Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 januari 2022;
- de akte van [eiseres] met producties 8 tot en met 11;
- spreekaantekeningen van de zijde van [eiseres] ;
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 april 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- haar vader heeft gevraagd om de overeenkomst te tekenen, omdat hij daarmee fiscaal voordeel kon behalen, waardoor de overeenkomst niet is bedoeld als een overeenkomst van geldlening;
- de tekst van artikel 1.2 is bedenkelijk, omdat daarin driemaal wordt herhaald dat zij het geld heeft ontvangen;
- de datum van ondertekening (26 december 2018) is wonderlijk;
- in de sommatiebrief van 8 april 2021 schrijft [eiseres] dat het bedrag op 28 december 2018 door [gedaagde] ter leen is ontvangen, terwijl de overeenkomst waarin de verklaring van de ontvangst van dit bedrag al is gedateerd op 26 december 2018;
- uit de door [eiseres] overgelegde bankafschriften volgt alleen dat er op 28 december 2018 bedragen zijn overgemaakt naar de privé rekening van de vader van [gedaagde] en daaruit volgt geen betaling aan [gedaagde] of het contant opnemen van dit geld door haar vader om het aan [gedaagde] te geven;
- de sommaties van 18 juli 2019 en 1 augustus 2020 heeft zij niet ontvangen, de eerste sommatie die zij heeft ontvangen is die van 8 april 2021.
5.De beslissing
22 juni 2022voor uitlating door [eiseres] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken
directin het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juli tot en met september 2022
directmoet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,