3.1.[eis.conv./verw.reconv.] vordert – na wijziging van eis – dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I. [ged.conv./eis.reconv.] verbiedt de onroerende zaak, staande en gelegen te [adres+plaats] , te bezwaren met een of meerdere zekerheidsrechten waaronder maar niet beperkt tot hypotheekrechten, dan wel te vervreemden (verkopen en of leveren), op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250.000,00 indien [ged.conv./eis.reconv.] na betekening van het te wijzen vonnis niet aan deze uitgesproken veroordeling voldoet, en € 10.000,00 voor iedere dag dat die overtreding voortduurt tot een maximum van € 100.000,00;
II. [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt om binnen 8 dagen na het te wijzen vonnis een hypotheekrecht aan [eis.conv./verw.reconv.] te verstrekken op de onroerende zaak, staande en gelegen te [adres+plaats] , tot een bedrag van minimaal € 800.000,00 alsmede [ged.conv./eis.reconv.] in dat kader veroordeelt om medewerking te verlenen aan alle daartoe noodzakelijke leveringshandelingen;
III. [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt om binnen 8 dagen na het te wijzen vonnis schriftelijk de naam, adresgegevens en polisnummer(s) aan [eis.conv./verw.reconv.] te verstrekken van de verzekeraar waar zij een levensverzekering of levensverzekeringen heeft afgesloten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 indien [ged.conv./eis.reconv.] na betekening van het te wijzen vonnis niet aan deze uitgesproken veroordeling voldoet, en € 1.000,00 voor iedere dag dat die overtreding voortduurt tot een maximum van € 25.000,00;
IV. [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt om binnen 8 dagen na het te wijzen vonnis een (stil) pandrecht aan [eis.conv./verw.reconv.] te verstrekken op de aan [ged.conv./eis.reconv.] afgesloten levensverzekering(en), voor een bedrag van € 800.000,00 alsmede [ged.conv./eis.reconv.] in dat kader veroordeelt om medewerking te verlenen aan alle daartoe noodzakelijke leveringshandelingen;
V. bepaalt dat indien [ged.conv./eis.reconv.] in gebreke blijft met de nakoming van de veroordelingen zoals omschreven onder II en IV, het te wijzen vonnis in de plaats treedt van alle door [ged.conv./eis.reconv.] te verrichten (rechts)handelingen en van alle te verlenen medewerking die nodig zijn/is voor de levering aan [eis.conv./verw.reconv.] van de onder II en IV beschreven hypotheek- en pandrechten, in het bijzonder dat het te wijzen vonnis dan in de plaats treedt van de handtekening van [ged.conv./eis.reconv.] onder de leveringsakten zodat levering met betrekking tot het hypotheekrecht dan zal plaatsvinden door inschrijving van het vonnis samen met de leveringsakte in de daartoe bestemde openbare (kadastrale) registers en de levering met betrekking tot het pandrecht dan zal plaatsvinden door registratie van het vonnis samen met de leveringsakte in het daartoe bestemde register van de Belastingdienst;
VI. [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt aan [eis.conv./verw.reconv.] te voldoen de wel en deugdelijk verschuldigde som van € 33.335,00 ten titel van rente en aflossing, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
VII. [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt in de kosten en de nakosten van deze procedure, zulks te voldoen binnen 7 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis en, voor het geval betaling daarvan niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten te rekenen vanaf die termijn voor voldoening.
a. voor recht verklaart dat [ged.conv./eis.reconv.] de gemaakte afspraken betreffende de betaling van rente en aflossingen van de door [eis.conv./verw.reconv.] verstrekte geldlening zoals opgenomen in producties 15 en 16 niet is nagekomen; en
b. deze overeenkomst tussen partijen ontbindt per datum vonnis; en
c. [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt tot betaling aan [eis.conv./verw.reconv.] van:
i. de rente over de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 januari 2019, zijnde
€ 71.554,00 (€ 756.606,00 -/- € 685.052,00), vermeerderd met de wettelijke
rente vanaf 1 januari 2019; en
ii. een bedrag van € 671.718,00, vermeerderd met:
1. de samengestelde en contractuele rente van 6% vanaf 1 januari 2019 tot
de datum van ontbinding van de overeenkomst van geldlening door de
rechtbank; en
2. de wettelijke rente vanaf de datum van die ontbinding tot de dag der
algehele voldoening;
meer subsidiair:
a. [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt om aan [eis.conv./verw.reconv.] :
i. tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de rente over de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 januari 2019, zijnde € 71.554,00 (€ 756.606,00 -/- € 685.052,00), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2019;
ii. te voldoen en voor de toekomst te blijven voldoen de jaarlijkse aflossingen genoemd in productie 15 (steeds uiterlijk vóór 1 januari volgend op het jaar waarop die aflossing betrekking heeft (bijvoorbeeld: de aflossing van 2024 (€ 17.795,00) moet zijn voldaan voor 1 januari 2025), waarbij op grond van productie 15 uiterlijk in 2034 (dus uiterlijk 31 december 2034) de volledige dan nog resterende schuld op grond van de lening volledig zal zijn afbetaald;
iii. te voldoen en voor de toekomst te blijven voldoen de samengestelde en contractuele rente van 6% per jaar over de per 1 januari 2019 openstaande hoofdsom van € 671.718,00 (dan wel na een eventuele aflossing een lagere hoofdsom), waarbij betaling van verschuldigde rente steeds plaatsvindt uiterlijk vóór 1 januari volgend op het jaar waarop die rentebetaling betrekking heeft (bijvoorbeeld de rente van 2027 moet zijn voldaan vóór 1 januari 2028);
iv. bij niet tijdige betaling van enig bedrag, dat bedrag vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening te voldoen.