van een medicatiedepot geen behandeling meer plaats.
Uit de hierboven beschreven situatie blijkt dat betrokkene toe is aan een volgende stap in zijn resocialisatietraject. De vraag die nu voorligt is in welk land betrokkene moet resocialiseren en vervolgens op welke juridische wijze dit moet worden vormgegeven.

De standpunten

De officier van justitie heeft zich - uiteindelijk - ter zitting op het standpunt gesteld dat resocialisatie in Nederland dient plaats te vinden. Om dit mogelijk te maken dienen de voorwaarden te worden gewijzigd, zodat betrokkene kan worden overgeplaatst naar een FPK of FPA en aansluitend ambulant kan worden behandeld, waarbij hij verblijft in een instelling voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang. In de tussentijd kan beter uitgezocht worden hoe er in Hongarije een voldoende stevig kader kan worden opgetuigd voor een veilige terugkeer in de (Hongaarse) maatschappij. Op het moment dat repatriëring naar Hongarije heeft plaatsgevonden, dient betrokkene contact te onderhouden met de reclassering zodat hij hen op de hoogte houdt van zijn behandeling, zo luidt de vordering van de officier van justitie.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat resocialisatie in Hongarije mogelijk gemaakt moet worden en heeft daartoe verzocht de maatregel te beëindigen op het moment dat betrokkene zich meldt bij de psychiater in Hongarije. Dit is in lijn met het opleggingsvonnis, waaruit duidelijk de bedoeling van de rechtbank blijkt dat de behandeling en resocialisatie plaatsvindt in het thuisland van betrokkene. Betrokkene wil graag terugkeren naar zijn familie in Hongarije. Bovendien is bekend dat de IND voornemens is om betrokkene ongewenst te verklaren. Het gevolg hiervan is dat betrokkene geen aanspraak kan maken op sociale voorzieningen, zodat resocialiseren in Nederland lastig is vorm te geven.

De beoordeling

Betrokkene is een Hongaars staatsburger, verblijft slechts korte tijd in Nederland en spreekt moeizaam Nederlands. Hij heeft hoegenaamd geen banden met Nederland.
De rechtbank acht het van belang dat betrokkene resocialiseert in Hongarije, conform de bedoeling van de rechtbank in het vonnis van 12 december 2023. Daar kan hij zijn moederstaal spreken, hetgeen van belang is bij de voorgenomen behandeling en hij beschikt daar over een steunend netwerk. Terugkeer naar zijn land van herkomst is tevens de wens van betrokkene, zo heeft hij ter zitting nogmaals herhaald. Dat hij op enig moment verklaarde niet terug te willen, blijkt te berusten op een misverstand. Resocialisering in Nederland zal op praktische problemen stuiten en bij het volgende verlengingsmoment zal de stand van zaken niet veel anders zijn dan nu. Bovendien acht de rechtbank het risico reëel dat betrokkene bij een langdurig verblijf in Nederland steeds minder genegen zal zijn om mee te werken aan repatriëring.
Recidiverisico
De terbeschikkingstelling kan worden beëindigd, indien de psychische stoornis in zoverre onder controle is dat de veiligheid van de samenleving voortzetting van de maatregel niet vereist. Vast beleid is dat het daarbij niet alleen gaat om de veiligheid in de Nederlandse samenleving, maar ook van die in het land van herkomst indien betrokkene daarheen terug gaat.
De rechtbank is van oordeel dat repatriëring op een veilige manier kan plaatsvinden. CTP Veldzicht heeft een psychiater in Hongarije gevonden die zich bereid heeft verklaard betrokkene op ambulante basis te behandelen. De medicatie die betrokkene nodig heeft om stabiel te functioneren is in Hongarije in depotvorm beschikbaar. De ouders van betrokkene hebben in het verleden laten zien adequaat te kunnen handelen op het moment dat betrokkene destabiliseert. Betrokkene is al een tijd medicatietrouw en begrijpt het belang van zijn medicatie. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat betrokkene zijn medicatie ook in Hongarije zal blijven innemen. In het verleden heeft betrokkene zijn medicatie gestaakt, omdat hij last had van bijverschijnselen. Hij krijgt nu echter andere medicatie en heeft nu geen last meer van bijwerkingen. Dit wordt bevestigd door de deskundigen ter zitting. Verder heeft betrokkene ziektebesef en -inzicht en neemt verantwoordelijkheid voor zijn delict, zijn ziekte en het risicomanagement. Voortzetting van de terbeschikkingstelling met het openen van resocialiseringsmogelijkheden in Nederland, zoals de officier van justitie heeft bepleit, biedt volgens de rechtbank onvoldoende uitzicht op een spoedige en effectieve oplossing van de huidige impasse. Betrokkene spreekt immers niet de Nederlandse taal en er zijn nauwelijks nog behandeldoeleinden, zoals de reclassering benadrukt. Daarbij komt dat er een gerede mogelijkheid bestaat dat betrokkene, zodra diens veroordeling onherroepelijk wordt, door de IND ongewenst wordt verklaard. Als dat gebeurt, wordt iedere resocialisering in Nederland bij voorbaat in de kiem gesmoord, omdat verblijf in Nederland dan strafbaar is en betrokkene geen aanspraak kan maken op enige voorziening. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wijst de rechtbank de vordering van de officier van justitie af.
Voortijdige beëindiging van de maatregel
De vraag die voorts moet worden beantwoord is door middel van welke juridische procedure de repatriëring naar Hongarije, één van de voorwaarden van de opgelegde TBS, moet worden bewerkstelligd. De rechtbank zal het verzoek van de verdediging om de maatregel voortijdig te beëindigen afwijzen. De wet biedt voor een dergelijke beslissing geen grondslag. De penitentiaire kamer heeft eerder geoordeeld dat een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de terbeschikkingstelling niet op de wet is gebaseerd. De rechter kan alleen de vordering tot periodieke verlenging van de maatregel toewijzen of afwijzen (vgl. Gerechtshof Arnhem (PK) 2 augustus 2004, Nieuwsbrief Strafrecht 2004, 328). Ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft het ontbreken van een tussentijdse beëindiging voorlopig niet in strijd geacht met artikel 5 EVRM (EHRM 12 april 2011, 32775/07). Daarnaast is het vaste jurisprudentie dat de terbeschikkingstelling alleen kan worden verlengd met de volle duur van één of twee jaren, niet met een gedeelte daarvan (HR 18 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:282: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (PK) 23 april 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:3335).
Uit het systeem van de wet, zoals dat moet worden begrepen in het licht van deze rechtspraak en wetgeving, volgt dat het de rechter niet vrijstaat om de maatregel tussentijds te beëindigen op de wijze zoals bepleit door de verdediging en – subsidiair – de officier van justitie, namelijk beëindiging van de maatregel zodra betrokkene in Hongarije arriveert.
De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat in de wet voor de terbeschikkingstelling met voorwaarden niet is voorzien in een mogelijkheid voor beëindiging van de maatregel overeenkomstig de regeling als in artikel 6:6:10b en artikel 6:2:18 van het Wetboek van Strafvordering; deze procedures zijn alleen mogelijk bij de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De wetgever zou kunnen overwegen een informele overdracht van de behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden iets gemakkelijker te maken dan nu het geval is, hoewel duidelijk is dat het fenomeen TBS met voorwaarden in het buitenland wat vraagtekens oproept.
Dat betekent dat de maatregel gewoon zal doorlopen tot – vooralsnog - december 2025. De rechtbank realiseert zich dat de gebruikelijke toezichthoudende taak van de reclassering in de situatie na terugkeer in Hongarije in hoge mate afhankelijk is van de medewerking van betrokkene en dat de reclassering noch het openbaar ministerie eenvoudig iets kunnen afdwingen.
Repatriëring naar Hongarije
De rechtbank verwijst naar Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (PK) 15 april 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:4165 waar in een vergelijkbare situatie het de ter beschikking gestelde mogelijk werd gemaakt terug te keren naar Angola (met dien verstande dat in die zaak door de IND reeds een inreisverbod was opgelegd).
Om repatriëring naar Hongarije binnen de regeling van de terbeschikkingstelling met voorwaarden te ondersteunen zal de rechtbank ambtshalve de voorwaarden wijzigen. Betrokkene zal Nederland verlaten onder begeleiding van een medewerker van CTP Veldzicht, die hem naar zijn ouders in Hongarije brengt. Dit is ter zitting besproken met de deskundige van CTP Veldzicht en door hem toegezegd. In Hongarije zet betrokkene zijn behandeling voort bij de psychiater waarmee de kliniek en de reclassering contact hebben gehad en die zich bereid heeft verklaard betrokkene te behandelen. Betrokkene onderhoudt periodiek contact met de reclassering. Hij houdt hen op de hoogte van de voortgang van de behandeling en de inname van medicatie. Betrokkene zal niet terugkeren naar Nederland. Betrokkene heeft zich ter zitting bereid verklaard zich aan deze voorwaarden te houden.
Bij niet naleven van een voorwaarde ontstaat er een grond voor aanhouding en signalering. Bij het volgende moment van verlenging in december 2025 kan bezien worden of continuering van de maatregel aangewezen is.

