ECLI:NL:RBGEL:2022:2310

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 april 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022
Zaaknummer
C/05/401609 / KG ZA 22-81
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over opheffing van conservatoir eigenbeslag en executiegeschil tussen twee besloten vennootschappen in de warmtepompsector

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een kort geding waarin eiseres, een besloten vennootschap die actief is in de handel van warmtepompen, vorderingen heeft ingesteld tegen gedaagde, eveneens een besloten vennootschap die werktuigbouwkundige installaties levert en installeert. Eiseres vordert de opheffing van conservatoir eigenbeslag dat door gedaagde is gelegd, en stelt dat gedaagde geen summierlijk ondeugdelijke vordering heeft. De rechtbank heeft de procedure op 28 april 2022 behandeld, waarbij de partijen hun standpunten hebben toegelicht. Eiseres heeft aangevoerd dat gedaagde misbruik maakt van procesrecht door het leggen van eigenbeslag, terwijl gedaagde stelt dat er een samenwerkingsovereenkomst bestaat die haar vordering onderbouwt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is voor de vordering van gedaagde en dat de belangenafweging in het voordeel van eiseres uitvalt. De vorderingen van eiseres zijn toegewezen, en gedaagde is veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het eigenbeslag van gedaagde niet kan worden gehandhaafd, omdat de vordering van gedaagde niet summierlijk is aangetoond. Dit vonnis is uitgesproken door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/401609 / KG ZA 22-81
Vonnis in kort geding van 28 april 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eis.conv./verw.reconv.],
gevestigd te [plaats] en kantoorhoudende te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. D. Warnink te Kampen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ged.conv./eis.reconv.],
statutair gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaten mr. C.J.M. Verheggen en mr. S.A.C.R. Wahlbrinck te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 april 2022, met producties A tot en met J;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van 13 april 2022, met 16 producties;
  • de mondelinge behandeling van 13 april 2022;
  • de pleitnotitie van [eis.conv./verw.reconv.] ;
  • de pleitnotities van [ged.conv./eis.reconv.] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De activiteiten van [eis.conv./verw.reconv.] omvatten onder meer de handel in warmtepompen. [eis.conv./verw.reconv.] is op 2 mei 2019 opgericht door de heer [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ). [betrokkene 1] was tot 23 april 2021 bestuurder van [eis.conv./verw.reconv.] . Op enig moment is [betrokken bedrijf 1] (hierna: [betrokken bedrijf 1] ) meerderheidsaandeelhouder en een van de bestuurders van [eis.conv./verw.reconv.] geworden. [betrokken bedrijf 1] is tevens bestuurder en aandeelhouder van [betrokken bedrijf 2] . (hierna ook: [betrokken bedrijf 2] ). [eis.conv./verw.reconv.] is, naast [betrokken bedrijf 3] (hierna: [betrokken bedrijf 3] ), in Nederland één van de twee leveranciers van warmtepompen van het merk [bedrijf wamtepompen] .
2.2.
De activiteiten van [ged.conv./eis.reconv.] omvatten het adviseren, ontwerpen, leveren, monteren en installeren van werktuigbouwkundige installaties ten behoeve van woningbouw. Indirect bestuurder van [ged.conv./eis.reconv.] is de heer [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ).
2.3.
[betrokken bedrijf 4] (hierna: [betrokken bedrijf 4] ) exploiteert een onderneming die als (onder)aannemer woningbouwprojecten uitvoert en daarbij optreedt als opdrachtgever van partijen als [eis.conv./verw.reconv.] , [betrokken bedrijf 2] en [ged.conv./eis.reconv.] .
2.4.
Bij de stukken bevindt zich een brief gedateerd 16 juni 2020 van [betrokkene 2] namens [ged.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv./verw.reconv.] , ter attentie van [betrokkene 1] , waarin het volgende staat:
‘Project: Projecten [plaats] en [plaats] (1600 warmtepompen)
(…)
Onderwerp: Afspraak inkoop
(…)
Mooi dat we er uit zijn gekomen met [betrokken bedrijf 2] voor fase 1 en 2, 124 woningen van [plaats] . Nu is het zo dat [betrokken bedrijf 2] en [eis.conv./verw.reconv.] al een overeenkomst hebben afgesloten met [betrokken bedrijf 4] voor het hele plan in [plaats] en [plaats] van 1600 warmtepompen, iets waardoor de verkoopprijs van de warmtepomp dus vast staat behoudens de prijsverhoging van [bedrijf wamtepompen] , mocht die er gaan komen gedurende de loop van het project.
Ik waardeer je open manier van zaken doen om van [bedrijf wamtepompen] in Nederland een succes te maken en wil dan ook bij deze bevestigen dat we een overeenkomst afsluiten om de door [betrokken bedrijf 2] en [eis.conv./verw.reconv.] verkoopprijs van de warmtepomp te kunnen garanderen.
