ECLI:NL:RBGEL:2023:6894

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
16 december 2023
Zaaknummer
426940
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging na terugverwijzing door de Hoge Raad met betrekking tot wilsbekwaam verzet en risico op ernstige psychische schade voor een ander

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 december 2023 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, na terugverwijzing door de Hoge Raad. De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden op 20 november 2023, waarbij de betrokkene, haar advocaat, de officier van justitie en familieleden van de betrokkene aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een aanzienlijk risico op ernstige psychische schade voor anderen bestaat, met name voor de tante en oom van de betrokkene, die door de situatie overbelast zijn geraakt.

De rechtbank heeft de eerdere beschikking van 3 maart 2023, die door de Hoge Raad was vernietigd, opnieuw beoordeeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eerdere beslissing om een zorgmachtiging te verlenen, die inmiddels was vervallen, herleefde omdat de situatie van de betrokkene en de impact op haar omgeving opnieuw zijn beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de belangen van de betrokkene en de risico's voor haar omgeving zorgvuldig zijn afgewogen. De beslissing is genomen met inachtneming van de criteria voor verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wvggz, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde zorgvormen evenredig en effectief zijn.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/426940 FZ RK 23-3211
Datum uitspraak: 18 december 2023
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.A.H. Kool te Doetinchem.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
– de beschikking van deze rechtbank van 3 maart 2023 (zaaknummer C/05/415325 FZ RK 23-528);
– de beschikking van de Hoge Raad van 27 oktober 2023 (ECLI:NL:HR:2023:1482), waarbij de beschikking van deze rechtbank van 3 maart 2023 is vernietigd en het geding is terugverwezen naar deze rechtbank ter verdere behandeling en beslissing;
– zittingsaantekeningen met bijlagen van de advocaat zoals door e-mailbericht overgelegd op 20 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling na terugverwijzing heeft plaatsgevonden op 20 november 2023, in het gebouw van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
de officier van justitie;
mevrouw [naam 1] , als geneesheer-directeur verbonden aan GGNet;
mevrouw [naam 2] en de heer [naam 3] , tante (moederszijde) en oom van betrokkene.

2.De nadere standpunten

2.1.
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat de ernstige psychische schade voor een ander nog niet hoeft te zijn ontstaan. Het aanzienlijk risico daarop volstaat. De Hoge Raad heeft uitgelegd dat de rechtbank zich bij de motivering van (het aanzienlijk risico op) ernstige psychische schade onvoldoende heeft laten voorlichten. Het was beter geweest als de rechtbank de aanwezige tante en moeder tijdens de mondelinge behandeling van 3 maart 2023 had gehoord. De officier heeft tante en oom vandaag horen zeggen dat zij gevangen zaten in de situatie. Het ging thuis bij de moeder niet meer, toen is betrokkene naar tante en oom gegaan en daar ging het ook niet meer. Het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade heeft meer handen en voeten gekregen door de verklaring van de tante dat zij radeloos waren, en door de aangegeven gevolgen voor de moeder. Met die context en informatie kan de rechtbank opnieuw beslissen. Het gebrek is gerepareerd.
2.2.
De advocaat heeft namens betrokkene aangevoerd dat verplichte zorg een vergaande maatregel is en dat de lat voor ernstige psychische schade hoger moet liggen. In veel zaken wordt ernstige psychische schade voor anderen aangenomen, terwijl er sprake is van een tegengesteld belang tussen betrokkene en die anderen. Uit de wetgeschiedenis en de jurisprudentie blijkt niet duidelijk wat moet worden verstaan onder ernstige psychische schade. De vraag is of gesprekken met familie voldoende zijn. In dit geval is het de vraag wat dat is ‘het niet meer aankunnen’. Niemand weet wat er nog meer speelt bij de moeder van betrokkene. De moeder is gescheiden, de vader van betrokkene heeft psychische problemen. Misschien is er iets niet goed gegaan in de belasting van de moeder. Omdat de gevolgen groot zijn en het om opname en mensenrechten gaat, moeten er meer eisen worden gesteld aan ernstige psychische schade. In dit geval is er nu een verklaring van de tante van betrokkene, maar er moet meer gebeuren. Een onafhankelijk psychiater moet aan de hand van degelijk onderzoek vaststellen of die schade er is.
2.3.
De geneesheer-directeur heeft naar voren gebracht dat de familie veel inspanning heeft geleverd om ernstig nadeel voor betrokkene te voorkomen. Ernstige teloorgang van betrokkene is door de familie voorkomen. De verklaring van de tante van betrokkene laat zien dat er sprake was van ernstige psychische schade voor de familie. Zorgaanbieders zijn kritisch op ernstige psychische schade. Zij gaan niet zomaar af op burenmeldingen. Bij de behandeling wordt met naasten van betrokkene gesproken. Voor familie is het vaak moeilijk te erkennen dat zij de situatie niet meer aankunnen, en dan weegt de zorgaanbieder de situatie af.

