ECLI:NL:HR:2000:AA6339
Hoge Raad
- Cassatie
- H.L.J. Roelvink
- W.H. Heemskerk
- R. Herrmann
- C.H.M. Jansen
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot adoptie door stiefvader afgewezen wegens onvoldoende leeftijdsverschil
In deze zaak heeft de stiefvader op 25 september 1998 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Leeuwarden om de adoptie van zijn stiefkinderen, geboren in 1984 en 1996, uit te spreken. De Rechtbank verklaarde de stiefvader op 3 februari 1999 niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Hierop heeft de stiefvader hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden, dat op 25 augustus 1999 de beschikking van de Rechtbank vernietigde, maar het verzoek tot adoptie alsnog afwees. De stiefvader ging in cassatie tegen deze beslissing van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof terecht het verzoek tot adoptie heeft afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat het leeftijdsverschil tussen de stiefvader en de minderjarigen minder dan 18 jaar bedraagt, wat in strijd is met de wettelijke vereisten voor adoptie volgens artikel 1:228 lid 1, aanhef en onder c, van het Burgerlijk Wetboek. De stiefvader voerde aan dat de afwijzing van het verzoek in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), maar de Hoge Raad verwierp dit argument. De Hoge Raad stelde vast dat de wetgever een duidelijke keuze heeft gemaakt om te voorkomen dat er een te klein of te groot leeftijdsverschil tussen de adoptant en het kind bestaat, en dat de rechter niet de vrijheid heeft om hiervan af te wijken op basis van de omstandigheden van het geval.
De Hoge Raad heeft het beroep van de stiefvader verworpen, waarmee de beslissing van het Hof in stand bleef. Deze uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke vereisten voor adoptie en de bescherming van de belangen van kinderen in adoptieprocedures.