ECLI:NL:RBGEL:2024:3325

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
C/05/431343 / FA RK 24-374
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing adoptie van meerderjarige in uitzonderlijke situatie met wijziging van geslachtsnaam

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 mei 2024 een beschikking gegeven over de adoptie van een meerderjarige, aangeduid als [x], door zijn voormalige pleegouders, verzoekers. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een uitzonderlijke situatie die de adoptie rechtvaardigde, ondanks dat [x] meerderjarig was op het moment van indiening van het verzoek. De verzoekers, die jarenlang voor [x] hebben gezorgd en een hechte band met hem hebben opgebouwd, hebben het verzoek ingediend om de adoptie te formaliseren en de geslachtsnaam van [x] te wijzigen naar die van verzoeker 1. De biologische moeder van [x] voerde verweer tegen de adoptie, stellende dat het verzoek niet voldeed aan de voorwaarden van het Burgerlijk Wetboek, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden, waaronder het feit dat [x] en zijn biologische moeder nauwelijks hebben samengeleefd, de adoptie rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de weigering van de adoptie een ongeoorloofde inmenging zou zijn in het recht op familie- en gezinsleven van [x] en de verzoekers, zoals beschermd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank heeft de adoptie toegewezen en de geslachtsnaamwijziging goedgekeurd, waarbij [x] voortaan de naam [achternaam verzoeker 1] zal dragen. De beschikking is openbaar uitgesproken door kinderrechter mr. I. de Bruin, met mr. S. Ligtenberg als griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/431343 / FA RK 24-374
Datum uitspraak: 31 mei 2024
beschikking adoptie en naamswijziging
op het verzoek van:
[naam verzoeker 1],
[naam verzoekster 2],
hierna: de verzoekers,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[naam x], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [x] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam biologische moeder],
hierna: de biologische moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. J.L. Vermeer te Rhenen,
en
[naam biologische vader] ,
hierna: de biologische vader,
wonende [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift ingekomen bij de griffie op 31 januari 2024;
- het verweerschrift van de zijde van de biologische moeder ingekomen bij de griffie op 19 maart 2024;
- de brief van [x] aan zijn biologische moeder, op de mondelinge behandeling overgelegd.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 5 april 2024 zijn gehoord:
- de verzoekers, bijgestaan door mr. E.P.J. Appelman;
- de biologische moeder, bijgestaan door mr. J.L. Vermeer;
- [x] .
1.3.
Niet verschenen hoewel behoorlijk opgeroepen is de biologische vader.

2.De feiten

2.1.
De biologische moeder en de biologische vader zijn de biologische ouders van:
-
[naam x], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
2.2.
Verzoekers zijn gehuwd op [huwelijksdatum] in de gemeente [huwelijksplaats] .
2.3.
[x] verbleef volgens het uittreksel uit de Basisregistratie Personen (BRP) vanaf 4 februari 2011 tot 6 juli 2016 in het gezin van verzoekers.
2.4.
[x] heeft verklaard dat hij de na te noemen geslachtsnaam wenst te dragen: ‘ [achternaam verzoeker 1] ’. Hij heeft deze verklaring ondertekend op 15 november 2023.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekers verzoeken dat de rechtbank de adoptie zal uitspreken van [x] door hen, alsmede zijn achternaam te wijzigen zodat hij voortaan [x] [achternaam verzoeker 1] zal heten.
3.2.
Uit het verzoekschrift volgt de wens van verzoekers om de inmiddels meerderjarige [x] te adopteren. Anders dan met zijn biologische ouders heeft [x] wel een hechte band met verzoekers. Hij heeft jaren in gezinsverband met hen geleefd en verzoekers hebben jaren voor [x] gezorgd. [x] wil graag de band met zijn biologische ouders verbreken.
3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben verzoekers en [x] hun standpunten toegelicht. [x] heeft verklaard dat verzoekers hem hebben opgevoed en hem hebben gemaakt tot wie hij is. Hij heeft bij verzoekers gewoond van zijn 11e tot zijn 18e jaar. Hij heeft het feitelijke contact met zijn biologische/juridische moeder verbroken. Met zijn biologische/juridische vader heeft hij nog wel contact, maar niet als vader/zoon, maar als verre vriend. Op de mondelinge behandeling is toegelicht dat er tot op de dag van vandaag een hechte familieband bestaat tussen verzoekers en [x] . Deze band is door de jaren heen versterkt en [x] ging steeds meer onderdeel uitmaken van het gezin van verzoekers. Hij komt meerdere keren per week langs met zijn vriendin en ook met de kinderen van verzoekers trekt hij op. Ook gaat hij mee op vakantie naar de Ardennen. [x] heeft benadrukt dat hij verzoekers beschouwt als zijn veilige haven bij wie hij zich thuis voelt.
Verzoekers wensen deze nauwe familieband met [x] te formaliseren, zodat er geen verschil meer bestaat tussen [x] en de andere kinderen van verzoekers. Daar komt bij dat [x] zelf vader wordt, waardoor het voor hem extra belangrijk is om de feitelijke band met verzoekers te bestendigen.