De gemaakte afspraak houdt in dat we de vaststaande verkoopprijs van de warmtepomp naar [betrokken bedrijf 4] garanderen en dan we de indien aanwezige prijsverhoging van [bedrijf wamtepompen] naar [betrokken bedrijf 4] kunnen doorzetten.
De afspraak tussen [eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] houdt in dat we transparant zijn en de marge tussen inkoop en verkoop samen delen en de inbedrijfsstelling samen doen.
Bij deze wil ik je dan ook verzoeken om deze afspraak door middel van ondertekening van dit schrijven te bevestigen en laten we voor een succesvolle samenwerking gaan tussen [eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] (…)’
Onder de brief staan de namen van [betrokkene 2] (“ [ged.conv./eis.reconv.] ”) en [betrokkene 1] (“ [eis.conv./verw.reconv.] ”) en bij beide namen is een handtekening geplaatst.
2.5.
Op 14 april 2021 heeft [eis.conv./verw.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] onder meer de levering van [bedrijf wamtepompen] Calibra Cool warmtepompen geoffreerd voor € 5.049,00 (ex btw) per stuk.
2.6.
Bij e-mail van 19 april 2021 heeft [betrokkene 1] aan [bedrijf wamtepompen] onder meer het volgende bericht:
‘Onderwerp: Prices
(…)
With [betrokken bedrijf 4] (and [ged.conv./eis.reconv.] ) we agree the next prices:
[betrokken bedrijf 4] by the heat pump for 4900€ and now included the index for 4990€
So, the price of [ged.conv./eis.reconv.] is nog incl the index: € 4790,00
[eis.conv./verw.reconv.] has €200 margin and also [ged.conv./eis.reconv.] has € 200,00 margin.
[ged.conv./eis.reconv.] sign an intention agreement with [betrokken bedrijf 4] for 1600 heat pumps and it will be more (time 3-4 years)
Our quotation to [ged.conv./eis.reconv.] now is:
Calibra Cool 7 W/W € 5.049,00
(…)’
2.7.
Bij WhatsApp-berichten van 21 april 2021 hebben [betrokkene 2] en [betrokkene 1] elkaar onder meer het volgende bericht:
‘(…)
[betrokkene 1] : Ze doen het niet. Er wordt aan de prijs van de offerte gehouden.
Bestel ze maar bij [betrokkene 3] ( [betrokken bedrijf 3] ,
toevoeging vzr)
(…)
[betrokkene 2] : Ik stuur je zo even een mail met een aansprakelijkheid stelling dat je de overeenkomst welke we hadden ontbind. Ik stel je aansprakelijk voor de meerkosten welke ik nu moet betalen, je hebt tot vrijdag 1700 uur om op je beslissing terug te komen. Het lijkt me duidelijk dat er geen facturen meer worden betaald.
(…) volgens mij waren de afspraken duidelijk toch, afspraken met [eis.conv./verw.reconv.]
(…) de afspraak met [betrokken bedrijf 4] en onze mail
(…) Je hebt gewoon afspraken gemaakt
[betrokkene 1] : Mail gestuurd naar de mannen dat ik mijn afspraken wil nakomen (…)’
2.8.
Bij e-mail van 21 april 2021 heeft [ged.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv./verw.reconv.] onder meer het volgende bericht:
‘(…) Zojuist heeft u mij geïnformeerd over het feit dat u onze bestaande overeenkomst welke u recent nog naar mij heeft bevestigd per mail wilt ontbinden.
De overeenkomst hield in dat we een overeenkomst hadden voor 1600 warmtepompen voor de projecten [plaats] en [plaats] en [plaats] en dat we daar de afspraak hebben gemaakt over verkoopprijzen richting opdrachtgever en daarbij de marge tussen de verkoopprijs en inkoop tussen [eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] zouden delen.
Nu krijgen we een offerte van u waarin dit anders is, u zult begrijpen dat wij dit niet kunnen en gaan accepteren.
Tevens geeft u aan dat we de warmtepompen maar in opdracht moeten geven bij [betrokken bedrijf 3] , mochten wij voor donderdag 22 april voor 17:00 uur geen aangepaste offerte van u krijgen zullen wij dit ook gaan doen.
Voor de meerkosten welke wij daar moeten gaan betalen stellen wij u bij deze dus aansprakelijk voor 1600 warmtepompen.
Eind volgende week zullen wij deze bedragen inzichtelijk hebben en deels verrekenen met de openstaande facturen, het restant zullen wij aan u factureren. (…)’
2.9.
