Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[naam gefailleerde],
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten
Wat betekent dit voor [naam gefailleerde] .Per direct geen transportAanvraag surseance van betaling/aanvraag faillissement/Onder beleid bewindsvoerder
Wat betekent dit specifiek voor de medewerkers in dienst bij [naam gefailleerde]Procedure ontslag [naam 2] /UWV………………………………..
Zolang wij onder surseance van betaling staan blijft de werkplicht, beschikbaar blijven voor werk totdat de bewindsvoerder anders beslistDit geldt ook voor werkzaamheden vanuit de standplaats Epe en/of Nijkerk………………………………..
Mogelijkheid om medewerkers in dienst houden, onduidelijk/onzeker of dit in de toekomst tot de mogelijkheden behoort. Afhankelijk van eventuele overname … Met verzoek tot uitvoering transport ………………………………..”
Geachte leveranciers (allen in de BCC),
Voor het aanvragen van een faillissement zijn de volgende stukken nodig. Met name het originele, papieren uittreksel is lastig omdat dit relatief veel tijd kost(…)
Bij de eigen aangifte worden de volgende stukken en de volgende uittreksels die niet ouder mogen zijn dan één maand gevoegd:
d. een gewaarmerkte kopie van de statuten; - het originele aandeelhoudersregister of een gewaarmerkte kopie daarvan;(…)”
Graag zien wij de documenten uiterlijk maandag tegemoet, zodat wij voor dinsdag(toevoeging Rb: 22 december 2022)
faillissement kunnen aanvragen bij de rechtbank.”
In aansluiting op onderstaand bericht(toevoeging Rb: bericht van 2 december 2020, sub 2.7)
moet ik u helaas berichten dat duidelijk is geworden dat een doorstart niet aan de orde zal zijn. Wij hebben het verkoopproces reeds in gang gezet en zullen ons daar nu op focussen.”
Ter voorbereiding op de in te dienen faillissementsaanvraag, hierbij de door Evert(toevoeging Rb: [gedaagde 2] )
te ondertekenen notulen waarmee het bestuur van [naam gefailleerde] formeel besluit tot aanvraag van het faillissement van [naam gefailleerde]
Zoals u bekend was [naam gefailleerde] voor haar werkzaamheden afhankelijk van de Gecombineerde Pluimvee Slachterijen B.V. Vanaf het moment dat op 30 oktober 2020 aan GPS surseance van betaling is verleend, bestond de vrees dat [naam gefailleerde] niet meer aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en hebben wij geprobeerd een faillissement af te wenden. Onze voornaamste hoop was daarbij gericht op een doorstart van GPS.
3.Het geschil
in conventie
primair: voor recht verklaart dat de curator de betaling van € 16.500,00 aan [gedaagde 1] rechtsgeldig heeft vernietigd op grond van artikel 47 Fw, dan wel dat de rechtbank zelf tot vernietiging daarvan overgaat, met veroordeling van [gedaagde 1] tot betaling van € 16.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
subsidiair: voor recht verklaart dat de betaling van € 16.500,00 aan [gedaagde 1] kwalificeert als een onrechtmatige selectieve betaling ex artikel 6:162 BW en dat [gezamenlijke gedaagden] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door de gezamenlijke schuldeisers geleden schade, met hoofdelijke veroordeling van [gezamenlijke gedaagden] tot betaling van € 16.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Primairgeldt dat de betaling van € 16.500,00 aan [gedaagde 1] het gevolg was van overleg tussen [naam gefailleerde] en [gedaagde 1] , dat ten doel had laatstgenoemde boven de andere schuldeisers te begunstigen (‘samenspanning’). De curator heeft deze betaling daarom terecht buitengerechtelijk vernietigd ex artikel 47 Fw. [gedaagde 1] heeft op de vooravond van het faillissement haar eigen vordering deels voldaan door een bedrag van € 16.500,00 over te maken, terwijl zij wist dat het faillissement van [naam gefailleerde] een gegeven was en dat andere schuldeisers onbetaald zouden blijven. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 7 maart 2003 (ECLI:NL:HR:2003:AF1881, Cikam/Siemon q.q.) betoogt de curator dat 1) de schuldeisers van [naam gefailleerde] door de betaling zijn benadeeld, 2) de financiële situatie van [naam gefailleerde] ten tijde van de betaling, naar het management bekend was, zeer slecht was en 3) dat de wetenschap die aan de zijde van [naam gefailleerde] als schuldenaar aanwezig was ook bij [gedaagde 1] als schuldeiser bestond omdat de bedrijfsvoering in dezelfde handen lag. Juist nu het [gedaagde 1] zelf was die als bestuurder en enig aandeelhouder van [naam gefailleerde] aan zichzelf een betaling verrichtte die haar begunstigde ten opzichte van andere schuldeisers, is sprake van overleg als bedoeld in artikel 47 Fw.
primairdat sprake is van ‘samenspanning’ in de zin van artikel 47 Fw. Zij stellen daartoe dat [naam gefailleerde] en [gedaagde 1] niet de bedoeling hadden om de overige schuldeisers te benadelen. De bedoeling van de betaling was om het beschikbare banksaldo op dat moment gelijk te verdelen over alle op dat moment bekende schuldeisers en dat is gebeurd. Van benadeling van schuldeisers is ook geen sprake.
Subsidiairbetwisten zij dat sprake is van een onrechtmatige selectieve betaling, waarvoor [gedaagde 1] persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.