3.Beoordeling

3.1.
De rechtbank stelt voorop dat de Hoge Raad bij beschikking van 27 oktober 2023 de door deze rechtbank gegeven beschikking van 3 maart 2023 heeft vernietigd en het geding naar deze rechtbank heeft terugverwezen ter verdere behandeling en beslissing. De rechtbank zet de behandeling van het geding voort met inachtneming van de beschikking van de Hoge Raad.
3.2.
Over de wijze van toetsing overweegt de rechtbank dat de vernietigde beslissing de verlening van een zorgmachtiging betreft die reeds is vervallen. Dat betekent dat de rechtbank dient te beoordelen of ten tijde van de vernietigde beslissing, op 3 maart 2023, werd voldaan aan de criteria voor verlening van de verzochte zorgmachtiging. (HR 18 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1701). Deze ‘ex tunc’-beoordeling dient ertoe de toepassing van verplichte zorg ten aanzien van betrokkene in de betreffende periode al dan niet te voorzien van een geldige titel.
3.3.
Het cassatiemiddel klaagt dat de rechtbank het beroep op wilsbekwaam verzet met betrekking tot de medicatie onvoldoende gemotiveerd heeft afgewezen. Volgens het middel blijkt de ernstige psychische schade voor de familie nergens uit en is feitelijk alleen sprake van ernstig nadeel voor betrokkene zelf, zodat de wensen en voorkeuren van betrokkene – die wilsbekwaam is – moeten worden gerespecteerd.
3.4.
Vervolgens heeft de Hoge Raad als volgt overwogen:
“3.3
In de wetsgeschiedenis van de Wvggz is niet toegelicht wat is te verstaan onder (een aanzienlijk risico op) ernstige psychische schade voor een ander. Het belang dat de wetgever hecht aan honorering van wilsbekwaam verzet van de betrokkene vergt dat de vaststelling dat een aanzienlijk risico voor een ander op ernstige psychische schade bestaat deugdelijk wordt gemotiveerd, ten einde te voorkomen dat zonder goede reden voorbij wordt gegaan aan wilsbekwaam verzet van de betrokkene. De rechter kan zich over het risico op ernstige psychische schade van een ander ter zitting laten voorlichten door deze ander of door derden (vgl. art. 800 lid 2 Rv).
3.4
De rechtbank heeft haar oordeel dat sprake is van ernstige psychische schade voor de familie van betrokkene gebaseerd op de medische verklaring, waarin de niet bij de zorg betrokken psychiater op grond van het dossier verklaart dat de familie overbelast raakt door de situatie (zie hiervoor in 2.2) en op de verklaring van de ter zitting aanwezige psychiater dat de oom en tante van betrokkene het niet volhouden. Hiermee heeft de rechtbank, gelet op hetgeen hiervoor in 3.3 is overwogen, niet toereikend gemotiveerd dat een aanzienlijk risico voor een ander op ernstige psychische schade bestaat. De hiervoor in 3.1 weergegeven klacht slaagt dus.”
3.5.
De rechtbank moet aan de hand van hetgeen beslist is door de Hoge Raad beoordelen welke onderdelen van de vernietigde beschikking in cassatie niet of tevergeefs bestreden zijn en daarmee onaantastbaar geworden zijn (HR 2 mei 1997,
NJ1998/237). De rechtbank is van oordeel dat de stoornis van betrokkene onaantastbaar vaststaat. Betrokkene leed destijds aan een psychische stoornis, in de vorm van een bipolaire I stoornis met een (hypo)manische periode.
3.6.
De rechtbank zet de behandeling voort ten aanzien van vraag of het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel, gelegen in:
o ernstige psychische schade voor een ander.
3.7.
Uit de medische verklaring van 7 februari 2023 blijkt dat de onafhankelijk psychiater oordeelt dat er sprake is van (een aanzienlijk risico op) ernstige psychische schade voor een ander, onder meer omdat de familie overbelast raakt door de situatie. Deze overbelasting van de familie heeft de psychiater vernomen uit dossieronderzoek, gebaseerd op verslaglegging van het behandelteam. Tijdens de mondelinge behandeling van 20 november 2023 heeft de rechtbank de tante en oom als informant gehoord over de situatie toen betrokkene bij die tante en oom woonde. Tante en oom hebben verklaard dat betrokkene bij hen kwam wonen toen het bij de moeder van betrokkene niet meer ging. Op het moment van de aanvraag van de zorgmachtiging was betrokkene manisch en ontremd in alles. Niemand kon grip krijgen op haar doen en laten. Het leven van tante en oom stond zo’n beetje stil, ook qua werk, omdat betrokkene de hele tijd een beroep op hen deed. Zo belde zij bijvoorbeeld ’s nachts in paniek op, waarop tante en oom haar weer ergens moesten ophalen. Het was pijnlijk om betrokkene zo te zien. Tante en oom waren radeloos, zaten gevangen in die situatie en vreesden voor erger.