4.Het verweer

4.1.
De biologische moeder voert verweer tegen de door verzoekers verzochte adoptie. De biologische moeder verzoekt om afwijzing van het verzoek van verzoekers, omdat het verzoek niet aan de voorwaarden van artikel 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voldoet, aangezien [x] meerderjarig is. Ook is er geen sprake van een zeer bijzondere omstandigheid. De aangevoerde omstandigheid dat er sprake is van een jarenlang gezinsverband kan geen grond bieden voor adoptie. Afwijzing van het verzoek heeft geen effect op de band die [x] heeft met verzoekers. De biologische moeder doet een dringend appèl op de rechtbank om haar moedergevoel te respecteren en de verzochte adoptie af te wijzen.

5.De beoordeling

Adoptie
5.1.
De rechtbank overweegt als volgt. Aan de rechtbank wordt door zowel verzoekers en [x] aan de ene kant als door de biologische (en juridische moeder) van [x] aan de andere kant een emotioneel beroep gedaan om de adoptie van [x] toe dan wel af te wijzen. De rechtbank heeft daarom ruimer, dan gebruikelijk, de tijd genomen om zorgvuldig op het verzoek te beslissen. De rechtbank is tot de conclusie gekomen dat de adoptie zal worden toegewezen. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
5.2.
Om een verzoek tot adoptie te kunnen toewijzen moet aan de voorwaarden, zoals opgenomen in de artikelen 1:227 en 1:228 BW, worden voldaan. Uit deze voorwaarden volgt dat adoptie primair een kinderbeschermingsmaatregel is. De rechtbank zal, voor zover betrokkenen daarover twisten, de voorwaarden uit deze artikelen nalopen.
5.3.
De rechtbank constateert dat de biologische moeder het verzoek tegenspreekt, zodat niet is voldaan aan artikel 1:228 lid 1 onder d BW. Aan dit vereiste kan worden voorbij gegaan indien [x] en de biologische moeder niet of nauwelijks hebben samengeleefd. Een en ander is in het verzoekschrift uitgebreid toegelicht. De biologische moeder heeft enkel de gestelde suïcidepoging betwist. Verder heeft de biologische moeder erkend dat [x] lange tijd niet bij haar heeft gewoond, maar zij heeft daar tegenover gesteld dat zij desondanks wel altijd bij [x] betrokken is geweest. Op grond van wat daarover over en weer is gesteld gaat de rechtbank ervan uit dat er sprake is geweest van een situatie waarin de biologische moeder en [x] nauwelijks hebben samengeleefd, zodat de rechtbank aan de tegenspraak van de biologische moeder voorbij zal gaan.
5.4.
[x] was bij de indiening van het adoptieverzoek meerderjarig. Dit betekent dat niet is voldaan aan de in artikel 1:228 lid 1 onder a BW gestelde voorwaarde dat het kind op de dag van de indiening van het verzoekschrift minderjarig is. Die bepaling is van dwingend recht, zodat op grond van het toe te passen Nederlandse recht adoptie in dit geval in beginsel is uitgesloten.
5.5.
Volgens vaste jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is het recht op adoptie niet één van de door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) beschermde rechten. Dat een feitelijk gezinsverband niet wordt omgezet in een juridisch gezinsverband is op zichzelf niet in strijd met artikel 8 EVRM. Het enkele feit dat adoptie niet mogelijk is wanneer niet wordt voldaan aan de in de nationale wetgeving vastgestelde voorwaarden, kan daarom in beginsel niet worden aangemerkt als een ongeoorloofde inbreuk op het recht op
family life, zoals bedoeld in artikel 8 EVRM. Ook de Hoge Raad heeft beslist dat aan artikel 8 EVRM weliswaar het recht op bescherming van
family lifetussen de ouders en een door hen geadopteerd kind kan worden ontleend, maar niet het recht om een kind te adopteren zonder dat wordt voldaan aan de eisen voor adoptie volgens de nationale wet. [1]
5.6.
Uit vaste jurisprudentie [2] volgt dat er soms sprake kan zijn van (zeer) bijzondere omstandigheden die terzijdestelling van de dwingendrechtelijke bepaling van artikel 1:228 lid 1 onder a BW kunnen rechtvaardigen. Het moet dan gaan om (zeer) uitzonderlijke gevallen, waarin de weigering van een adoptie wegens de enkele meerderjarigheid bij de indiening van het adoptieverzoek een ongeoorloofde inbreuk op het door artikel 8 EVRM beschermde gezins- en familieleven met zich zou brengen. Ook moet de termijnoverschrijding met betrekking tot het verzoek verschoonbaar zijn.
