Uitspraak
Last onder dwangsom (22/3978)
Is afdeling 2.3 uit het Activiteitenbesluit van toepassing?
een deel vande emissie van fluorantheen in vluchtige vorm plaatsvindt. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat beide stoffen voldoen aan de definitie die eiseres aanhaalt en, onder de specifieke gebruiksomstandigheden bij [eiseres] , een vergelijkbare vluchtigheid hebben als organische verbindingen, die bij 293,15 K een dampspanning van 0,01 kPa of meer hebben.
Zijn naftaleen en fluorantheen gelet op hun eigenschappen - waaronder de relatieve schadelijkheid voor het milieu en de volksgezondheid - ZZS? Zo ja, in welke stofklasse behoren deze te worden ingedeeld?
- Naftaleen is sinds 1 juli 2019 aangemerkt als ZZS in bijlage 12a van de Activiteitenregeling (artikel 1.3b Activiteitenregeling).
- PAK's zijn als groep opgenomen in de POP-verordening (artikel 1.3c, eerste lid, onder e, Activiteitenregeling).
Kan de rechtbank het deskundigenadvies aan haar oordeel ten grondslag leggen?
Meting grensmassastroom
Is de meetwijze/methode die het college heeft gebruikt een goede/betrouwbare manier om de PAK emissie te bepalen? Zo nee, kan de PAK-emissie dan wel betrouwbaar worden gemeten aan de hand van de markerstof benzo(a)pyreen?
Concreet zicht op legalisatie
Evenredigheid
Weigeringsbesluit maatwerkvoorschriften (22/6112)
Primair: vooruitlopend op de nieuwe BREF SG wordt voorgesteld het maatwerk te richten op het vastleggen van een emissiegrenswaarde overeenkomstig de toekomstige met BBT geassocieerde emissieniveaus (BAT-AEL) voor benzo[a]pyreen van 0,001-0,005 mg/m3.
Subsidiair: als alternatief voor het primaire verzoek, verzoekt [eiseres] om een emissiegrenswaarde vast te leggen van 1 mg/m3 voor de gesommeerde PAK van naftaleen, fluorantheen, benzo(g,h,i)peryleen, benzo(a)pyreen, benzo(b)fluorantheen, benzo(k)fluorantheen en indeno(1,2,3-cd)pyreen. Dit zijn, met uitzondering van antraceen, alle stoffen die in artikel 1.1 Activiteitenbesluit als PAK worden gedefinieerd en die behoren tot stofklasse MVP1. Het maatwerkvoorschrift leidt ertoe dat in het vervolg de MVP1-emissiegrenswaarde, waar het gaat om PAK, wordt beoordeeld aan de hand van de emissies van deze stoffen. Hiermee wordt een duidelijke en eenvoudige oplossing gecreëerd die geen afbreuk doet aan het milieubelang dat wordt gediend met de MVP1-emissiegrenswaarde in artikel 2.5 Activiteitenbesluit.”
Bijlage wetgeving
Bijlage: passages uit het STAB advies
Carcinogeniteit (REACH)
- Naftaleen heeft een halfwaardetijd van circa zeven dagen in oppervlaktewater en 230 dagen in sediment. Naftaleen voldoet hiermee aan de criteria voor "persistent" (P) en "zeer persistent" (vP) zoals opgenomen in bijlage XIII REACH.
- Naftaleen vertoont een beperkte mate van bioaccumulatie, maar niet voldoende om aan de criteria voor "bioaccumulerend" (B) of "zeer bioaccumulerend" (vB) te voldoen.
- Qua toxiciteit voldoet naftaleen niet aan de criteria voor schadelijkheid voor het aquatisch milieu of de menselijke gezondheid die in de bijlage zijn opgenomen.
- Fluorantheen lijkt zeer langzaam in grond en sediment te degraderen. De berekende halfwaardetijd in sediment is meer dan 1.250 dagen. Onderzoek naar afbraak van fluorantheen in de bodem wijst op een halfwaardetijd van meer dan7,8 jaar in de bodem. Fluorantheen voldoet hiermee aan het P en vP criterium in REACH.
- Bioaccumulatie in aquatische organismen is veelvuldig aangetoond. De mate van bioaccumulatie in aquatische organismen is dusdanig hoog dat fluorantheen voldoet aan het criterium voor B en vB (bioconcentratiefactor BCF >5000). Bioaccumulatie kon met inachtneming van de REACH-richtlijnen niet worden aangetoond in op het land levende dieren.
- De toxiciteit van fluorantheen voor aquatische organismen is veelvuldig aangetoond. De gerapporteerde langetermijn-NOEC (no-observed-effect concentration; laagste concentratie waarbij geen effect meer is waargenomen) in aasgarnalen was 0,6 µg/l. Fluorantheen voldoet hiermee aan het criterium voor toxiciteit (T) (NOEC <0,01 mg/L).