Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
Procesverloop
€ 5.000,-. Subsidiair is op de zitting een verzoek gedaan om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. In de zaak 20/4298 is dit verzoek schriftelijk gedaan.
Overwegingen
8.2. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding voor zijn proceskosten.
Verweerder moet deze vergoeding betalen. Daarbij gaat de rechtbank uit van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), zodat zij voor toepassing van artikel 2, eerste lid, onder a, van het Bpb in beroep worden beschouwd als één zaak.De vergoeding voor deze proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.277,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punt voor het verschijnen op de comparitie, 0,5 punt voor het indienen van de schriftelijke reactie op het deskundigenrapport van Van der Meer en 1 punt voor het verschijnen op de zittingen bij de rechtbank, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).
.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij geen vergoeding van de proceskosten van bezwaar is toegekend;
- bepaalt dat aan eiser een vergoeding van proceskosten van bezwaar van € 541,- wordt toegekend en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden;
20/4298
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij geen vergoeding van de proceskosten van bezwaar is toegekend;
- bepaalt dat aan eiser een vergoeding van proceskosten van bezwaar van € 1.082,- wordt toegekend en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden;
20/1963 en 20/4298
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van de beroepen tot een bedrag van € 2.277,-;
- veroordeelt verweerder tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 2.037,-;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van het verzoek om schadevergoeding tot een bedrag van € 189,75;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 463,-;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van het verzoek om schadevergoeding tot een bedrag van € 189,75.
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Afwegingskader wonen beschut ambulant en plus product
Hoe kom je tot een onderbouwing wel/niet Plus?
overige vragen‘ja’ is.