ECLI:NL:RBGEL:2023:2598

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
4 mei 2023
Zaaknummer
10400644
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen en verstoorde arbeidsrelatie

In deze zaak heeft de kantonrechter op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Neocura B.V. en [verweerder]. Neocura, een organisatie die beschermd wonen aanbiedt aan kwetsbare volwassenen, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op grond van artikel 7:671b lid 1 aanhef en onder a BW, wegens ernstig verwijtbaar handelen. [verweerder] was sinds 20 september 2022 ziek en had op 19 september 2022 in verwarde toestand op het werk verschenen. Neocura stelde dat [verweerder] ondanks waarschuwingen privé-contacten had onderhouden met cliënten, wat leidde tot een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheden die aan het ontbindingsverzoek ten grondslag lagen, niet los konden worden gezien van de ziekte van [verweerder]. Hierdoor was het opzegverbod tijdens ziekte van toepassing, wat de ontbinding in de weg stond. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen dat tot ontbinding kon leiden, en dat de verstoorde arbeidsrelatie ook niet los kon worden gezien van de ziekte van [verweerder]. Het verzoek tot ontbinding werd afgewezen, en Neocura werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil werden gesteld omdat [verweerder] geen professionele rechtsbijstand had.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10400644 \ HA VERZ 23-35 \ 548
uitspraak van 4 mei 2023
beschikking
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Neocura B.V.
gevestigd te Arnhem
verzoekende partij
gemachtigde mr. A.M. Takkenberg
en
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna Neocura en [verweerder] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 8 maart 2023 met producties
- het verweerschrift
- de brief van 3 april 2023 van de zijde van [verweerder] met bijlagen
- de mondelinge behandeling van 11 april 2023.

2.De feiten

2.1.
Neocura biedt onder meer beschermd wonen aan kwetsbare (jong-) volwassenen die complexe problemen hebben, zoals een verstandelijke en/of verslavingsproblematiek.
Arbeidsovereenkomst
2.2.
[verweerder] , geboren op 8 april 1987, is op 14 augustus 2017 in dienst getreden bij Neocura (eerst op basis van bepaalde tijd en met ingang van 1 maart 2019 voor onbepaalde tijd) als woonbegeleider. Haar salaris bedraagt laatstelijk € 2.489,74 bruto per vier weken op basis van 32 uur per week.
Verloop dienstverband
Het jaar 2020
2.3.
In 2020 heeft [verweerder] een formele waarschuwing gekregen van [naam algemeen directeur] .
Het jaar 2021/medio 2022
2.4.
[verweerder] heeft voldoende gefunctioneerd, er zijn geen bijzonderheden voorgevallen.
19 september 2022
2.5.
[verweerder] is op 19 september 2022, zijnde een vrije dag voor [verweerder] , in verwarde toestand op het werk verschenen. Neocura heeft [verweerder] met ingang van 20 september 2022 ziek gemeld.
2.6.
Op 22 september 2022 heeft [naam algemeen directeur] het volgende aan [verweerder] geschreven:
Dag [verweerder] ,
` Vandaag hebben wij een gesprek gehad samen, waarin ik jou verteld heb over de ontstane verstoorde werkrelatie voor jou binnen Neocura.
Ik heb een korte schets gegeven over de opbouw hiervan.
Daarnaast heb ik de zorgen die ik over je heb, met je gedeeld en ook nogmaals aangeboden dat ik je hier graag bij wil helpen, als je daar voor open zou staan.
Het werd helaas een onprettig gesprek en je hebt aangegeven niet vrijwillig weg te willen gaan bij Neocura en ik je maar €20.000,- moet gaan betalen.Ik heb het gesprek afgesloten met dat het goed is om alles even te laten bezinken en erover na te denken, en dat we dan maandag vervolg contact hebben.
Ik ben vervolgens terug gereden naar de locatie, waar ik al snel berichten en belletjes van collega’s kreeg met allemaal vragen.
Blijkbaar heb je er zelf voor gekozen om een bericht in de team-groepsapp te gooien, met daarin het volgende bericht: Dag lieve mensen. [naam algemeen directeur] heeft besloten dat ik niet meer op het Hofje kom werken. Dankjewel voor alles.Vervolgens heb je ook de groepsapp verlaten.Dat is natuurlijk niet heel helpend in de gehele ontstane situatie en draagt niet bij aan een constructieve samenwerking in dit lopende contact.
Ik wil je dan ook verzoeken dit niet meer te doen, want het geeft enorm veel onrust en stress hier aan iedereen binnen het team.
Alvast bedankt en ik spreek/zie je komende maandag.
Met vriendelijke groet,
[naam algemeen directeur]
Eind september 2022
2.7.