De beslissing

De rechtbank:
wijst af de vordering tot wijziging van de voorwaarden maatregel van terbeschikkingstelling, zoals door de officier van justitie gevorderd;
wijst af het verzoek om de maatregel te beëindigen;
wijzigt ambtshalve de voorwaarden, zodat de voorwaarden als volgt komen te luiden:
1. verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
A onderstaande voorwaarden gelden voor zolang betrokkene in Nederland verblijft
2. verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
a. verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
b. verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
c. verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
d. verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
3. verdachte laat zich opnemen en behandelen in CTP Veldzicht. De opname start aansluitend aan zijn detentie en duurt tot de dag van zijn vertrek naar Hongarije of zolang de kliniek en reclassering dat nodig vinden. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
4. verdachte gebruikt geen drugs en alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt hoe vaak en met welke controlemiddelen verdachte wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest) en urineonderzoek;
5. verdachte keert terug naar Hongarije onder begeleiding van een medewerker van het CTP;
B onderstaande voorwaarden gelden zodra en voor zolang betrokkene Nederland heeft verlaten;
6. verdachte keert niet terug naar Nederland;
7. verdachte zet na repatriëring zijn behandeling voort in Hongarije, waarbij hij zich laat behandelen door een psychiater en zich houdt aan de aanwijzingen die de psychiater dan wel zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
8. verdachte onderhoudt na repatriëring maandelijks (of zo vaak als de reclassering nodig acht) contact met de reclassering via telefoon en/of videoconferentie en verstrekt op verzoek van de reclassering actuele informatie over zijn medische toestand, medicatie en behandeling;
9. verdachte verstrekt na repatriëring de contactgegevens van de hoofdbehandelaar bij wie hij op dat moment onder behandeling staat;
10. verdachte geeft toestemming aan zijn hoofdbehandelaar in Hongarije om informatie te delen met de reclassering.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.J.H. Hovens, als voorzitter, mr. L.M. Vogel en mr. J.M. Breimer, als rechters in tegenwoordigheid van mr. W. Braaksma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 september 2024.
mr. F.J.H. Hovens en mr. L.M. Vogel zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.