3.8.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de medische verklaring van 7 februari 2023 in combinatie met de verklaring van de tante en oom dat sprake was van het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade voor een ander, namelijk voor de tante en de oom van betrokkene. Tante en oom hebben de rechtbank aanvullend voorgelicht over dat risico door gedetailleerd de vergaande impact van het gedrag van betrokkene op hun leven te beschrijven. Anders dan de advocaat naar voren heeft gebracht ziet de rechtbank geen noodzaak voor een nader onderzoek ten aanzien van de ernstige psychische schade voor een ander door een onafhankelijk psychiater.
3.9.
De rechtbank is in beginsel niet gebonden aan beslissingen die voortbouwen op althans onverbrekelijk samenhangen met de vernietigde beslissing omdat de grondslag aan een dergelijke voortbouwende beslissingen kan zijn ontvallen (HR 19 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2739). De rechtbank is in dit geval van oordeel dat de eerdere beslissingen herleven omdat de rechtbank de kwestie over de ernstige psychische schade voor een ander na verwijzing in dezelfde zin heeft beslist als de rechtbank vóór cassatie.
3.10.
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een aanzienlijk risico op ernstige psychische schade voor een ander, heeft de rechtbank in haar eerdere beslissing van 3 maart 2023 terecht het beroep op wilsbekwaam verzet gepasseerd. Zodoende herleven de volgende beslissingen van de rechtbank in de eerdere beschikking van 3 maart 2023. Het gaat daarbij over overwegingen over de andere ernstige nadelen, de causaliteit, de subsidiariteit, de proportionaliteit en doelmatigheid, inclusief de uiteindelijke beslissing waarmee een zorgmachtiging is verleend tot 3 september 2023. De rechtbank neemt deze beslissingen en de overwegingen daartoe dan ook over met de kanttekening dat hiervoor onder 3.7. en 3.8. van deze beschikking het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade nader is onderbouwd. Tevens zal de rechtbank in deze beschikking een doorlopende paragraafnummering hanteren.
3.11.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel, gelegen in:
ernstige psychische schade;
ernstige verwaarlozing;
maatschappelijke teloorgang;
het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Omdat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van ernstige psychische schade voor anderen, zal de rechtbank het beroep op wilsbekwaam verzet passeren.
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende sprake van ernstige immateriële schade en van ernstige financiële schade zoals in het verzoek staan vermeld.
3.12.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
3.13.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om betrokkene te kunnen stabiliseren is medicatie en behandeling nodig. Betrokkene is niet bereid om medicatie in te nemen, en in haar medewerking aan behandeling is zij inconsistent gebleken gelet op de twee eerdere opnames waarbij zij met de behandeling is gestopt. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan, de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
zoals door de advocaat naar voren is gebracht, is het toedienen van vocht en voeding niet noodzakelijk;
het beperken van de bewegingsvrijheid;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
het opnemen in een accommodatie;
alle voor de duur van zes maanden.
3.14.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Twee eerdere vrijwillige opnames in december 2022 en januari 2023 zijn voortijdig door betrokkene afgebroken zonder dat er verbetering in de situatie van betrokkene is ontstaan.
3.15.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.16.
Hetgeen namens betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af. De zorgvormen die leiden tot gedwongen opname acht de rechtbank niet disproportioneel aangezien opname mogelijk moet zijn om tot de juiste behandeling te komen. De zorgvormen die zien op controle van middelen zijn noodzakelijk aangezien vaststaat dat betrokkene middelen gebruikt.
3.17.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 3.13. kunnen worden getroffen;
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
3 september 2023.
4.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. van Dusschoten, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Verschuren als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2023.