ECLI:NL:RBGEL:2022:5224

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
C/05/397959 / HA ZA 21-644
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gebruiksvergoeding en opheffing conservatoir beslag tussen zus en broer na overlijden van ouders

In deze zaak, die zich afspeelt tussen een zus en een broer, gaat het om een vordering tot gebruiksvergoeding voor het gebruik van een gezamenlijke woning na het overlijden van hun ouders. De ouders van partijen zijn in 1980 gescheiden en de vader is in 1982 overleden. De zus en broer zijn de enige erfgenamen van hun vader en hebben gezamenlijk recht op de woning die tot de nalatenschap behoort. De moeder heeft het vruchtgebruik van de woning gekregen en is in 2014 overleden. Na het overlijden van de moeder is er onenigheid ontstaan over de afwikkeling van de nalatenschap en de gebruiksvergoeding voor de woning. De zus heeft aanspraak gemaakt op een gebruiksvergoeding van € 500,00 per maand voor de periode van november 2014 tot december 2021, terwijl de broer verweer heeft gevoerd en kosten heeft opgevoerd die hij heeft gemaakt voor het onderhoud van de woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de broer een gebruiksvergoeding verschuldigd is aan de zus, maar dat de hoogte van deze vergoeding ter discussie staat. Uiteindelijk heeft de rechtbank de gebruiksvergoeding vastgesteld op € 288,00 per maand, wat resulteert in een totaalbedrag van € 19.398,86 dat de broer aan de zus moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast heeft de rechtbank het conservatoir beslag dat door de broer was gelegd opgeheven, omdat de vorderingen van de broer onvoldoende onderbouwd waren. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/397959 / HA ZA 21-644
Vonnis in het incident en in de hoofdzaak van 14 september 2022
in de zaak van
[eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.]
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in het incident
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
advocaat mr. M.J. Goedhart te Rotterdam,
tegen
[ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in het incident
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiser in reconventie in de hoofdzaak,
advocaat mr. G.A.M.F. Galjé-Deckers LLM. te Druten.
Partijen zullen hierna [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] en [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 6 april 2022
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens incidentele vordering met productie 14, ingekomen op 19 mei 2022,
  • het bericht met producties 11 tot en met 21 van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] van 25 mei 2022
  • de brief met productie 15 van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] van 25 mei 2022
  • de conclusie van antwoord in incident en toelichting op producties 11 tot en met 21, tevens wijziging van eis in reconventie, die ter mondelinge behandeling is overhandigd,
  • het verkort proces-verbaal van mondelinge behandeling van 7 juni 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn zus en broer van elkaar.
2.2.
De ouders van partijen zijn in 1980 gescheiden. De vader van partijen is op
4 december 1982 overleden. In de verklaring van erfrecht van 23 december 1983 is vermeld dat partijen de enige erfgenamen zijn van vader, ieder voor de helft, en dat de woning aan de [adres] (hierna: de woning) tot de nalatenschap van vader behoort. [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] en [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] waren toen nog minderjarig en woonden met hun moeder in de woning.
2.3.
[eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] is in 1991 op zichzelf gaan wonen.
2.4.
Bij notariële akte van 11 maart 1992 hebben partijen het recht van vruchtgebruik van de woning aan moeder geleverd. Moeder heeft de woning bezwaard met een recht van hypotheek. De hypothecaire lening stond op haar naam en zij droeg de lasten daarvan.
2.5.
Op 28 september 2014 is de moeder van partijen overleden. [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] en [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] zijn de enige erfgenamen van moeder. [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] is na het overlijden van moeder in de woning blijven wonen.
2.6.
Op enig moment is tussen partijen onenigheid ontstaan over de afwikkeling van de nalatenschap van moeder
2.7.
Bij brief van 18 november 2014 aan [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] heeft de toenmalige advocaat van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] namens haar aanspraak gemaakt op een gebruiksvergoeding van € 500,00 per maand.
2.8.
Op 12 januari 2018 heeft [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] de nalatenschap van moeder zuiver aanvaard. [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] heeft deze op 11 mei 2018 beneficiair aanvaard.
2.9.
Op 23 juni 2020 zijn twee vereffenaars benoemd om de nalatenschap van moeder af te wikkelen. De vereffenaars hebben op 23 maart 2021 een voorlopige boedelbeschrijving opgemaakt.
2.10.
Op 3 juni 2021 is de woning door partijen verkocht aan derden.
2.11.
