Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
- de Fiat 500 ( [0-YYY-00] ) tegen een waarde van € 6.001,-
- één schilderij van [E] , twee etsen/platen
- de elektrische piano (zonder verrekening) -
- het zeiljacht met inboedel tegen een waarde van € 10.500,-
- de bankrekeningen met nummers: [00000] ,
- +
- de scooter tegen een waarde van € 4.000,-
- zeven etsen/wascotekeningen van [E] tegen een
- de les piano (zonder verrekening) -
- de inboedel tegen een waarde van € 2.000,-
- de bankrekening met nummer [00003] met een
€ 27.562,- +
- de gebruiksvergoeding van in totaal € 185,-
- de helft van de taxatiekosten ter hoogte van € 312,-
- de helft van de hypotheeklasten over de periode van 15 mei
€ 2.072,- +
"De zorgkorting bedraagt ten minste 15% van de behoefte (tabelbedrag), omdat ouders onderling en jegens het kind het recht en de verplichting hebben tot omgang en in ieder geval tot dat bedrag in de zorg zouden kunnen worden voorzien. Maken de ouders andere afspraken over de kosten- en zorgverdeling, dan kunnen zij een ander percentage hanteren. Uitzonderingen op de toepassing van de zorgkorting zijn mogelijk, bijvoorbeeld indien de ouder bij wie het kind zijn hoofdverblijf niet heeft, zijn verplichting tot omgang of verdeling van de zorg niet nakomt."Van genoemde uitzondering is in de onderhavige zaak niet gebleken. Grief 1 in incidenteel hoger beroep faalt om die reden. Het hof zal ook de bestreden beschikking over de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] bekrachtigen.
6.De slotsom
7.De beslissing
18 september 2018op straffe van verbeurte van een dwangsom ten behoeve van de man van € 250,- voor iedere dag dat de vrouw na die datum verzuimt volledig aan die verplichting te voldoen, dit met een maximum van € 10.000,-;