Tussen [verweerder] en [naam algemeen directeur] heeft onder meer de volgende e-mailwisseling plaatsgevonden:
- e-mail van 25 september 2022 van [verweerder] aan [naam algemeen directeur] :
Dag [naam algemeen directeur] , ik wil dat jij duidelijkheid verschaft over mijn afwezigheid. Er wordt nu volop geroddeld dat ik onder invloed op mijn werk zou zijn geweest en jij weet dat dit niet klopt. Jij mag gewoon vertellen dat ik een nierbekkenontsteking heb en hierdoor een delier heb gehad zoals mijn huisarts jou ook verteld heeft. Ook wil ik via deze weg laten weten dat ik niet akkoord ga met een vaststellingsovereenkomst en is dit volgens mij ook niet aan de orde omdat ik nog ziek ben. Groetjes [verweerder]
- e-mail van 24 september 2022 van [verweerder] aan [naam algemeen directeur]
:
Dag [naam algemeen directeur] , ik ga woensdag uit eten met [naam 1] en [naam 2] Dit is al lang geleden afgesproken en [naam 3] weet hier ook van.
Groetjes [verweerder]
- e-mail van 26 september 2022 van [naam algemeen directeur] aan [verweerder] :
Dag [verweerder] ,
Momenteel zit jij officieel in de ziektewet en is het niet de bedoeling dat jij dit soort afspraken gaat doen. In de tijd dat [naam 3] mogelijk akkoord heeft gegeven was het niet dat je toen ziek was, maat tevens was de verstoorde werkrelatie nkg niet zoals deze nu is ontstaan. Dat geeft ook onduidelijkheid en onrust onder de bewoners.
Hoe leggen we hen anders uit dat jij wel uit eten kan met ze?Ik ga er dus vanuit dat dit etentje geen doorgang zal gaan vinden.
Groet [naam algemeen directeur]
2.8.
Bij e-mail van 29 september 2022 aan [verweerder] heeft [naam algemeen directeur] naast een aantal verwijten uit het verleden het volgende geschreven:
(…)
- Medio september 2022 blijkt dat jij privé contact hebt met meerdere cliënten, onder andere via Facebook. Dit is niet professioneel en wij keuren dit af.
- Een van onze cliënten heeft ons aangegeven dat jij regelmatig privé contact met haar opneemt en ook dat zij zelf heeft laten weten dat zij dit privé contact niet wil.
Het is echt onacceptabel dat jij het zover laat komen dat een kwetsbare cliënt zich genoodzaakt ziet om tegen jou te zeggen dat privé contact niet gewenst is. Dit zou jij als professionele werknemer moeten inzien.
(…)
- Op 24 of 25 september 2022 heb jij een Whatsapp gestuurd naar de werkmobiel van team Hofje, met daarin een foto van een tegeltekst die als volgt luidt: ”Zij die achter mijn rug om spreken, staan op de juiste plek om mijn kont te kussen”.Daaraan heb je zelf toegevoegd: “Ajb veel plezier ermee”. Ook dit kan absoluut niet door de beugel.
- Op 24 en 25 september 2022 stuur jij mij allerlei e-mails met een dreigende of dwingende toon. Ook kondig je daarin aan dat je met een cliënt uiteten gaat op 28 september 2022. Ik heb jou laten weten dat het jou niet is toegestaan met de cliënt te gaan eten.
(…)
- Afgelopen week heb je opnieuw op eigen initiatief met jouw privé telefoonnummer contact opgenomen met een cliënt. Dat is dus niet acceptabel. Ook de toon die jij in deze berichtjes richting de cliënt hanteert, is niet professioneel. Je behoort cliënten niet aan te schrijven met “hoi schatje” of “love you” of woorden van gelijke strekking. Bovendien heb jij je bij deze cliënt in negatieve bewoordingen uitgelaten over jouw collega’s.
Gezien alle hiervoor genoemde voorvallen, is ons vertrouwen in jou op dit moment volledig weg. Wij vinden dat jij ernstig verwijtbaar handelt en dat jij de arbeidsverhouding met jouw collega’s ernstig hebt verstoord.
Afgelopen maandag 26 september 2022 heb ik je al laten weten dat ik bereid ben een mediator in te schakelen om met jou in gesprek te gaan. Het lijkt mij goed om het advies van de bedrijfsarts even af te wachten, zodat wij dan kunnen vaststellen of jij medisch gezien in staat bent om in gesprek te gaan.
(…)
[naam algemeen directeur] sluit deze e-mail af met de mededeling dat zij vindt dat [verweerder] ernstig verwijtbaar handelt, dat [verweerder] de arbeidsverhouding met haar collega’s ernstig heeft verstoord, de gebeurtenissen van afgelopen tijd zwaar worden opgenomen, zeker gezien het feit dat gewerkt wordt met kwetsbare mensen. [verweerder] wordt er op gewezen dat ze op meerdere punten in strijd met de interne gedragsregels handelt, hetgeen volstrekt onaanvaardbaar is. [1]
2.9.
