In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van Stichting [A] tegen de omgevingsvergunning die op 20 juli 2021 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerde is verleend. De vergunning betreft het afwijken van de dubbelbestemming 'waterstaatsdoeleinden' voor de herontwikkeling van een bestaand recreatieterrein en de legalisatie van 30 stacaravans voor een periode van tien jaar. De rechtbank heeft op 13 april 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de eiseres als de vergunninghouder en het college vertegenwoordigd waren.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat het besluit van 20 juli 2021 niet zorgvuldig is voorbereid. De rechtbank stelt vast dat de eigenaar van het perceel, eiseres, ten onrechte niet is gehoord in het besluitvormingsproces, wat in strijd is met artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast is onvoldoende ingegaan op de bezwaren van eiseres in het gewijzigde besluit. De rechtbank concludeert dat de omvang van de afwijking van de bestemming niet duidelijk is en dat er onvoldoende is onderbouwd of significante negatieve gevolgen voor Natura 2000-gebieden zijn uitgesloten.
De rechtbank vernietigt het besluit van 20 juli 2021 en draagt het college op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens moet het college het griffierecht en de proceskosten aan eiseres vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en motivering in het besluitvormingsproces, vooral wanneer het gaat om belangen van belanghebbenden en de bescherming van natuurgebieden.