Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
6. Ernstig nadeel
3. Probleembeschrijving
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
27 oktober 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, die in de zaak als verzoekster optreedt, heeft tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland beroep in cassatie ingesteld. De rechtbank had op 3 maart 2023 een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, omdat er volgens de rechtbank een aanzienlijk risico op ernstige psychische schade voor anderen bestond, met name voor de familie van betrokkene. De advocaat van betrokkene voerde aan dat er geen sprake was van ernstige psychische schade voor de familie en dat de wensen van betrokkene, die wilsbekwaam is, gerespecteerd moesten worden.
De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank onvoldoende gemotiveerd had dat er een aanzienlijk risico op ernstige psychische schade voor anderen bestond. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering bij het vaststellen van een risico op ernstige psychische schade voor anderen, vooral in het licht van het wilsbekwaam verzet van de betrokkene. De uitspraak is relevant voor de toepassing van de Wvggz en de bescherming van de rechten van de betrokkene.