Bij brief van 7 oktober 2021 heeft mr. Goedhart [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] namens [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] gesommeerd om binnen 14 dagen na dagtekening van die brief aan haar een gebruiksvergoeding te betalen van € 42.000,00 (84 maanden x € 500,00) en aanspraak gemaakte op de wettelijke rente vanaf december 2014 en buitengerechtelijke kosten van € 1.195,00.
2.12.
Op 29 november 2021 is namens [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] ten laste van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] conservatoir beslag gelegd op het onverdeelde 1/2 aandeel in de woning.
2.13.
De woning is op 3 december 2021 aan de kopers geleverd.
2.14.
Op 7 december 2021 is namens [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] ten laste van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] conservatoir beslag gelegd onder de notaris op de verkoopprijs van de woning.
2.15.
Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 maart 2022 is [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] veroordeeld om aan de vereffenaars van de nalatenschap van moeder uit hoofde van terug te betalen leningen een hoofdsom van € 22.040,00 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente en kosten.

3.De vordering in het incident

3.1.
[eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] vordert dat de rechtbank het door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] ten laste van haar gelegde conservatoir beslag onder de notaris zal opheffen, met veroordeling van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
[eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] stelt dat het door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] onder de notaris gelegde conservatoir beslag moet worden opgeheven omdat de vordering van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] summierlijk ondeugdelijk is. Zij heeft belang bij opheffing van het beslag omdat zij door het beslag niet over haar aandeel in de overwaarde van de woning kan beschikken en daardoor zakelijke leningen niet kan aflossen, waardoor haar schuld aan derden verder oploopt, aldus [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] .
3.3.
[ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] voert verweer. Hij betwist dat [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] belang heeft bij opheffing van het beslag.

4.De vorderingen in de hoofdzaak

in conventie

4.1.
[eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] zal veroordelen om aan haar te voldoen een gebruiksvergoeding van primair € 54.600,00, subsidiair € 40.236,00 en meer subsidiair een in goede justitie vast te stellen gebruiksvergoeding, te vermeerderen met de (samengestelde) wettelijke rente over iedere maand waarover de gebruiksvergoeding is verschuldigd voor het eerst vanaf 1 december 2014 en voor het laatst vanaf 1 december 2021, steeds vanaf de eerste datum van de nieuwe maand tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] in de beslagkosten, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente, en de nakosten.
4.2.
[eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] legt aan haar vordering ten grondslag dat partijen gemeenschappelijk eigenaar zijn geweest van de woning en dat zij aanspraak heeft op een gebruiksvergoeding over de periode vanaf november 2014 tot december 2021 aangezien [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] de woning met uitsluiting van haar heeft gebruikt. Zij maakt met ingang van november 2014 aanspraak op een gebruiksvergoeding die primair is gebaseerd op de gemiddelde huurwaarde van de woning en subsidiair op de overwaarde van de woning.
4.3.
[ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] voert verweer. Hij voert aan dat de woning niet eerder is verkocht, omdat [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] niet wilde meewerken aan de afwikkeling van de nalatenschap van moeder en dat hij vanaf 2014 is opgetreden als zaakwaarnemer dan wel bewaarder van de woning. Hij wenst vergoeding van de in verband daarmee door hem gemaakte kosten van € 66.983,91, althans hij wenst deze kosten te verrekenen met de gebruiksvergoeding. Hij betwist (de redelijkheid van) de hoogte van de door [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] berekende gebruiksvergoeding.
in reconventie
4.4.
[ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] vordert na wijziging van eis dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voorwaardelijk, indien de rechtbank de vordering in conventie zodanig toewijst dat [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] alsnog een gebruiksvergoeding dient te betalen, [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] zal veroordelen voor de helft, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen deel, mee te betalen aan de kosten voor het onderhoud en het behoud van de woning van € 66.983,91, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag,
II. [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] zal veroordelen het door haar gelegde beslag op de gelden van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] bij de notaris binnen drie dagen na het wijzen van dit vonnis op te heffen,
III. voor recht zal verklaren dat [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] onrechtmatig jegens [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] heeft gehandeld in de zin van artikel 6:162 BW en dat zij jegens hem aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade,
IV. [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] zal veroordelen tot vergoeding van de schade nader op te maken bij staat,
met veroordeling van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] in de beslagkosten en de proceskosten.
4.5.
[ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag. [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] heeft de afwikkeling van de nalatenschap van moeder tegengehouden. Daardoor kon de woning niet worden verkocht. [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] heeft kosten gemaakt voor het onderhoud en behoud van de woning van € 66.983,91. Deze kosten dient [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] gedeeltelijk aan hem te vergoeden, althans dienen verrekend te worden met de gebruiksvergoeding. Ook wenst [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] de helft van de kosten van de uitvaart van moeder met [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] te verrekenen. Verder heeft [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] zonder medeweten van de vereffenaars en zonder overleg met hem spullen uit de woning gehaald, waaronder een waardevol schilderij uit de nalatenschap van vader, aldus [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] . Hij schat de waarde van de meegenomen spullen op € 16.000,00. Ook heeft [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] de administratie uit de woning meegenomen, althans behouden. Aangezien [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] niet meewerkte aan de afwikkeling van de nalatenschap van moeder is de lijfrente van moeder niet tot uitkering gekomen maar na drie jaar afgekocht, waardoor [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] fiscale schade heeft geleden en hij zijn zorgtoeslag moest terugbetalen. Die schade schat [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] op € 9.403,00. De totale schade door het onrechtmatig handelen van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] bedraagt naar schatting € 50.183,00, aldus [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] .
4.6.
[eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] voert verweer. Zij betwist dat zij de verkoop van de woning heeft tegengehouden en voert aan dat juist [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] jarenlang niet heeft willen meewerken aan de verkoop van de woning, omdat hij daarin wilde blijven wonen. Zij betwist dat [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] een vordering op haar heeft. In de door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] overgelegde opstelling van de door hem gemaakte kosten in verband met de woning zijn vorderingen opgenomen die alleen kunnen worden ingesteld door de vereffenaars van de nalatenschap van moeder. Zij betwist dat de overige door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] opgevoerde kosten daadwerkelijk door hem zijn gemaakt en dat deze kosten verband houden met de woning en voor gemeenschappelijke rekening van partijen komen. De kosten zijn door hem ook niet onderbouwd. Voor zover [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] al enig bedrag aan [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] verschuldigd zou zijn, kan hij slechts aanspraak maken op de helft van de door hem opgevoerde posten. Zij betwist dat de door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] gemaakte kosten de door haar gevorderde gebruiksvergoeding overstijgen. Verder betwist [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] dat zij onrechtmatig heeft gehandeld jegens [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] en dat zij het schilderij heeft meegenomen. De begrafeniskosten zijn kosten van de nalatenschap en voor zover zij al een bijdrage daarin zou moeten leveren, kunnen alleen de vereffenaars die vordering tegen haar instellen, aldus [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] .

5.De beoordeling in het incident en in de hoofdzaak

5.1.
In het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling is bij vergissing vermeld dat de aanvullende producties 11 tot en met 21 door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] zijn ingediend op 22 april 2022. Dat is onjuist en moet zijn op 25 mei 2022, zoals hiervoor bij het procesverloop is vermeld.
5.2.
De rechtbank ziet aanleiding eerst de vorderingen in de hoofdzaak te bespreken.
in conventie
5.3.
Niet in geschil is dat partijen gezamenlijk eigenaar zijn van de woning en dat de woning niet behoort tot de nalatenschap van moeder. Partijen verwijten elkaar over en weer dat de woning niet eerder is verkocht, maar zij hebben hun stellingen daartoe onvoldoende onderbouwd, zodat niet kan worden vastgesteld wie dat verwijt het meeste treft. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat beide partijen na het overlijden van moeder hebben stilgezeten, totdat de bank in het kader van de door moeder afgesloten hypothecaire lening aandrong op verkoop van de woning.
5.4.
Vaststaat dat [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] na het overlijden van moeder tot de verkoop en levering van de woning aan derden in de woning heeft gewoond en in die periode met uitsluiting van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] het gebruik van de woning heeft gehad. [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] is over de periode vanaf november 2014 tot december 2021 (84 maanden) dan ook een gebruiksvergoeding aan [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] is verschuldigd. [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] heeft dat onvoldoende weersproken. Partijen kunnen het echter niet eens worden over de hoogte van de gebruiksvergoeding. [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] voert aan dat hij aan moeder een gebruiksvergoeding van € 300,00 per maand betaalde en acht het redelijk dat daarvan de helft aan [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] toekomt. Daarmee moeten dan wel de door hem gemaakte kosten voor onderhoud en behoud van de woning voor de helft worden verrekend. Hij voert tevens aan dat [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] geen schade heeft geleden doordat hij alle woonlasten heeft betaald, zodat er per saldo geen plaats meer is voor het betalen van een gebruiksvergoeding.
5.5.
[eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] heeft haar vordering primair gebaseerd op de huurwaarde van de woning en is daarbij uitgegaan van 4% van de gemiddelde waarde van de woning van € 450.000,00. Dat komt uit op een gebruiksvergoeding van € 750,00 per maand. Rekening houdend met € 75,00 per maand voor haar aandeel in de kosten voor de woning, bedraagt de door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] verschuldigde gebruiksvergoeding dan € 675,00 per maand. [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] heeft deze uitgangspunten, ook na de betwisting door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] , niet nader onderbouwd. Dat had wel op haar weg gelegen. De rechtbank gaat daarom voorbij aan de primaire berekeningswijze van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] .
5.6.
Subsidiair maakt [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] aanspraak op een gebruiksvergoeding uitgaande van de overwaarde van de woning van € 460.750,00 (de verkoopprijs van de woning van € 522.000,00 -/- de resterende hypotheekschuld van € 61.250,00). Het jaarlijkse rendement stelt zij daarbij op 2,5% van de overwaarde, zodat zij uitkomt op een gebruiksvergoeding van € 479,00 per maand. [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] voert aan dat moet worden uitgegaan van de helft van de gebruiksvergoeding van € 300,00 per maand die hij met moeder was overeengekomen en dat het niet redelijk is de overwaarde van de woning per eind 2021 tot uitgangspunt te nemen.
5.7.
De rechtbank acht het redelijk uit te gaan van een gebruiksvergoeding, gebaseerd op de overwaarde van de woning. [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] heeft de door [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] gehanteerde overwaarde onvoldoende weersproken en niet aangevoerd wat volgens hem de overwaarde zou moeten zijn. De rechtbank gaat daarom uit van een overwaarde van € 460.750,00. De rechtbank ziet echter aanleiding uit te gaan van een lager rendement dan het door [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] gestelde percentage van 2,5. [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] heeft voor dat percentage aansluiting gezocht bij een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 juli 2017 (ECLI:NL:GHARL:2017:6419), maar in andere arresten van dat gerechtshof en van andere gerechtshoven, waarop [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] een beroep heeft gedaan, wordt uitgegaan van percentages tussen 0,5 en 2. (zie onder meer ECLI:NL:GHARL:2017:5474 en ECLI:NL:GHARL:2018:8055). De rechtbank zal dan ook in redelijkheid uitgaan van een percentage van 1,5. De gebruiksvergoeding bedraagt dan afgerond € 288,00 per maand (€ 460.750,00 x 1,5% : 12 : 2). Over de periode vanaf november 2014 tot december 2021 is dat een bedrag van € 24.192,00 (€ 288,00 x 84).
5.8.
[ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] heeft een opstelling gemaakt van de kosten die hij voor of in verband met de woning heeft voldaan. Het totaalbedrag van die opstelling is € 66.983,91 en hij wenst de helft daarvan met [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] te verrekenen. Voor zover het door hem gevorderde bedrag de door hem te betalen gebruiksvergoeding overstijgt, vordert hij het meerdere in reconventie.
5.9.
In de opstelling van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] zijn verschillende posten opgenomen, waaronder eigenaarslasten (OZB, opstalverzekering), hypotheeklasten (ABNAMRO, Achmea, boete Achmea), gebruikerslasten (Vitens, BSR, Gas/Elektra), onderhoudskosten en overige posten (belastingdienst Erven moeder, CAK [moeder] , Zorgtoeslag [moeder] , aanschaf oven en koelkast).
[eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] heeft de opstelling van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] gemotiveerd betwist.
5.10.
De rechtbank is van oordeel dat voor zover komt vast te staan dat [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] de OZB en de premie voor de opstalverzekering heeft voldaan, de helft van deze eigenaarslasten voor rekening van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] komt. Met betrekking tot de OZB heeft [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] betaalbewijzen overgelegd over de jaren 2017 tot en met 2021. De betaalbewijzen van de OZB over 2015 en 2016 ontbreken. De rechtbank is echter van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] de OZB over die jaren eveneens heeft voldaan, nu niet gesteld of gebleken is dat deze niet of (mede) door [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] is voldaan. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] over de jaren 2015 tot en met 2021 in totaal € 7.436,28 aan OZB heeft voldaan. De helft daarvan, dus € 3.718,14 komt voor rekening van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] . [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] heeft betalingsbewijzen overgelegd van de premie van een woonverzekering bij Nationale Nederlanden van € 24,76 per maand over de periode van januari 2019 tot en met november 2021. Niet duidelijk is welk deel daarvan de opstalverzekering betreft, nu een woonverzekering gewoonlijk ook een inboedelverzekering en mogelijk ook een WA-verzekering omvat. De rechtbank zal daarom in redelijkheid ervan uitgaan dat circa de helft van dit bedrag, afgerond € 12,50 per maand, de premie van de opstalverzekering betreft. Voorts acht de rechtbank voldoende aannemelijk dat [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] ook de premie heeft voldaan over de jaren 2015 tot en met 2018, nu niet gesteld of gebleken is dat deze niet of (mede) door [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] is voldaan. Ter zake van de opstalverzekering komt dan een bedrag van € 1.075,00 (€ 12,50 x 86) voor rekening van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] .