Bij e-mails van 29 en 30 september 2022 heeft [verweerder] gereageerd op de verwijten in de brief van 29 september 2022 van [naam algemeen directeur] met betrekking tot het onderhouden van privé contact. Zij heeft daarover het volgende geschreven:
(…)
Het enige waar ik meer over kwijt wil. Cliënt heeft mij gezegd heel graag privé contact te willen maar hier nu mee te wachten tot ik uit dienst ben. Ze wil zelfs dat ik haar begeleider wordt. Ik heb haar nu gezegd dat wij ons contact voortzetten als ik uit dienst ben omdat ze zich door jou onder druk gezet voelt.
(…)
Het contact met A is verder via mijn werk mail gegaan en dit kun jij nu allemaal zien. Dit gaat niet echt verder dan katten foto’s en ze mag mij mailen als er iets is. Iedereen weet dat ook. Ik ben A tegen gekomen bij het winkelcentrum en ze was zo blij dat ze me zag. Ik heb met haar besproken dat ik graag contact met haar hou als ik uit dienst ben. Ik heb gehoord dat ze bij jou op kantoor is geweest om bevestiging te vragen van mijn ontslag.
Daarna heeft ze mij compleet in paniek gebeld dat haar woonplek af hangt van het wel of moet contact hebben met mij. Ik heb gezegd dat haar welzijn eerst gaat en we voor nu het contact verbreken. (…) Ik vind het vanuit jou kant uit bijzonder dat je een woonplek laat afhangen van een kwetsbare cliënt.
(…)
5 oktober 2022
2.10.
Bij e-mail van 5 oktober 2022 heeft [verweerder] het volgende aan cliënt A. gemaild:
Heeeym ik ga bij plus home solliciteren en kijken of ik jou daarheen kan helpen. Secret?
2.11.
[naam algemeen directeur] heeft in reactie daarop op 13 oktober 2022 onder meer het volgende aan [verweerder] geschreven:
(…)
Inmiddels heb ik echter te horen gekregen dat jij op woensdag 5 oktober jl. en ook daarna opnieuw per mail en per telefoon contact hebt gezocht met cliënt.In jouw berichten geef je aan dat je gaat solliciteren bij Plushome en dat je vervolgens wilt proberen om de cliënt over te laten stappen naar Plushome. Dit is natuurlijk volstrekt onaanvaardbaar.
Ik heb verder vernomen dat jij cliënt hebt gevraagd een en ander geheim te houden. Dat is mogelijk nog ernstiger.
Jij hebt te maken met een kwetsbare, verstandelijk beperkte, cliënt, die jij op deze manier in enorme gewetensnood brengt. Ik vind dat echt heel erg.
Bij deze geef ik jou een allerlaatste waarschuwing voor jouw handelen. Ik wil je heel duidelijk maken dat het jou op dit moment niet toegestaan is contact op te nemen met cliënt.
Als jij opnieuw de fout ingaat, dan moet je er rekening mee houden dat jij een ontslag op staande voet riskeert.
In jouw e-mail van gisteren geef je aan dat je het schandalig vind dat ik jou onder druk zet, terwijl je ziek bent. Dat is niet mijn intentie.Ik heb jouw berichten genegeerd zo lang het de positie van kwetsbare cliënten niet raakt, maar nu jijzelf de cliënten er opnieuw bij betrekt en jouw handelen ten koste van hun welzijn gaat, ben ik genoodzaakt jou een e-mail te sturen, ook al ben je op dit moment ziek.Jouw ziekte rechtvaardigt niet dat jij straffeloos jouw gang kunt gaan.
(…)
14 oktober 2022
2.12.
De bedrijfsarts heeft [verweerder] bij spreekuur op 14 oktober 2022 nog steeds arbeidsongeschikt bevonden ten gevolge van ziekte en daarbij partijen geadviseerd om over drie weken met elkaar in gesprek te gaan. In de daarop volgende correspondentie tussen partijen laat [naam algemeen directeur] weten dat zij het gesprek in bijzijn van advocaten wil voeren, met als alternatieve optie inschakeling van een mediator. Daarvan ziet zij later toch weer af omdat zij dat nog niet noodzakelijk vindt en dat daartoe afhankelijk van de uitkomst van het gesprek alsnog overgegaan zal worden. [verweerder] heeft daarop medegedeeld dat zij niet in de gelegenheid is een advocaat mee te nemen, dat zij daarin voorzien dient te worden, en dat zij zich als dat niet gebeurt tot de vertrouwenspersoon dient te wenden. Aan [verweerder] wordt vervolgens een bedrag voor advocaatkosten van maximaal € 500,- aangeboden. [verweerder] heeft ervoor gekozen zich te laten ondersteunen door een vriendin/voormalige stagebegeleider.
