ECLI:NL:GHARL:2022:3347
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Wijma
- A. van Schuijlenburg
- J. de Witt
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van buitengewoon opsporingsambtenaar bij geslotenverklaring en sanctieoplegging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een betrokkene die een sanctie van € 95,- heeft gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring. De geslotenverklaring was ingesteld op een weg in het Kroondomein Het Loo, waar de betrokkene op 3 september 2019 met zijn voertuig reed. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.
De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat er geen verkeersbesluit was overgelegd waaruit bleek dat de geslotenverklaring was ingesteld om overlast te voorkomen of ter bescherming van het milieu. Het hof oordeelde dat, hoewel het uitgangspunt is dat de bevoegdheid van de ambtenaar mag worden aangenomen, er in dit geval geen onderbouwde betwisting was van de bevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) om de sanctie op te leggen. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Het hof benadrukte dat het niet noodzakelijk is dat uit het dossier blijkt waarom de geslotenverklaring is ingesteld, tenzij er op onderbouwde wijze wordt betwist dat deze in relatie tot het doel in de domeinlijst is ingesteld. In dit geval was er geen reden om aan de bevoegdheid van de boa te twijfelen, en daarom werd de beslissing van de kantonrechter bevestigd.