Op 23 april 2021 is [betrokkene 1] ontslagen als bestuurder van [eis.conv./verw.reconv.] . [eis.conv./verw.reconv.] wordt sindsdien bestuurd door derden, waaronder [betrokken bedrijf 1] .
2.10.
[eis.conv./verw.reconv.] heeft in 2021 middels vier facturen bij [ged.conv./eis.reconv.] een bedrag van in totaal
€ 299.862,20 in rekening gebracht ter zake van de levering van warmtepompen. [ged.conv./eis.reconv.] heeft dit bedrag, ook na aanmaning en ingebrekestelling door/namens [eis.conv./verw.reconv.] , niet aan [eis.conv./verw.reconv.] voldaan.
2.11.
Bij e-mail van 5 oktober 2021 heeft [ged.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv./verw.reconv.] onder meer het volgende bericht:
‘(…) In navolging van de aansprakelijkheidsstelling gericht aan de heer [betrokkene 1] ontvangt u bij deze het kosten overzicht zoals destijds gemeld.
De bedragen zullen wij in eerste instantie verrekenen met de (indien terechte) openstaande facturen van [eis.conv./verw.reconv.] en wij het restant aan u factureren. (…)’
In het bij de e-mail gevoegde overzicht is onder meer vermeld dat de totale kosten wegens het ‘Niet nakomen afspraken 1600 – 124 warmtepompen project [betrokken bedrijf 4] [plaats] en [plaats] ’ € 314.364,00 bedragen, waaronder een meerprijs per warmtepomp van € 195,00.
2.12.
Op 10 februari 2022 heeft [eis.conv./verw.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] in kort geding gedagvaard bij de rechtbank Den Haag. [eis.conv./verw.reconv.] heeft in de kortgedingprocedure gevorderd, samengevat, dat de voorzieningenrechter (hierna: de kortgedingrechter) bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt om binnen veertien dagen aan [eis.conv./verw.reconv.] een bedrag van € 299.862,20 te vermeerderen met kosten en rente te betalen. Bij vonnis van 9 maart 2022 heeft de kortgedingrechter de vorderingen van [eis.conv./verw.reconv.] toegewezen. De kortgedingrechter heeft daartoe onder meer overwogen dat [ged.conv./eis.reconv.] het bestaan van de door [eis.conv./verw.reconv.] gestelde vordering niet heeft weersproken. [ged.conv./eis.reconv.] heeft in die procedure aangevoerd dat zij schade lijdt als gevolg van een toerekenbare tekortkoming van [eis.conv./verw.reconv.] in de nakoming van een op 16 juni 2020 tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst en dat zij haar schadevordering met de openstaande vordering van [eis.conv./verw.reconv.] kan verrekenen. De kortgedingrechter heeft het bij wijze van verweer door [ged.conv./eis.reconv.] gedane beroep op primair verrekening en subsidiair opschorting gepasseerd. Daartoe is overwogen dat zonder nader feitenonderzoek en/of bewijslevering niet kan worden vastgesteld of op 16 juni 2020 tussen [ged.conv./eis.reconv.] en [eis.conv./verw.reconv.] een samenwerkingsovereenkomst is gesloten met de door [ged.conv./eis.reconv.] gestelde inhoud in het verlengde daarvan of [eis.conv./verw.reconv.] in haar verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst is tekortgeschoten en [ged.conv./eis.reconv.] dientengevolge schade heeft geleden. Nu de kortgedingprocedure zich niet leent voor nader feitenonderzoek en/of bewijslevering heeft dat tot gevolg dat niet met de vereiste mate van waarschijnlijkheid kan worden vastgesteld dat [ged.conv./eis.reconv.] een opeisbare vordering heeft op [eis.conv./verw.reconv.] , aldus de kortgedingrechter. [eis.conv./verw.reconv.] heeft het kortgedingvonnis op 11 maart 2022 aan [ged.conv./eis.reconv.] doen betekenen.
2.13.
Bij beschikking van 15 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank (hierna: de verlofrechter) [ged.conv./eis.reconv.] verlof verleend tot het leggen van conservatoir eigenbeslag ex artikel 724 Rv, met bepaling dat de eis in de hoofdzaak binnen veertien dagen na de beslaglegging dient te worden ingesteld. [eis.conv./verw.reconv.] is voorafgaand aan de verlening van het verlof (hierna: het beslagverlof) niet gehoord, dit op verzoek van [ged.conv./eis.reconv.] . Op 21 maart 2022 heeft [ged.conv./eis.reconv.] het eigenbeslag doen leggen en aan [eis.conv./verw.reconv.] doen betekenen.
2.14.
Op 24 respectievelijk 28 maart 2022 heeft [eis.conv./verw.reconv.] uit hoofde van het kortgedingvonnis ten laste van [ged.conv./eis.reconv.] executoriaal derdenbeslag gelegd onder Coöperatieve Rabobank U.A. respectievelijk [betrokken bedrijf 4] en deze beslagen aan [ged.conv./eis.reconv.] doen betekenen.
