Feiten
1. Op 28 januari 2005 is [naam SPF] (de SPF) in opdracht van de vader van eiser, [vader] , door [onderneming] opgericht naar Curaçaos recht en met de hoofdvestiging op Curaçao.
2. In december 2009 heeft de SPF – na een daartoe strekkend bestuursbesluit van 22 december 2009 – de volgende schenkingen gedaan:
aan eiser € 1.436.743,34;
aan [broer] (broer van eiser) € 1.051.114;
aan [kind 1] en [kind 2] (kinderen van eiser) elk € 252.772.
3. Op 28 november 2016 heeft verweerder eiser uitgenodigd tot het doen van aangifte van recht van schenking over het jaar 2009 in verband met een schenking die hij vermoedelijk heeft ontvangen van [vader] .
4. Op 4 januari 2017 heeft eiser een nihilaangifte ingediend.
5. Verweerder heeft bij brief van 23 januari 2017 een memo van 16 januari 2017 naar aanleiding van een onderzoek naar de SPF aan eiser toegezonden. In het memo staat verweerders standpunt verwoord dat de SPF in fiscale zin als transparant moet worden beschouwd. Dat betekent dat de schenking van de SPF aan eiser voor fiscale doeleinden moet worden aangemerkt als een schenking van [vader] aan eiser, aldus het memo.
6. Tot de gedingstukken behoren onder meer:
a. een e-mail van 20 januari 2005 tussen medewerkers van [onderneming] , waarin staat dat [naam 4] ( [naam 4] ) heeft bevestigd de taak van bestuurder van de SPF op zich te nemen mits [onderneming] alle dagelijkse werkzaamheden voor haar verricht. Verder staat in de e-mail dat [naam 4] ‘vanwege de “vriendendienst” op basis van haar relatie met de familie [familienaam eiser] , een fee van US $ 1,500’ per jaar zal ontvangen (bijlage 18 bij verweerschrift).
een source of funds declaration van 20 januari 2005 van [vader] , waarin hij verklaart dat hij ultimate beneficial owner (UBO) is en dat al het vermogen van de SPF van hem afkomstig zal zijn (bijlage 25 bij verweerschrift).
een formation & administration order and power of attorney van 28 januari 2005, waarin [vader] en zijn echtgenote als “Mandator” [naam 4] instrueren en autoriseren om de SPF op te richten en waarbij [naam 4] haar bevoegdheden betreffende het bestuur van de SPF bij wijze van volmacht direct ook weer verleent aan [vader] en zijn echtgenote. Tevens wordt in dit document overeengekomen dat [vader] in plaats van [naam 4] aansprakelijk zal zijn voor schulden betreffende de SPF. Ook wordt hierin verwezen naar een concept Director’s Agreement en concept Principal Party Agreement die door [vader] en zijn echtgenote zijn geparafeerd en geven zij toestemming aan [naam 4] om die overeenkomsten te tekenen (bijlage 22 bij verweerschrift).
een Director’s Agreement van 28 januari 2005, tussen de SPF en [naam 4] , waarin [naam 4] wordt belast met het bestuur van de SPF en verder aan [naam 4] vrijwaring wordt verleend van alle claims, vorderingen, verplichtingen (belastingen en boetes), uitgaven, verliezen en schades van welke aard dan ook als gevolg van de uitoefening van haar taak als bestuurder van de SPF (bijlage 20 bij verweerschrift).
een Principal-Party Agreement van 28 januari 2005, waarin [vader] en zijn echtgenote als de “Principal” en [naam 4] als de “Director” overeenkomen dat [vader] (samen met zijn echtgenote) de volledige verantwoording zal dragen voor de SPF en dat hij [naam 4] zal beschermen tegen aansprakelijkheid betreffende schulden van de SPF (bijlage 21 bij verweerschrift).
een operational audit 2005 van de Rabobank, gedateerd 18 januari 2017, waarin staat dat de bank de SPF op grond van de door de bank vastgestelde feiten en omstandigheden aanmerkt als een stichting van [vader] en zijn echtgenote (bijlage 30 bij verweerschrift).
een e-mail van [naam 4] van 12 januari 2006, waarin wordt gereageerd op een e-mail van de investment manager van de [bank] betreffende namens de SPF te beleggen € 65.000. In die e-mail schrijft [naam 4] dat zij een reactie “van de familie [naam] ” heeft afgewacht alvorens te beslissen over de belegging van de € 65.000 van de SPF (bijlage 31 bij verweerschrift).
7. [vader] heeft in de jaren 2000 en 2005 leningen verstrekt aan de aan de SPF gelieerde onderneming [bv] van in totaal € 930.439 ter financiering van aandelenkopen door (klein)dochtervennootschappen van [bv] De betreffende vordering is bij twee afzonderlijke onderhandse akten van 20 september 2006 gecedeerd en geschonken aan de SPF (bijlagen 35 en 33 bij verweerschrift).
8. Op 10 januari 2018 heeft verweerder aan eiser de definitieve aanslag recht van schenking opgelegd naar een verkrijging van € 1.436.743 van [vader] .