10 november 2022
2.13.
Partijen hebben op 10 november 2022 met elkaar gesproken.
In de e-mail van 10 november 2022 heeft [naam algemeen directeur] aan [verweerder] vastgelegd, dat haar insteek voor het gesprek op 10 november 2022 aanvankelijk was dat zij met [verweerder] wilde praten over de gebeurtenissen in de afgelopen periode en over mogelijke re-integratie, maar dat daarin wijziging is opgetreden door wat zij de dag ervoor had gezien en gehoord. Daarover heeft zij het volgende geschreven:
(…)
Echter, dinsdag avond laat nam [naam 4] contact met mij op en vertelde mij dat zij contact met jou had opgenomen. Gisteren was ik bij [naam 4] en zij liet mij de mails zien die jullie afgelopen week over en weer hebben gestuurd. Uit de mails blijkt dat jij zelf afgelopen zondag het initiatief hebt genomen om contact te zoeken met [naam 4] .
De dingen die ik gisteren heb gezien en gehoord, maken dat ons gesprek van zojuist een andere insteek heeft gekregen. Zoals onze advocaat tijdens het gesprek van zojuist heeft aangegeven, is jouw handelen in de afgelopen dagen absoluut ontoelaatbaar en vormt jouw handelen in onze ogen zelf een dringende reden voor ontslag op staande voet. Jouw bewuste handelen in de afgelopen dagen betreft het volgende.
Jij hebt in strijd gehandeld met mijn eerdere instructies door op eigen initiatief contact op te nemen met [naam 4] en door de ongepaste en onprofessionele inhoud van jouw mails. Jij stuurt teksten als “I love you” en “knuffel forever” en “xxx”.
Verder blijkt uit de e-mails dat jij [naam 4] aanspoort om oneerlijk te zijn tegenover mij. Immers, jij schrijft aan haar “Doe maar gewoon of je toevallig voorbij loopt ok”. Je brengt haar hiermee in een ernstig loyaliteitsconflict. Eerder, onder ander op 13 oktober jl., heb ik je al aangegeven dat dit volstrekt ontoelaatbaar is.
Tot slot blijkt uit de e-mails dat jij op voorhand al van plan bent om tegen mij te liegen. Je schrijft immers “Ik ga morgen [naam algemeen directeur] mailen dat ik jou tegen gekomen ben en verteld heb dat ik donderdag een afspraak heb en of ik even met je mag praten.” Dit is niet waar en je hebt tijdens het gesprek van vandaag ook erkend dat je hiermee gelogen hebt.
Tijdens het gesprek hebben wij jou geconfronteerd met de bovenstaande feiten. Jouw vriendin heeft jou geadviseerd om niet te reageren. Jouw reactie was dan ook beperkt. Je hebt echter wel erkend dat je inderdaad niet eerlijk bent geweest. Ook tijdens het gesprek ben je echter niet eerlijk geweest. Voordat wij jou confronteerden met de bovenstaande feiten vertelde je namelijk dat [naam 4] afgelopen dinsdag contact met jou opnam en dat er daarvoor geen contact is geweest. Toen wij jou voorhielden dat jij afgelopen zondag zelf het contact met [naam 4] hebt gezocht, gaf je aan dat je het allemaal niet meer weet. Vervolgens en nadat wij jou confronteerden met de screenshots van de e-mails tussen jou en [naam 4] , wilde je eigenlijk nergens meer op reageren.
Ik wil je erop wijzen dat wij jou omtrent het contact met cliënten in het algemeen, en [naam 4] in het bijzonder, al meerdere waarschuwingen hebben gestuurd. Ik heb je onder andere op 29 september jl., 13 oktober jl. en 25 oktober jl. formele waarschuwingen gestuurd hierover. Ondanks deze waarschuwing ben je dus opnieuw in de fout gegaan. Dat is niet acceptabel en rechtvaardigt een ontslag op staande voet.
Tijdens ons gesprek heb ik aangegeven dat ik met mijn advocaat zal overleggen over een mogelijk ontslag op staande voet. Inmiddels heb ik dat besproken en heb ik ook jouw persoonlijke omstandigheden meegenomen in de beslissing. Tevens heb ik meegenomen dat jij heel nadrukkelijk hebt toegezegd dat jij geen contact meer zult opnemen met [naam 4] of met andere cliënten en dat je geen negatieve berichten meer zult delen met collega’s. Vooral jouw toezeggingen vormen voor mij op dit moment de reden om niet tot ontslag op staande voet over te gaan, maar jou nog eenallerlaatste kans [2] te geven om te bewijzen dat jij je aan jouw toezeggingen en mijn instructies kunt houden.