2.15.
Bij e-mail van 25 maart 2022 heeft de advocaat van [ged.conv./eis.reconv.] aan de advocaat van [betrokkene 1] onder meer het volgende bericht:
‘(…) Feitencomplex volgens [ged.conv./eis.reconv.] :
- [eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] zijn overeengekomen dat zij samen de projecten van [betrokken bedrijf 4] in [plaats] en [plaats] & [plaats] zouden gaan doen;
- Deze afspraak is met de ondertekening door de heer [betrokkene 1] en de heer [betrokkene 2] van een samenwerkingsovereenkomst op 16 juni 2020 bevestigd (
Bijlage);
- [eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] kwamen overeen dat zij voor een vaste marge dit project aan zouden gaan, waarbij zij samen de inbedrijfstelling van de warmtepompen zouden doen;
- Dit houdt in dat [eis.conv./verw.reconv.] de warmtepompen van [bedrijf wamtepompen] koopt, [ged.conv./eis.reconv.] de warmtepompen koopt van [eis.conv./verw.reconv.] en [betrokken bedrijf 4] de totale service afneemt van [ged.conv./eis.reconv.] ;
- De intentie was om dit voor de gehele projecten in [plaats] en [plaats] , circa 1.600 warmtepompen, te doen. (…)
- Voor de resterende 1.476 warmtepompen gold echter de hoofdafspraak, welke financieel als volgt uitwerkt:
Financiële afspraken
 [eis.conv./verw.reconv.] koopt voor EUR 4.500 warmtepompen in bij [bedrijf wamtepompen] (de inkoopprijs);
 [betrokken bedrijf 4] betaalt voor het gehele project all-in (warmtepomp, montage, inbedrijfsstelling en garantie) EUR 6.440 (eindprijs);
 [ged.conv./eis.reconv.] monteert de warmtepompen voor EUR 1.540 (montage);
 Het restant van (…) EUR 400 is de marge die gedeeld wordt (EUR 200 per partij); en
 [eis.conv./verw.reconv.] ontvangt jaarlijks van [bedrijf wamtepompen] (i) een projectafslag van EUR 100 per warmtepomp (EUR 50 per partij) en (ii) een eindejaarsbonus van EUR 50 (EUR 25 per partij) per warmtepomp, die ook door partijen wordt gedeeld;
(…)
Inbedrijfstelling
 [eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] zouden de inbedrijfsstelling gezamenlijk doen en hebben de inbedrijfsstelling gewaardeerd op EUR 300 per warmtepomp, wat neer komt op EUR 150 per partij.
 De heer [betrokkene 1] mag medio 21 april 2021 de voornoemde afspraak voor de (eerste) levering van de resterende 1.476 warmtepompen niet meer nakomen en moet van de nieuwe aandeelhouder vasthouden aan een nieuwe offerte.
(…)’
2.16.
Op 29 maart 2022 hebben [betrokkene 2] en [betrokkene 1] een telefoongesprek gevoerd. In de door [ged.conv./eis.reconv.] overgelegde transcriptie van dit gesprek is onder meer vermeld:
‘(…)
[betrokkene 2] : (…) Maar dat mailtje wat wij naar hem hebben gestuurd, mijn advocaat naar jouw, ja ik bedoel dat was toch gewoon conform waarheid of niet?
[betrokkene 1] : ja ja ja ja wij spreken ook gewoon de waarheid weet je. Laten we eerlijk zijn, wij hebben gewoon een deal gemaakt met mekaar en goed die deal was uiteindelijk ook gewoon de reden van mijn ontslag, zo simpel is het ook.
(…)’
2.17.
Naar aanleiding van het beslagverlof, heeft [ged.conv./eis.reconv.] bij dagvaarding van 4 april 2022 de hoofdzaak tegen [eis.conv./verw.reconv.] aanhangig gemaakt bij deze rechtbank.
2.18.
Bij e-mail van 5 april 2022 heeft de heer [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4] ), medewerker [betrokken bedrijf 4] , aan de advocaat van [ged.conv./eis.reconv.] onder meer het volgende bericht:
‘(…) In het voorjaar van 2020 heeft [betrokken bedrijf 4] levering en montage van 124 stuks warmtepompen gecontracteerd met [betrokken bedrijf 2] te [plaats] .
De volgende fasen zijn door ons rechtstreeks met [ged.conv./eis.reconv.] gecontracteerd gebaseerd op de reeds gemaakte afspraken vanuit fase-1 en fase-2, namelijk alle woningen in het plan (totaal 754 stuks +/- 10%) conform het uitgangspunt van een all-in prijs van € 6.440,- (…)’
2.19.
