In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 december 2023 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, na terugverwijzing door de Hoge Raad. De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden op 20 november 2023, waarbij de betrokkene, haar advocaat, de officier van justitie en familieleden van de betrokkene aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een aanzienlijk risico op ernstige psychische schade voor anderen bestaat, met name voor de tante en oom van de betrokkene, die door de situatie overbelast zijn geraakt.
De rechtbank heeft de eerdere beschikking van 3 maart 2023, die door de Hoge Raad was vernietigd, opnieuw beoordeeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eerdere beslissing om een zorgmachtiging te verlenen, die inmiddels was vervallen, herleefde omdat de situatie van de betrokkene en de impact op haar omgeving opnieuw zijn beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de belangen van de betrokkene en de risico's voor haar omgeving zorgvuldig zijn afgewogen. De beslissing is genomen met inachtneming van de criteria voor verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wvggz, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde zorgvormen evenredig en effectief zijn.