Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktoer 2023
[Eiser A] en [eiseres B] , uit [plaats C] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Als de bestuursrechter tot het oordeel komt dat het bestuursorgaan zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn, dan kan dat afwijzing van de aanvraag of het verzoek om terug te komen van een besluit in beginsel dragen. De bestuursrechter kan aan de hand van wat de rechtzoekende heeft aangevoerd evenwel tot het oordeel komen dat het besluit op de herhaalde aanvraag of het verzoek om terug te komen van een besluit evident onredelijk is.
Op de zitting heeft het college toegelicht dat een toezichthouder wel regelmatig is langs gereden en dat geen overtredingen zijn geconstateerd. Vast staat dat daarvan geen verslagen zijn overgelegd zodat de rechtbank deze bevindingen niet kan toetsen en/of controleren.
Gelet op de uitgebreide toelichting in het bezwaarschrift waarin eisers het gebruik van de paardenbakken beschrijven, had het college nader onderzoek moeten doen naar de vraag of de intensiteit van het gebruik is toegenomen.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het besluit op de herhaalde aanvraag evident onredelijk is en komt het besluit ook op die grond voor vernietiging in aanmerking.
Conclusie en gevolgen
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 7 december 2021;
- draagt het college op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184 aan eisers moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eisers.