(…)
2.14.
[naam 5] heeft daarop onder meer geantwoord, dat zij bedenkingen heeft bij het feit dat Neocura aan een kwetsbare cliënt gevraagd heeft de e-mailwisseling met [verweerder] over te leggen, dat Neocura op aanvraag van [verweerder] een externe vertrouwens persoon voor haar had moeten regelen, dat gebleken is dat er op enig moment veel informatie aan het personeelsdossier is toegevoegd, en verder dat [verweerder] , wanneer ze weer beter is, haar loopbaan graag wil voortzetten bij Neocura.
18 november 2022
2.15.
De bedrijfsarts heeft geoordeeld dat [verweerder] nog niet inzetbaar is.
24 november 2022
2.16.
[verweerder] heeft bij e-mail van 24 november 2022 uitgebreid gereageerd op de tijdlijn van gebeurtenissen die [naam algemeen directeur] in de brief van 29 september 2022 onder de aandacht heeft gebracht.
-met betrekking tot de gebeurtenissen op 19 september 2022 heeft zij het volgende geschreven:
(…)
Op 19 september ben ik inderdaad verward naar het werk gekomen terwijl ik geen dienst had. Ik heb meegewerkt aan een alcohol en drugs test en heb jouw toestemming gegeven om met mij naar de huisarts te gaan. Ik bleek hoge koorts en hoge ontstekingswaardes te hebben. Ik heb toen bloed laten prikken om wat dingen uit te sluiten en hierbij is ook getest op drugs. Uitslag was negatief. Huisarts gaf aan dat ik waarschijnlijk een delier had. Dit heeft bijna twee weken geduurd waarop er ook momenten zijn geweest waarop ik vrij helder was en het volgende moment weer compleet verward was. Dit alles past ook bij een delier.
(…)
- met betrekking tot het tussen partijen gehouden gesprek heeft zij het volgende geschreven:
(…)
In het gesprek gisteren is het vooral gegaan over wat er gebeurt is nadat mij al gezegd is dat ik niet meer terug hoef te komen. Ik heb daarna zeker dingen gedaan die niet handig of professioneel zijn maar voor mijn gevoel was ik mijn baan toch al kwijt en ik had natuurlijk een delier. Ik ben nog erger verward geraakt omdat mij tijdens mijn ziek zijn al is gezegd dat ik niet meer terug mag komen.
(…)
2.17.
Bij e-mail van 25 november 2022 heeft [naam algemeen directeur] aan [verweerder] medegedeeld, dat er geen sprake van is dat zij tijdens ziekte van [verweerder] een dossier tegen haar probeert op te bouwen om tot een ontslag te komen met verwijzing naar de e-mail van 29 september 2022 waarin is toegelicht dat de kritiek die zij op [verweerder] heeft al van veel langer dateert.
11 januari 2023
2.18.
Partijen hebben de volgende e-mailwisseling naar aanleiding van het oordeel van de bedrijfsarts dat [verweerder] in staat is te starten met re-integratie.
- e-mail van [naam algemeen directeur] aan [verweerder] van 11 januari 2023:
Inmiddels heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat jij medisch gezien weer in staat bent om te starten met re-integratie (2x3 uur per week).
Tevens geeft de bedrijfsarts aan dat wij eerst ‘voorliggende zaken’ moeten oplossen.
Zo lang wij de ‘voorliggende zaken’ nog niet hebben opgelost, kan een re-integratie of werkhervatting niet opgestart worden.
Zoals je weet, zijn er veel dingen gebeurd voor, maar zeker ook rondom jouw ziekmelding en in de periode daarna. Je weet ook dat ik die gebeurtenissen als heel ernstig zie en dat ik heb aangegeven dat ik om die reden de arbeidsovereenkomst met jou wil beëindigen.
Ik heb jou bewust de tijd gegeven om te werken aan jouw herstel en in de afgelopen periode niet aangedrongen op een gesprek over de beëindiging van jouw arbeidsovereenkomst.
Nu uit het advies van de bedrijfsarts volgt dat jij goed aan het herstellen bent, kunnen wij dat gesprek nu mogelijk wel voeren.
Via deze mail wil ik jou vragen of jij met mij in gesprek wilt over een beëindiging van jouw arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden.
Als wij dit in goed overleg kunnen regelen, dan zou dat mijn voorkeur hebben.
(…)
- e-mail van [naam algemeen directeur] aan [verweerder] van 18 januari 2023
:
Jammer dat je niet met mij in gesprek wil over een vaststellingsovereenkomst. Zoals je weet, is een re-integratie binnen Neocura niet mogelijk zo lang wij de ‘voorliggende zaken niet hebben opgelost.