Op 6 april 2022 heeft [ged.conv./eis.reconv.] , naar aanleiding van het kortgedingvonnis, [eis.conv./verw.reconv.] tegen 7 juni 2022 gedagvaard in hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eis.conv./verw.reconv.] vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, per direct het bedoelde beslag, te weten het eigenbeslag dat [ged.conv./eis.reconv.] op 21 maart 2022 onder zichzelf heeft gelegd, opheft, met veroordeling van [ged.conv./eis.reconv.] in de volledige kosten van deze procedure, en deze begroot op € 6.000,00 ter zake van salaris gemachtigde, vermeerderd met griffierecht en nakosten.
[eis.conv./verw.reconv.] heeft aan haar vordering, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. [eis.conv./verw.reconv.] heeft bij haar vordering een spoedeisend belang. [ged.conv./eis.reconv.] heeft de vordering van [eis.conv./verw.reconv.] erkend. Van een tegenvordering van [ged.conv./eis.reconv.] is geen sprake, althans die vordering is niet deugdelijk onderbouwd. De kortgedingrechter heeft het verrekeningsverweer van [ged.conv./eis.reconv.] terecht verworpen. [ged.conv./eis.reconv.] heeft geen vordering op [eis.conv./verw.reconv.] , in elk geval geen vordering die zij met de vordering van [eis.conv./verw.reconv.] kan verrekenen. Met het leggen van eigenbeslag frustreert [ged.conv./eis.reconv.] de tenuitvoerlegging van het kortgedingvonnis; het is een verkapt hoger beroep tegen de uitvoerbaarheid bij voorraad. Aan de zijde van [ged.conv./eis.reconv.] is sprake van betalingsonwil. Het kortgedingvonnis berust niet op een feitelijke of juridische misslag en evenmin is aan de zijde van [ged.conv./eis.reconv.] sprake van een noodtoestand als gevolg van nieuwe, na het kortgedingvonnis opgekomen omstandigheden. Daarom is er geen ruimte meer voor het leggen van eigenbeslag. [ged.conv./eis.reconv.] heeft de verlofrechter onvolledig en niet naar waarheid geïnformeerd over de kortgedingprocedure. [ged.conv./eis.reconv.] heeft in het beslagrekest ten onrechte vermeld dat sprake was van een niet-onderbouwde, blote betwisting van de vordering van [ged.conv./eis.reconv.] door [eis.conv./verw.reconv.] , terwijl [ged.conv./eis.reconv.] bekend was met de diverse verweren van [eis.conv./verw.reconv.] en deze onvermeld heeft gelaten, en bovendien dat [eis.conv./verw.reconv.] de samenwerkingsovereenkomst zou hebben erkend. Dit is een schending van artikel 21 Rv, wat misbruik van procesrecht inhoudt en op zichzelf al voldoende grond is voor opheffing van het gelegde eigenbeslag. Daar komt bij dat bij de begroting van de vordering ten onrechte btw in aanmerking is genomen. Daarnaast is summierlijk aangetoond dat [ged.conv./eis.reconv.] niets van [eis.conv./verw.reconv.] te vorderen heeft, omdat de afspraken waarop [ged.conv./eis.reconv.] haar schadevergoedingsvordering baseert niet bestaan. [eis.conv./verw.reconv.] betwist de echtheid van de ondertekening door [betrokkene 1] alsmede de datering van de brief van 16 juni 2020. [ged.conv./eis.reconv.] veronderstelt dat [eis.conv./verw.reconv.] (dan wel [betrokken bedrijf 2] ) een overeenkomst had met [betrokken bedrijf 4] voor de levering van 1600 warmtepompen, maar er was slechts sprake van een overeenkomst voor 124 warmtepompen. Er is geen sprake van een ingebrekestelling door [ged.conv./eis.reconv.] , en dus ook geen verzuim van [eis.conv./verw.reconv.] , en evenmin van schade en causaal verband tussen de door [ged.conv./eis.reconv.] gestelde schade en de vermeende tekortkoming. Van een restitutierisico is geen sprake, omdat de vordering van [eis.conv./verw.reconv.] niet door [ged.conv./eis.reconv.] is betwist, omdat [ged.conv./eis.reconv.] geen vordering op [eis.conv./verw.reconv.] heeft en omdat [eis.conv./verw.reconv.] een financieel gezonde onderneming is. Daar komt bij dat [eis.conv./verw.reconv.] in beginsel bereid zou zijn om in geval van opheffing van het eigenbeslag zekerheid in de vorm van een concerngarantie te stellen. Van [eis.conv./verw.reconv.] kan niet worden verlangd dat zij nog langer moet wachten op haar geld. Het gaat om een aanzienlijk bedrag en het belang van [eis.conv./verw.reconv.] daarbij weegt zwaarder dan het (niet-gerechtvaardigde) belang van [ged.conv./eis.reconv.] om de uitkomst van de verdere procedure(s) af te kunnen wachten. Volgens [eis.conv./verw.reconv.] maakt [ged.conv./eis.reconv.] misbruik van procesrecht als gevolg waarvan [eis.conv./verw.reconv.] schade lijdt in de vorm van proceskosten en moet [ged.conv./eis.reconv.] in de werkelijke proceskosten worden veroordeeld.
