AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van het beroep inzake de openbaarmaking van milieu-informatie over emissies in het milieu op basis van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres beoordeeld met betrekking tot de uitgestelde openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.H.A. van der Grinten, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Ede, dat enkele documenten openbaar heeft gemaakt, maar andere documenten heeft uitgesteld. De rechtbank concludeert dat het college de documenten terecht als milieu-informatie over emissies in het milieu heeft aangemerkt, maar dat het college niet voldoende heeft gemotiveerd waarom persoonsgegevens niet openbaar konden worden gemaakt. De rechtbank oordeelt dat het college de uitzonderingsgrond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob had moeten toepassen voor de persoonsgegevens. De rechtbank vernietigt het besluit van 6 oktober 2020 en het vervangend besluit van 30 november 2021, en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Eiseres krijgt het griffierecht vergoed en een proceskostenvergoeding van € 1.674.
Voetnoten
1.De rechtsopvolger van MPD Holding B.V..
2.Dit betreft: Bio-Energie [woonplaats] Noord B.V., Bio-Energie [woonplaats] B.V. en Bio-Energie De Vallei. Eiseres is de eigenaar van deze biomassacentrales.
3.Voorzieningenrechter rechtbank Gelderland 10 december 2020, ARN 20/5474 (niet gepubliceerd).
4.Dit volgt uit artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
5.Een verzoek als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb.
6.Dit volgt uit artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb.
7.Dit volgt uit artikel 3, vijfde lid, van de Wob.
8.Dit volgt uit artikel 10, zesde lid, van de Wob.
9.Dit volgt uit artikel 10, vierde lid, van de Wob.
10.Dit volgt uit artikel 1, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wob.
12.Dit volgt uit artikel 19.1a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wm.
13.Dit volgt uit artikel 19.1a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wm.
14.Dit volgt uit artikel 19.1a, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wm.