ECLI:NL:RBGEL:2022:4741
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Teruggaaf omzetbelasting voor exploitant van uitgaansgelegenheden en ontvankelijkheid bezwaarschrift
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift van eiseres, een exploitant van meerdere uitgaansgelegenheden. Eiseres had verzocht om teruggaaf van omzetbelasting voor het jaar 2015, bijna vijf jaar na de voldoening op aangifte. De rechtbank moest beoordelen of het verlaagde tarief van toepassing was en of het garderobegeld als onderdeel van de entreeprijs kon worden aangemerkt. Eerder had de rechtbank in uitspraken over de jaren 2016 en 2017 geoordeeld dat er geen sprake was van een muziekuitvoering, en dat het bezwaar voor 2015 niet-ontvankelijk was verklaard door de inspecteur van de Belastingdienst.
Tijdens de zitting op 28 juli 2022 heeft eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, haar standpunt toegelicht. De rechtbank oordeelde dat de wettelijke bepalingen over de tijdigheid van een bezwaarschrift dwingend zijn en dat de strekking van deze termijnen is om rechtszekerheid te bieden. De rechtbank verwierp het betoog van eiseres dat de bezwaartermijn buiten toepassing moest worden gelaten, en concludeerde dat het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank benadrukte dat het gesloten stelsel van bezwaar en beroep in het belastingrecht niet toestaat dat zij een oordeel geeft over de beslissing van de inspecteur op het verzoek om ambtshalve vermindering.
De rechtbank kwam tot de conclusie dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.