3.3.
[ged.conv./eis.reconv.] voert verweer. Zij heeft daartoe, samengevat, het volgende aangevoerd. In het beslagrekest heeft [ged.conv./eis.reconv.] haar vordering op [eis.conv./verw.reconv.] (nader) onderbouwd en deugdelijk gemotiveerd en op grond daarvan heeft zij verlof gekregen voor het leggen van eigenbeslag. Uit de stellingen van [eis.conv./verw.reconv.] en het kortgedingvonnis blijkt niet summierlijk dat de vordering van [ged.conv./eis.reconv.] ondeugdelijk is. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan het leggen van eigenbeslag misbruik van bevoegdheid opleveren. Dergelijke omstandigheden zijn door [eis.conv./verw.reconv.] niet gesteld, laat staan aangetoond. [ged.conv./eis.reconv.] heeft de verlofrechter juist en volledig voorgelicht over de kortgedingprocedure. Van een schending van artikel 21 Rv door [ged.conv./eis.reconv.] is geen sprake. Voor zover de inhoud van het beslagrekest al wat te kort door de bocht zou zijn geweest, dan is daardoor geen verkeerd beeld bij de verlofrechter ontstaan en rechtvaardigt dit niet zonder meer opheffing van het eigenbeslag. Het eigenbeslag is niet gelegd om de tenuitvoerlegging van het kortgedingvonnis te frustreren, maar om de verhaalsmogelijkheid voor de vordering van [ged.conv./eis.reconv.] veilig te stellen. Van misbruik van recht door [ged.conv./eis.reconv.] is geen sprake. Daarentegen heeft [eis.conv./verw.reconv.] in de kortgedingprocedure en in de dagvaarding in deze procedure artikel 21 Rv zelf geschonden. Op basis van het door [betrokkene 1] (als toenmalig bestuurder van [eis.conv./verw.reconv.] ) ondertekende document, en met/door [betrokkene 1] gevoerde correspondentie en de e-mail van [betrokkene 4] , staan het bestaan en de inhoud van de samenwerkingsovereenkomst in voldoende mate vast. Op grond van de samenwerkingsovereenkomst is [ged.conv./eis.reconv.] jegens [betrokken bedrijf 4] een leveringsverplichting aangegaan. [betrokkene 1] wilde de met [ged.conv./eis.reconv.] gemaakte afspraken nakomen, wat tot zijn ontslag als bestuurder van [eis.conv./verw.reconv.] (door [betrokken bedrijf 1] als nieuwe grootaandeelhouder van [eis.conv./verw.reconv.] ) heeft geleid. Met de mededelingen van [eis.conv./verw.reconv.] (een prijsverhoging naar € 5.049,00 per pomp en de verwijzing naar [betrokken bedrijf 3] ) stond vast dat zij de samenwerkingsovereenkomst niet zou nakomen, zodat [ged.conv./eis.reconv.] bevoegd (en genoodzaakt) was deze te ontbinden. [eis.conv./verw.reconv.] verkeerde van rechtswege in verzuim, met als gevolg dat [eis.conv./verw.reconv.] schadeplichtig werd. Hiermee staat ook de schadevergoedingsvordering in voldoende mate vast. De schade bestaat uit het nadelige financiële verschil als gevolg van het feit dat [ged.conv./eis.reconv.] de warmtepompen bij een derde heeft moeten inkopen en deze zelfstandig in bedrijf moet stellen. [eis.conv./verw.reconv.] heeft geen vordering (meer) op [ged.conv./eis.reconv.] , want die is teniet gegaan omdat [ged.conv./eis.reconv.] haar vordering met die van [eis.conv./verw.reconv.] kan verrekenen. Wat resteert is een aanzienlijke vordering van [ged.conv./eis.reconv.] op [eis.conv./verw.reconv.] . De kortgedingrechter heeft dit verrekeningsverweer ten onrechte gepasseerd en had moeten beoordelen of summierlijk bleek dat de vordering nog bestond naar aanleiding van het verweer van [ged.conv./eis.reconv.] . De kortgedingrechter is er ook ten onrechte aan voorbij gegaan dat er, gelet op de ongunstige financiële positie van [eis.conv./verw.reconv.] , sprake is van een aanzienlijk en onaanvaardbaar faillissements- en dus restitutierisico. Het voorgaande betekent dat het kortgedingvonnis op een (of meer) feitelijke en juridische misslag(en) berust. De door [eis.conv./verw.reconv.] geboden vervangende zekerheid is onvoldoende. Het belang van [ged.conv./eis.reconv.] moet zwaarder wegen dan dat van [eis.conv./verw.reconv.] . Er is geen grond om het eigenbeslag op te heffen. Evenmin is er grond om [ged.conv./eis.reconv.] in de werkelijke proceskosten te veroordelen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert - samengevat - dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