Ik zie geen andere optie dan het opstarten van een ontslagprocedure. In de tussentijd zal ik met de arbodienst overleggen of er misschien een mogelijkheid voor jou is om extern buiten Neocura te re-integreren.
- e-mail van [verweerder] aan [naam algemeen directeur] van 18 januari 2023:
Dag [naam algemeen directeur] , er staat nergens dat ik niet met jou in gesprek wil om ‘voorliggende zaken’ op te lossen. Ik mag alleen niks tekenen zolang ik ziek ben. Graag hoor ik wanneer je dit gesprek zou willen plannen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Neocura verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 aanhef en onder a BW juncto artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder e en/of g en/of i BW, primair op de kortst mogelijke termijn zonder toekenning van de transitievergoeding, althans subsidiair met inachtneming van de voor Neocura geldende opzegtermijn van twee maanden minus de proceduretijd, onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding.
3.2.
[verweerder] voert verweer concluderende tot afwijzing van het verzoek.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna bij de beoordeling voor zover nodig nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Neocura verzoekt om de ontbinding primair uit te spreken op de kortst mogelijke termijn en zonder toekenning van een transitievergoeding. Dat is alleen mogelijk als de ontbinding wordt uitgesproken op de e-grond waarbij, zoals Neocura ook heeft gesteld, niet alleen sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten (e-grond) maar ook van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Daarom zal voor wat betreft de ontbindingsgronden eerst beoordeeld moeten worden of sprake is van (ernstig)verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] . Als van verwijtbaar handelen geen sprake is zal beoordeeld moeten worden of de ontbinding uitgesproken moet worden wegens een verstoorde arbeidsrelatie (g-grond) dan wel wegens cumulatie van de e- en g-grond (de i-grond).
Opzegverbod tijdens ziekte
4.2.
Vast staat dat [verweerder] , die op 20 september 2022 wegens ziekte is uitgevallen, nog steeds arbeidsongeschikt is. De bedrijfsarts heeft - zo hebben beide partijen ter zitting verklaard – geadviseerd, dat [verweerder] weer een aanvang kan maken met haar re-integratie voor een paar uur per dag. Dat zij inmiddels hersteld is voor haar eigen werk in de volle omvang is niet gesteld of gebleken. Dat betekent dat het opzegverbod tijdens ziekte
(artikel 7:670 lid 1 BW) van toepassing is. Desondanks kan de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden als het verzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft (artikel 7:671b lid 6 onder a BW) of als sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer behoort te eindigen (artikel 7:671b lid 6 onder b BW).
4.3.
Neocura heeft gesteld dat de omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag liggen geen verband houden met de ziekte van [verweerder] en de arbeidsovereenkomst daarom, ondanks het opzegverbod, kan worden ontbonden. Dat geldt, aldus Neocura, in ieder geval voor zover de ontbinding op de e-grond is gebaseerd. Neocura heeft er in dat verband op gewezen dat de omstandigheid dat [verweerder] , ondanks waarschuwingen tijdens haar ziekte,.. (meermaals) privé contacten onderhield met kwetsbare patiënten. Dat dit geen gedrag is dat verband houdt haar ziekte. Bovendien was dit eigenlijk een reden voor een ontslag op staande voet. Neocura heeft dat niet gegeven en vervolgens met indiening van het ontbindingsverzoek gewacht tot dat de bedrijfsarts vond dat [verweerder] weer zover was hersteld dat zij kon aanvangen met haar re-integratie.
4.4.
[verweerder] betwist dat de omstandigheden die aan het ontbindingsverzoek ten grondslag zijn gelegd geen verband houden met haar arbeidsongeschiktheid. Volgens haar is dat namelijk wel het geval. [verweerder] stelt daartoe dat zij op 20 september 2022 wegens ziekte is uitgevallen, nadat zij op 19 september 2022 in ernstig verwarde toestand op een vrije dag op haar werk verscheen. De lezing van [verweerder] daarover is dat zij, als gevolg van een (forse) nierbekkenontsteking, getroffen was door een delier. Verder heeft zij gesteld, dat zij antidepressiva en slaapmedicatie slikt, dat zij op de wachtlijst van GGZ staat voor een behandeling die alleen ingezet kan worden als zij ook daadwerkelijk ergens re-integreert, en verder dat zij door de aansturing van Neocura op beëindiging van het dienstverband, onder meer middels een vaststellingsovereenkomst, extra psychische druk heeft ervaren.
Toetsingsmaatstaf verband met opzegverbod
4.5.
De vraag die voorligt is welke maatstaf gehanteerd moet worden bij beantwoording van de vraag of het verzoek geen verband houdt met het opzegverbod tijdens ziekte.
