10.De beslissing
verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot legt op een
taakstrafvan
150 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen;
beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] , van een bedrag van
€ 3.760,00;
- de materiële schade ad
- de immateriële schade ad
veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] , een bedrag te betalen van
€ 510,00aan materiële schade en
€ 3.250,00aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 47 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
bepaalt dat als de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , en/of [medeverdachte 3] (een deel van) het schadebedrag betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] , van een bedrag van
€ 1.125,00;
- de materiële schade ad
- de immateriële schade ad
veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] , een bedrag te betalen van
€ 125,00aan materiële schade en
€ 1.000,00aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 21 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
bepaalt dat als de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , en/of [medeverdachte 3] (een deel van) het schadebedrag betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A.M. Janssen (voorzitter), mr. M.W.R. Koch en mr. S.A.L. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.D. van Egdom, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 mei 2023.