5.11.
[ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] heeft niet weersproken dat de hypothecaire leningen door moeder zijn afgesloten en dat de daarmee gemoeide lasten een schuld zijn van de nalatenschap van moeder. Dat lijkt ook te gelden voor de posten CAK [moeder] en Zorgtoeslag [moeder] , die kennelijk nog op moeder zien. [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] kan deze posten niet met [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] verrekenen. De vordering van deze posten kan alleen worden ingesteld door de vereffenaars van de nalatenschap. Nu [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] niet meer in de woning woonde, komen ook de gebruikerslasten niet voor haar rekening. Dat geldt ook voor de kosten voor het onderhoud van de CV-ketel. De overige onderhoudskosten zijn door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] niet nader toegelicht. Het enkele overleggen van rekeningen, bonnetjes en foto’s is zonder nadere toelichting onvoldoende. De post “werk/onderhoud € 300,- p/mnd” van € 25.800,00 ziet kennelijk op een vergoeding voor het beheer van de woning door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] , maar ook deze post is niet onderbouwd. Zonder toelichting, die ontbreekt is ook niet duidelijk waar de post belastingdienst Erven moeder op ziet. Dat geldt ook voor de overige posten die niet nader zijn toegelicht en/of onderbouwd.
5.12.
Gelet op het voorgaande komt dan een bedrag van in totaal € 4.793,14 (€ 3.718,14 + € 1.075,00) voor verrekening met de door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] verschuldigde gebruiksvergoeding in aanmerking. Per saldo dient [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] dan nog € 19.398,86 (€ 24.192,00 -/- € 4.793,14) aan [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] te voldoen. De rechtbank zal de vordering in conventie in zoverre toewijzen.
5.13.
[ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] is de wettelijke rente over de gebruiksvergoeding verschuldigd vanaf de datum dat hij in verzuim is. Eerst bij brief van 7 oktober 2021 is [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] gesommeerd tot betaling van een gebruiksvergoeding binnen 14 dagen na dagtekening van die brief. Dat betekent dat hij vanaf 21 oktober 2021 in verzuim is, zodat hij vanaf die datum de wettelijke rente is verschuldigd. Na 21 oktober 2021 vervalt nog slechts de gebruiksvergoeding over de maand november 2021. Voor het toewijzen van samengestelde wettelijke rente ziet de rechtbank gelet op het geringe bedrag dan ook geen reden. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen over het totaalbedrag van de gebruiksvergoeding met ingang van
21 oktober 2021.
5.14.
De rechtbank zal de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afwijzen. De vordering met betrekking tot gebruiksvergoeding valt niet onder de reikwijdte van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (Stb. 2012,141). Verder is slechts gebleken van één aanmaning aan [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] tot het betalen van een gebruiksvergoeding, nu de overige correspondentie tussen partijen vooral ziet op de afwikkeling van de nalatenschap van moeder. Het versturen van die aanmaning en de overige gestelde werkzaamheden worden aangemerkt als kosten ter voorbereiding van de dagvaarding en ter instructie van de zaak, zoals bedoeld in artikel 241 Rv, en vallen niet onder de kosten zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub c BW.
5.15.
De beslagkosten zullen worden toegewezen als volgt. [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] heeft een nota van de deurwaarder overgelegd (productie 15) van € 795,41. Daarin zijn ook kosten voor de dagvaarding opgenomen van € 100,32 exclusief btw. Dit zijn geen kosten voor het leggen van het conservatoir beslag en deze kosten maken deel uit van de proceskosten. De rechtbank zal die kosten buiten beschouwing laten. Dat betekent dat aan verschotten € 674,02 zal worden toegewezen en aan salaris advocaat € 563,00 (1 punt x tarief € 563,00), dus in totaal € 1.237,02.
5.16.
Gelet op de familierelatie tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Dat geldt ook voor de nakosten.
in reconventie
5.17.
