ECLI:NL:HR:2023:1482

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
23/02187
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en risico op ernstige psychische schade in het kader van de Wvggz

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, die in de zaak als verzoekster optreedt, heeft tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland beroep in cassatie ingesteld. De rechtbank had op 3 maart 2023 een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, omdat er volgens de rechtbank een aanzienlijk risico op ernstige psychische schade voor anderen bestond, met name voor de familie van betrokkene. De advocaat van betrokkene voerde aan dat er geen sprake was van ernstige psychische schade voor de familie en dat de wensen van betrokkene, die wilsbekwaam is, gerespecteerd moesten worden.

De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank onvoldoende gemotiveerd had dat er een aanzienlijk risico op ernstige psychische schade voor anderen bestond. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering bij het vaststellen van een risico op ernstige psychische schade voor anderen, vooral in het licht van het wilsbekwaam verzet van de betrokkene. De uitspraak is relevant voor de toepassing van de Wvggz en de bescherming van de rechten van de betrokkene.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/02187
Datum27 oktober 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: G.E.M. Later,
tegen
OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT OOST-NEDERLAND,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/05/415325 FZ RK 23-528 van de rechtbank Gelderland van 3 maart 2023.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden.
2.2
De medische verklaring houdt onder meer het volgende in:

6. Ernstig nadeel
a. Vloeit naar uw oordeel uit het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis (een aanzienlijk risico op) ernstig nadeel voort?
Ja
b. Waaruit bestaat het ernstig nadeel?
(…) Door ontremming is er risico psychische en materiële en immateriële schade door grenzeloosheid op het gebied van seksuele contacten, geld uitgeven, middelengebruik. Ook ontstaan er conflicten waarbij betrokkene ook agressie over zich af roept. Familie raakt overbelast door de situatie.
c. Op grond van welke symptomen, gedragingen of feiten komt u tot uw oordeel?
Grensoverschrijdend gedrag is geobserveerd door eigen behandelteam en gedurende recente opnames. Betrokkene uit zich verbaal grof, is uitdagend, roept zo agressie over zich af. Behandelteam beschrijft op basis van informatie van familie dat dit al tot handgemeen met familieleden heeft geleid. (…)”
Bij vraag 6e (“In welke van de navolgende categorieën deelt u het ernstig nadeel in”) is onder meer aangekruist: “Ernstige psychische schade voor [betrokkene] Zelf en/of Ander(en)”.
2.3
Het zorgplan/behandelplan houdt onder meer het volgende in:

3. Probleembeschrijving
a. Probleembeschrijving volgens zorgverantwoordelijke
(…) Regelmatig vinden ruzies plaats met haar familie (…). Haar moeder en tante bij wie zij afwisselend woont trekken het niet meer.
(…)
d. Wat is de beleving en duiding vanuit de voor de continuïteit van zorg relevante familie (…)?
Familie raakt uitgeput en geven aan dat vrijwillige behandeling / stabilisatie niet haalbaar blijkt, ondanks al hun inspanningen.
2.4
Ter zitting zijn betrokkene en haar advocaat niet akkoord gegaan met de aanwezigheid van de moeder en de tante van betrokkene. De advocaat van betrokkene heeft aangevoerd dat betrokkene geen medicatie wil en zich daartegen wilsbekwaam verzet. Verder heeft de advocaat aangevoerd dat de onafhankelijke psychiater niet heeft gesproken met anderen over hun eventuele psychische schade en dat die schade er niet is.
2.5
De rechtbank heeft de verzochte zorgmachtiging verleend. Aan haar beslissing heeft de rechtbank onder meer het volgende ten grondslag gelegd.
“3.3 Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige psychische schade;
(…).
Anders dan de advocaat heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat er ernstige psychische schade bestaat, met name voor haar familie. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de aanwezige psychiater in aanvulling op de medische verklaring toegelicht dat betrokkene momenteel bij haar oom en tante woont en dat haar oom en tante het niet meer volhouden. Betrokkene zit in een hypomane periode, gebruikt middelen en is daar niet transparant over. Tijdens de huidige opname is ook gebleken dat zij allerlei middelen gebruikt. De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan deze toelichting van de psychiater. Dat de rechtbank de tante en haar moeder niet heeft kunnen spreken is een keuze van betrokkene zelf geweest. Omdat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van ernstige psychische schade voor anderen, zal de rechtbank het beroep op wilsbekwaam verzet passeren.
(…)”

3.Beoordeling van het middel

3.1
Onderdeel 2 van het middel klaagt onder meer dat de rechtbank in rov. 3.3 het beroep op wilsbekwaam verzet met betrekking tot de medicatie onvoldoende gemotiveerd heeft afgewezen. Volgens het middel blijkt de ernstige psychische schade voor de familie nergens uit en is feitelijk alleen sprake van ernstig nadeel voor betrokkene zelf, zodat de wensen en voorkeuren van betrokkene – die wilsbekwaam is – moeten worden gerespecteerd.
3.2
Bij de afgifte van een zorgmachtiging moet art. 2:1 lid 6 Wvggz in acht genomen worden. [1] Deze bepaling houdt in dat de wensen en voorkeuren van de betrokkene ten aanzien van de verplichte zorg worden gehonoreerd, tenzij (a) de betrokkene niet tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat is, of (b) acuut levensgevaar voor de betrokkene dreigt dan wel er een aanzienlijk risico voor een ander is op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, of om ernstig in zijn ontwikkeling te worden geschaad, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
3.3
In de wetsgeschiedenis van de Wvggz is niet toegelicht wat is te verstaan onder (een aanzienlijk risico op) ernstige psychische schade voor een ander. Het belang dat de wetgever hecht aan honorering van wilsbekwaam verzet van de betrokkene [2] vergt dat de vaststelling dat een aanzienlijk risico voor een ander op ernstige psychische schade bestaat deugdelijk wordt gemotiveerd, ten einde te voorkomen dat zonder goede reden voorbij wordt gegaan aan wilsbekwaam verzet van de betrokkene. De rechter kan zich over het risico op ernstige psychische schade van een ander ter zitting laten voorlichten door deze ander of door derden (vgl. art. 800 lid 2 Rv).
3.4
De rechtbank heeft haar oordeel dat sprake is van ernstige psychische schade voor de familie van betrokkene gebaseerd op de medische verklaring, waarin de niet bij de zorg betrokken psychiater op grond van het dossier verklaart dat de familie overbelast raakt door de situatie (zie hiervoor in 2.2) en op de verklaring van de ter zitting aanwezige psychiater dat de oom en tante van betrokkene het niet volhouden. Hiermee heeft de rechtbank, gelet op hetgeen hiervoor in 3.3 is overwogen, niet toereikend gemotiveerd dat een aanzienlijk risico voor een ander op ernstige psychische schade bestaat. De hiervoor in 3.1 weergegeven klacht slaagt dus.
3.5
De overige klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland van 3 maart 2023;
- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
27 oktober 2023.

Voetnoten

1.HR 4 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:123, rov. 3.1.3.
2.Vgl. Kamerstukken II 2015/16, 32399, nr. 25, p. 153.