ECLI:NL:RBGEL:2023:5398
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Matiging van boete wegens schending van de redelijke termijn in WAHV-zaken
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zitting houdende in Arnhem, op 5 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Het beroep was ingesteld door de betrokkene, vertegenwoordigd door gemachtigde N. Voorbach, tegen een sanctie die was opgelegd wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring. De kantonrechter overwoog dat de bevoegdheid van de ambtenaar het uitgangspunt is en dat uit het dossier niet hoeft te blijken met welk doel de geslotenverklaring is ingesteld. De officier van justitie had het verkeersbesluit aan het dossier toegevoegd, waaruit bleek dat de geslotenverklaring was ingesteld in verband met de leefbaarheid. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene geen specifieke feiten of omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging was vastgesteld en dat er geen bijzondere omstandigheden waren om de sanctie te matigen of kwijt te schelden. Echter, gelet op een recent arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, besloot de kantonrechter de administratieve sanctie met 25 procent te matigen. De proceskosten werden niet voor vergoeding in aanmerking gebracht. De beslissing van de kantonrechter was als volgt: het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard, de sanctie werd gematigd tot € 75, en het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.