Over de uitleg en toepassing van het in art. 7:671b lid 6 onderdeel a BW genoemde
‘verband’heeft de wetgever zich slechts beperkt uitgelaten. In de memorie van toelichting (
Kamerstukken II,33818, nr. 3, p. 108) staat hierover:
(...) In de wet wordt aangegeven in welke gevallen, bij een redelijke grond voor ontslag, ondanks het bestaan van een opzegverbod de kantonrechter de arbeidsovereenkomst toch kan ontbinden. Dat is het geval als het ontbindingsverzoek geen verband houdt met de omstandigheid waar het opzegverbod op ziet. Indien er bijvoorbeeld sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding tussen een werkgever en een werknemer die lid is van de ondernemingsraad, kan de arbeidsovereenkomst toch worden ontbonden, mits die verstoorde arbeidsverhouding geen verband houdt met het feit dat die werknemer ondernemingsraadslid is. Dat spreekt ook voor zich. Als het verzoek daar wel mee verband houdt en de rechter de arbeidsovereenkomst desondanks zou kunnen ontbinden, dan wordt het opzegverbod in feite een loze bepaling. (...)
Een verdere toelichting bevat de parlementaire geschiedenis van de Wet werk en zekerheid (Wwz) niet.
4.6.
Naar oordeel van de kantonrechter brengt een redelijke uitleg van artikel 7:671b lid 6 onderdeel a BW mee dat alleen als de omstandigheden die aan het ontbindingsverzoek ten grondslag zijn gelegd zich laten abstraheren van de omstandigheden waarop het opzegverbod tijdens ziekte betrekking heeft en díe omstandigheden op zichzelf voldoende zijn voor een voldragen ontslaggrond, voldaan is aan de wettelijke voorwaarde dat er ‘geen verband’ is. In dat geval kan tot ontbinding worden overgegaan. De kantonrechter vindt hiervoor steun in de conclusie van AG De Bock (Parket HR 20 januari 2023, ECLI:NLPHR:2023:92) en de daaropvolgende uitspraak van de HR (HR 14 april 2023, ECLI:NL:HR:559). De AG- heeft in dat kader geconcludeerd (randnummer 4.48) dat die benadering het best aansluit bij de ratio van het opzegverbod bij ziekte, dat beoogt de werknemer te beschermen tegen een ontslag wegens ziekte en tegen verkorting van de termijn voor het vinden van ander werk, en mede ten doel heeft de werknemer te vrijwaren van de psychische druk die een ontslagaanzegging tijdens zijn ziekte kan veroorzaken (HR 24 oktober 1986, ECLI:NL:HR:1986:AC9536, rov. 3, herhaald in HR 18 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:276, rov. 3.3.1.)
4.7.
Uitgaande van deze maatstaf moet beoordeeld worden of als geabstraheerd wordt van de ziekte, dus als de ziekte wordt weggedacht, er zodanige omstandigheden zijn die voldoende zijn voor een voldragen ontslaggrond, die tot ontbinding van de
arbeidsovereenkomst kan leiden.
4.8.
Als het om de primair aan het ontbindingsverzoek ten grondslag gelegde verwijtbaar handelen of nalaten gaat kan deze vraag onbeantwoord blijven omdat naar het oordeel van de kantonrechter van een voldragen e-grond geen sprake is. Aan het verwijtbaar handelen heeft Neocura ten grondslag gelegd dat [verweerder] , ondanks divers waarschuwingen, privé-contacten heeft onderhouden met een of meer cliënte(n) en die ook nog tot leugens heeft aangezet. Dat is door [verweerder] niet betwist, zodat dat als vaststaand moet worden aangenomen. Dit handelen van haar kan op zichzelf verwijtbaar handelen opleveren, zodanig dat dit tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou kunnen leiden. Daar is in dit concrete geval geen aanleiding voor. De reden is dat Neocura [verweerder] ter zake weliswaar meermaals heeft gewaarschuwd en zelfs ook heeft laten weten dat herhaling van haar gedrag tot ontslag op staande voet zou kunnen leiden, maar dat Neocura [verweerder] - in weerwil van die waarschuwingen - nog een laatste kans heeft gegeven. Dat was bij e-mail van 10 november 2022. Neocura schreef toen immers aan [verweerder] dat zij ( [verweerder] ) meerdere waarschuwingen heeft gehad ter zake het contact met cliënten, zij desondanks opnieuw de fout is ingegaan, dat niet acceptabel is en een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Neocura schreef voorts een ontslag op staande voet te hebben overwogen en zij daarbij ook heeft meegenomen de persoonlijke omstandigheden van [verweerder] en haar nadrukkelijke toezegging dat zij geen contact meer zal opnemen met cliënten en geen negatieve berichten meer zal delen met collega’s , (zie hiervoor r.o. 2.13.)
