Uitspraak
tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 12 september 2023
in de zaak tussen
[A] B.V., uit [plaats F] ,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, verweerder
[G] B.V.te [plaats F] , de vergunninghouder
Rechtbank Gelderland
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Gelderland, uitgesproken op 12 september 2023, wordt het beroep van eisers tegen de omgevingsvergunning van 8 november 2021 beoordeeld. De rechtbank concludeert dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede ten onrechte geen (vormvrije) m.e.r.-beoordeling heeft uitgevoerd en dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure onterecht is gevolgd. De rechtbank stelt het college in de gelegenheid om de gebreken te herstellen, maar oordeelt dat het niet aannemelijk is dat belanghebbenden door de procedurele fouten zijn benadeeld. De eisers, waaronder [A] B.V. en omwonenden, hebben bezwaren geuit tegen de vergunning die de wijziging van de inrichting van een vleeskuikenhouderij betreft. De rechtbank oordeelt dat de vergunninghouder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de wijziging niet kan worden verwezenlijkt en dat de vergunninghouder als belanghebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank wijst op de noodzaak van een m.e.r.-beoordeling en het ontbreken van relevante stukken, zoals het dimensioneringsplan van de warmtewisselaar, die essentieel zijn voor de beoordeling van de milieueffecten. De rechtbank draagt het college op om binnen twee weken te melden of het gebruik maakt van de gelegenheid om de gebreken te herstellen en stelt een termijn van acht weken voor het herstel van de gebreken.