5.7.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van bijzondere omstandigheden, waardoor het buiten toepassing laten van de hiervoor neergelegde wettelijke voorwaarde van minderjarigheid is gerechtvaardigd. Vaststaat dat er jarenlang een feitelijk gezinsverband is geweest tussen verzoekers en [x] . Het bestaande familie- en gezinsleven tussen verzoekers en [x] is gedurende de minderjarigheid en op jonge leeftijd van [x] ontstaan. Om voor de rechtbank begrijpelijke en ook te respecteren redenen is gedurende de minderjarigheid van [x] geen verzoek tot adoptie door verzoekers gedaan. Op het moment van indiening van het eerste verzoek waren voor [x] en verzoekers de belemmeringen, die tot dan aan een verzoek tot adoptie in de weg hadden gestaan, niet langer aan de orde. [x] had reeds het contact met zijn biologische/juridische vader afgerond in die zin dat hij niets meer van zijn biologische/juridische vader in de zin van ouder verwachtte. [x] wilde vervolgens eerst zeker weten dat hij van zijn biologische/juridische moeder niets meer te verwachten had. Dit proces heeft geruime tijd in beslag genomen, gedurende welk proces hij inmiddels meerderjarig was geworden. De rechtbank is van oordeel dat het te begrijpen is dat dit een ingrijpend proces is geweest, dat zorgvuldig is doorlopen en dat daardoor ook geruime tijd in beslag heeft genomen. Dit feit kan verzoekers dan ook niet worden tegengeworpen. Integendeel het is juist goed dat verzoekers [x] de ruimte en de tijd hebben gegund om dit proces met zijn biologische/juridische ouders te doorlopen en dat zij dit proces niet hebben verstoord door het indienen van een adoptieverzoek bij de rechtbank, waarmee zij het proces van [x] mogelijk verstoord zouden hebben. Verzoekers hebben als gezinsouders professioneel gehandeld door [x] de ruimte te gunnen en hem te stimuleren een band met zijn biologische ouders op te bouwen dan wel te behouden. De termijnoverschrijding is op grond hiervan verschoonbaar.
5.8.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat een weigering om adoptie van [x] door verzoekers toe te staan, een ongeoorloofde inmenging op het recht op familie- en gezinsleven van [x] en verzoekers, als bedoeld in artikel 8 lid 2 EVRM, oplevert. Adoptie heeft in dit geval weliswaar niet meer het karakter van een maatregel van kinderbescherming, maar de rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat [x] een zwaarwegend belang heeft bij het vestigen van een familierechtelijke betrekking met verzoekers, alsmede bij het formaliseren van de emotionele band die hij met verzoekers heeft om te benadrukken dat hij en verzoekers tot hetzelfde gezin en dezelfde familie behoren. Verzoekers en [x] onderhouden tot op de dag van vandaag een warme gezinsband en hebben op zeer regelmatige basis intensief contact.
Geslachtsnaamwijziging
5.9.
Verzoekers hebben de rechtbank verzocht te verstaan dat de geslachtsnaam van [x] zal komen te luiden ‘ [achternaam verzoeker 1] ’ . [x] heeft verklaard dat hij ‘ [achternaam verzoeker 1] ’ als geslachtsnaam wenst te dragen. Verzoekers hebben dit verzoek niet nader toegelicht. De biologische moeder heeft hiertegen geen gemotiveerd verweer gevoerd.
5.10.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van de hoofdregel van artikel 1:5 lid 3 BW krijgt een kind door adoptie de geslachtsnaam van de vader in het geval beide adoptanten van verschillend geslacht met elkaar zijn gehuwd. De rechtbank zal aldus verstaan dat de geslachtsnaam van [x] ‘ [achternaam verzoeker 1] ’ zal zijn.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
spreekt uit de adoptie van:
[naam x], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , door
[naam verzoeker 1]en
[naam verzoekster 2];
6.2.
verstaat dat [x] de geslachtsnaam ‘ [achternaam verzoeker 1] ’ zal dragen;
6.3.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] een latere vermelding van de adoptie en geslachtsnaamwijziging aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
6.4.
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank daartoe een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] zal zenden, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan;
6.5.
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. I. de Bruin, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van
mr. S. Ligtenberg als griffier en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2024.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.HR 30 juni 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6339
2.Onder meer Gerechtshof Amsterdam 7 januari 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:67 en Gerechtshof Den Haag 17 maart 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1959