.Neocura sluit af met:
Vooral jouw toezeggingen vormen voor mij op dit moment de reden om niet tot ontslag op staande voet over te gaan, maar jou nog een allerlaatste kans te geven om te bewijzen dat jij je aan jouw toezeggingen en mijn instructies kunt houden. [3]
4.9.
Dat [verweerder] nadien wederom privé-contacten met een of meer cliënten heeft gehad is niet gesteld of gebleken. Gelet op de aan [verweerder] gegeven allerlaatste kans past het niet dat het daaraan voorafgegane handelen, zonder dat er nadien nog iets noemenswaardigs is gebeurd, nu tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst leidt. Daarom wordt het ontbindingsverzoek afgewezen voor zover dat is gebaseerd op verwijtbaar handelen, de e-grond. Daarmee kan de vraag of dit handelen van [verweerder] al dan niet verband houdt met haar ziekte bij de primaire grondslag van het verzoek onbesproken blijven.
4.10.
Ook het (subsidiaire) verzoek tot ontbinding wegens een verstoorde arbeidsverhouding, de g-grond, wordt afgewezen. Dit omdat niet voldoende is komen vast te staan, althans onvoldoende aannemelijk is geworden, dat de omstandigheden die daaraan ten grondslag zijn gelegd geen verband houden met de ziekte van [verweerder] . Integendeel. Voordat [verweerder] op 19 september 2022 in verwarde toestand op het werk kwam en zij zich 20 september 2022 ziekmeldde waren er wel eens wrijvingen geweest die in 2019 tot een waarschuwing hebben geleid, maar was er geen sprake van een verstoorde arbeidsrelatie, zodanig dat die beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigden. Na 2019 zijn er, zo stelt ook Neocura, tot medio september 2022 geen (relevante) problemen geweest. Uit de e-mailcorrespondentie en hetgeen ter zitting is besproken is duidelijk geworden dat de verstoorde relatie vooral is ontstaan doordat [verweerder] op 19 september 2022 in verwarde toestand op het werk kwam. Zij was er zodanig slecht aan toe dat [naam algemeen directeur] met haar (mee) naar de huisarts is gegaan. [verweerder] had koorts en kreeg antibiotica. Daags daarna is [verweerder] ziek gemeld. De relatie is vervolgens (verder) verstoord door de mailtjes die [verweerder] naar haar team stuurde, discussie tussen partijen over een bespreking in bijzijn van advocaten en de locatie, de door [verweerder] onderhouden contacten met een of meer cliënten en de omstandigheid dat [verweerder] geen vaststellingsovereenkomst wilde tekenen. Een vaststellingsovereenkomst kon [verweerder] redelijkerwijs ook niet tekenen omdat dat grote gevolgen zou (kunnen) hebben voor haar recht op een ziektewetuitkering. Hoezeer de arbeidsrelatie op dit moment ook ernstig verstoord is, kunnen deze daaraan ten grondslag liggende gebeurtenissen, althans de meeste daarvan, niet los worden gezien van de ziekte van [verweerder] . Dit betekent dat het opzegverbod aan ontbinding in de weg staat.
4.11.
Ook voor ontbinding op de cumulatiegrond, de i-grond, is niet voldragen. De omstandigheden die aan het verwijtbaar handelen, de e-grond, ten grondslag zijn gelegd kunnen niet worden meegenomen vanwege de laatste kans die [verweerder] is geboden en de omstandigheden die aan de verstoorde arbeidsrelatie, de g-grond, ten grondslag zijn gelegd kunnen niet worden meegenomen omdat het opzegverbod daaraan in de weg staat. In de gegeven omstandigheden wel ontbinden op de i-grond zou een ontoelaatbare doorkruising van art. 7:677b lid 6 sub a BW opleveren.
4.12.
Dat de ontbinding moet worden uitgesproken omdat dat in het belang van [verweerder] is, is niet gesteld of gebleken (artikel 7:671b lid 6 onder b BW). Integendeel, [verweerder] heeft gemotiveerd gesteld waarom zij belang heeft bij re-integratie. Dat heeft Neocura niet (voldoende) betwist. Als re-integratie bij Neocura onmogelijk blijkt en tweedespoor re-integratie evenmin mogelijk is, kan dat wellicht anders zijn.
4.13.
Neocura zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten. Nu [verweerder] geen professionele rechtsbijstand heeft gehad worden die kosten op nihil (nul) gesteld.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2
veroordeelt Neocura in de kosten van de procedure, aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil (nul).
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2023.

Voetnoten

1.Deze alinea heb ik weer teruggebracht naar mijn eerdere tekst, want dat ernstig verwijtbaar vind ik belangrijk
2.Vetgedrukt kantonrechter
3.Onderstreping kantonrechter.