Nu het bedrag dat [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] in conventie in verrekening kan brengen de toegewezen gebruiksvergoeding niet overstijgt, is de voorwaarde waaronder het gevorderde onder I. is ingesteld niet vervuld. De rechtbank komt daarom niet toe aan beoordeling van die vordering.
5.18.
[ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] heeft zijn stelling dat [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] een schilderij uit de nalatenschap van vader en andere zaken uit de woning heeft weggenomen, tegenover het gemotiveerde verweer van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] , onvoldoende onderbouwd. Hij heeft slechts het proces-verbaal van aangifte bij de politie overgelegd, maar dat is onvoldoende nu dat alleen zijn eigen verklaring bevat. [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] betwist immers dat zij het schilderij uit de nalatenschap van vader heeft meegenomen uit de woning. Bovendien behoort dat schilderij niet aan [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] maar aan partijen gezamenlijk toe, nu niet gesteld of gebleken is dat het schilderij aan [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] is toegedeeld. De overige (inboedel)zaken zijn door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] verder niet gespecificeerd. Voor zover zou blijken dat [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] zonder toestemming van de vereffenaars inboedelzaken heeft meegenomen die behoren tot de nalatenschap van moeder, heeft [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] geen vordering op haar, maar dient die vordering ingesteld te worden door de vereffenaars. Dat geldt ook voor de vordering met betrekking tot de kosten van de uitvaart van moeder. Voor zover de nalatenschap onvoldoende baten heeft om die kosten te voldoen, zijn die kosten voor de erfgenamen. Daarbij geldt dat [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard, zodat zij op grond daarvan niet aansprakelijk is voor die kosten indien er slechts schulden van de nalatenschap resteren. Voor zover sprake zou zijn van een natuurlijke verbintenis van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] om de helft van de kosten van de uitvaart te voldoen, is die verbintenis niet afdwingbaar. Overigens is niet komen vast te staan dat [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] de kosten van de uitvaart heeft voldaan, nu [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] dat betwist en [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] geen betalingsbewijs heeft overgelegd.
5.19.
Ook de stelling dat [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] door toedoen van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] (fiscale) schade heeft geleden, doordat de lijfrente van moeder moest worden afgekocht, is door hem onvoldoende onderbouwd. Zonder toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] op dit punt onrechtmatig jegens [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] heeft gehandeld.
5.20.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen onder III en IV als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
5.21.
Ingevolge artikel 507b lid 1 Rv rust het door [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] gelegde conservatoir beslag op het onverdeelde aandeel van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] in de woning na de levering van de woning aan de kopers op de koopsom die de notaris onder zich houdt. Zoals overwogen in conventie heeft [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] een vordering op [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] van € 19.398,86 te vermeerderen met wettelijke rente. Nu de vordering van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] in conventie is verrekend, resteert geen vordering van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] op [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] . [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan het beslag opgeheven dient te worden. De vordering onder II zal daarom eveneens worden afgewezen.
5.22.
Nu de vorderingen van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] worden afgewezen, zullen ook de gevorderde beslagkosten worden afgewezen.
5.23.
Gelet op de familierelatie tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in het incident
5.24.
De rechtbank zal het door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] onder de notaris gelegde conservatoir beslag opheffen. Zoals uit hetgeen hiervoor in de hoofdzaak is overwogen volgt, heeft [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] slechts een vordering op [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] met betrekking tot de door hem betaalde OZB en opstalverzekering voor de woning. Deze vordering is verrekend met de vordering van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] op [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] . De overige vorderingen van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] zijn afgewezen omdat dat vorderingen zijn die door de vereffenaars van de nalatenschap van moeder moeten worden ingesteld, dan wel omdat [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] niet aan zijn stelplicht heeft voldaan. Daarmee is summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] ingeroepen recht gebleken. De rechtbank is van oordeel dat het belang van [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] bij opheffing van het beslag zwaarder weegt dan het belang van [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] bij het in stand houden van het beslag.
5.25.
Gelet op de familierelatie tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] om aan [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] te betalen een bedrag van € 19.398,86, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 21 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] om aan [eis.inc./eis.conv./ged.hfdz.] te betalen een bedrag van € 1.237,02 aan beslagkosten, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf de zesde dag na datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.3.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
wijst de vorderingen af,
6.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in het incident
6.8.
heft het door [ged.inc./ged.conv./eis.reconv.hfdz.] op 7 december 2021 gelegde conservatoir beslag onder Hekkelman Notarissen N.V. op,
6.9.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2022.