Uitspraak
Datum uitspraak: 5 oktober 2022
AFDELINGBESTUURSRECHTSPRAAK
griffier
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vennootschap die een pluimveebedrijf exploiteert tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De vennootschap had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die op verzoek van een milieuorganisatie informatie over diertellingen van het bedrijf had uitgesteld. De vennootschap betoogde dat het verzoek van de milieuorganisatie misbruik van recht was, omdat het doel van het verzoek niet was om informatie openbaar te maken, maar om deze te gebruiken in een andere procedure tegen haar. De rechtbank verklaarde het beroep van de vennootschap ongegrond, en de vennootschap ging in hoger beroep.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de vennootschap niet aannemelijk heeft gemaakt dat openbaarmaking van de diertelgegevens daadwerkelijk schade zou toebrengen aan haar bedrijfsbelangen. De rechtbank had terecht overwogen dat het belang van openbaarmaking van milieu-informatie zwaarder weegt dan de belangen van de vennootschap bij geheimhouding. De vennootschap had weliswaar gewezen op eerdere incidenten met dierenrechtenactivisten, maar de Afdeling oordeelde dat deze incidenten niet voldoende concreet waren om aan te nemen dat openbaarmaking van de gegevens tot nieuwe incidenten zou leiden. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.