In conventie:
Primair:
I. [eis.conv./verw.reconv.] in haar vorderingen niet-ontvankelijk verklaart, althans de door haar ingestelde vorderingen afwijst;
Subsidiair:
II. het gelegde eigenbeslag opheft onder de voorwaarde dat aan de opheffing door dan wel ten behoeve van [eis.conv./verw.reconv.] een voorwaardelijke bankgarantie voor het bedrag waarvoor beslag is gelegd wordt gesteld;
Meest subsidiair:
III. het gelegde eigenbeslag opheft onder de voorwaarde dat aan de opheffing ten behoeve van [eis.conv./verw.reconv.] een concerngarantie voor het bedrag waarvoor beslag is gelegd wordt gesteld, ten gunste van [ged.conv./eis.reconv.] als begunstigde;
In reconventie:
Primair:
IV. de tenuitvoerlegging van het kortgedingvonnis schorst tot het moment dat in de door [ged.conv./eis.reconv.] geëntameerde bodemzaak voor de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem einduitspraak is gedaan;
V. de ten laste van [ged.conv./eis.reconv.] op voet van het kortgedingvonnis gelegde beslagen opheft, bestaande uit beslagen onder:
- Coöperatieve Rabobank U.A. (datum beslag 24 maart 2022); en
- [betrokken bedrijf 4] en [betrokken bedrijf 4] Energie Techniek B.V. (datum beslag 28 maart 2022)
en [eis.conv./verw.reconv.] veroordeelt tot het op eerste verzoek van [ged.conv./eis.reconv.] verrichten van uitvoeringshandelingen om de opheffing effectief te doen zijn op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 per dag of gedeelte van een dag die wordt verbeurd zodra [ged.conv./eis.reconv.] (na betekening van het ten deze te wijzen vonnis) een schriftelijke sommatie heeft verzonden aan (de advocaat van) [eis.conv./verw.reconv.] en daaraan binnen 24 uur geen gevolg wordt gegeven, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom, en tevens [ged.conv./eis.reconv.] op de voet van artikel 3:299 BW machtigt dan wel [ged.conv./eis.reconv.] op de voet van 3:300 BW als vertegenwoordiger van [eis.conv./verw.reconv.] aanwijst om de betreffende uitvoeringshandelingen namens [eis.conv./verw.reconv.] te verrichten;
VI. [eis.conv./verw.reconv.] verbiedt om opnieuw, hangende de bodemprocedure, ten laste van [ged.conv./eis.reconv.] beslagen te leggen op grond van de feiten die zij in de dagvaarding (die heeft geresulteerd in het kortgedingvonnis) ten grondslag heeft gelegd, een en ander op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 voor elke keer dat [eis.conv./verw.reconv.] in strijd met dit verbod handelt, te vermeerderen met € 25.000,00 voor elke dag of gedeelte van een dag dat zij dat beslag zou handhaven, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
Subsidiair:
VII. als IV, tot het moment dat in het daartegen door [ged.conv./eis.reconv.] geëntameerde hoger beroep door het Hof Den Haag einduitspraak is gedaan;
VIII. als V;
IX. als VI, hangende het hoger beroep;
Meer subsidiair
X. als V, onder de voorwaarde dat ten gunste van [eis.conv./verw.reconv.] een voorwaardelijke bankgarantie wordt gesteld voor een bedrag van € 350.000,00, althans een zodanig bedrag als de voorzieningenrechter in goede justitie zal bepalen, waarbij [ged.conv./eis.reconv.] respectievelijk [eis.conv./verw.reconv.] , op straffe van dwangsommen, worden veroordeeld om hun medewerking te verlenen aan het (doen) stellen respectievelijk (doen) vervallen van de bankgarantie, en tevens [ged.conv./eis.reconv.] op de voet van artikel 3:299 BW machtigt dan wel [ged.conv./eis.reconv.] op de voet van 3:300 BW als vertegenwoordiger van [eis.conv./verw.reconv.] aanwijst om de betreffende handelingen namens [eis.conv./verw.reconv.] te verrichten;
XI. als VI, en naar de voorzieningenrechter begrijpt: ongeacht het aanhangig zijn van de bodemprocedure en/of het hoger beroep;
Meest subsidiair
XII. [eis.conv./verw.reconv.] verbiedt om nadere executiemaatregelen te treffen en tot uitwinning over te gaan zolang de vordering van [eis.conv./verw.reconv.] op [ged.conv./eis.reconv.] is beslagen door [ged.conv./eis.reconv.] (het eigenbeslag) al dan niet onder de door [ged.conv./eis.reconv.] te stellen bankgarantie zoals is beschreven onder X;
Primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair:
XIII. [eis.conv./verw.reconv.] veroordeelt in de proceskosten, inclusief de nakosten, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, en - voor het geval voldoening niet binnen die termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, te rekenen vanaf de termijn voor voldoening tot aan de dag der algehele voldoening
4.2.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft aan haar vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. [ged.conv./eis.reconv.] heeft bij haar vorderingen een spoedeisend belang. In de kortgedingprocedure heeft [eis.conv./verw.reconv.] de waarheidsplicht (artikel 21 Rv) geschonden. [eis.conv./verw.reconv.] heeft de titel niet op juiste gronden verkregen. In het kortgedingvonnis is sprake van een feitelijke en juridische misslag. Als de kortgedingrechter de feiten had gekend die pas na het vonnis zijn voorgevallen en aan het licht zijn gekomen, dan had de kortgedingrechter de vordering van [eis.conv./verw.reconv.] niet toegewezen. Daarom moet de tenuitvoerlegging van het vonnis worden geschorst en moeten de ten laste van [ged.conv./eis.reconv.] gelegde beslagen opgeheven worden. Deze beslagen zijn als gevolg van het eigenbeslag niet meer te handhaven. Het kortgedingvonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard zonder dat deze verklaring is gemotiveerd, zodat alsnog een belangenafweging moet plaatsvinden. Deze belangenafweging moet in het voordeel van [ged.conv./eis.reconv.] uitvallen. [eis.conv./verw.reconv.] heeft slechts een ‘generiek’ bedrijfsbelang, te weten de betaling van haar facturen. [eis.conv./verw.reconv.] heeft liquiditeitsproblemen, zodat sprake is van een restitutierisico voor [ged.conv./eis.reconv.] . Daarnaast heeft de tenuitvoerlegging van het kortgedingvonnis een onomkeerbaar gevolg, omdat [ged.conv./eis.reconv.] haar verrekeningsmogelijkheid en daarmee haar verhaalsmogelijkheid verliest. Als [eis.conv./verw.reconv.] geen liquiditeitsproblemen heeft, dan heeft zij geen belang bij het op korte termijn ten uitvoer leggen van het kortgedingvonnis. De verzochte schorsing van de tenuitvoerlegging van het kortgedingvonnis is geen verkapt rechtsmiddel en is evenmin een oneigenlijke vorm van uitstel van executie. [ged.conv./eis.reconv.] is bereid om middels een bankgarantie een voorwaardelijke zekerheid te stellen.
4.3. 2
[eis.conv./verw.reconv.] voert verweer. Zij heeft daartoe, samengevat, het volgende aangevoerd. Van een kennelijke misslag in het kortgedingvonnis of een noodtoestand als gevolg van nieuwe omstandigheden is geen sprake. [ged.conv./eis.reconv.] heeft in de kortgedingprocedure geen verweer gevoerd tegen de uitvoerbaarheid bij voorraad. Zij heeft geen spoedeisend belang, maar zij wil slechts uitstel van betaling; aan de zijde van [ged.conv./eis.reconv.] is sprake van betalingsonwil. Het door [ged.conv./eis.reconv.] gelegde eigenbeslag behelst niet een verbod voor [eis.conv./verw.reconv.] om executoriaal derdenbeslag te leggen en evenmin frustreren de door [eis.conv./verw.reconv.] gelegde executoriale derdenbeslagen het door [ged.conv./eis.reconv.] gelegde conservatoir eigenbeslag (en vice versa). Iedere grond voor opheffing van de door [eis.conv./verw.reconv.] gelegde beslagen ontbreekt. Verder geldt dat indien de door [eis.conv./verw.reconv.] gelegde beslagen geen doel hebben getroffen, wat als gevolg van de handelwijze van [ged.conv./eis.reconv.] (gelet op haar verzoek aan de derde-beslagenen om pas na vier weken te verklaren) nog niet bekend is, ieder belang van [ged.conv./eis.reconv.] bij opheffing van de beslagen ontbreekt.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie en in reconventie

5.1.
De spoedeisende belangen bij de door partijen gevorderde voorzieningen volgen uit de aard en grondslagen van hun vorderingen. Hetgeen partijen daartegen hebben aangevoerd, maakt dit niet anders. Partijen zijn ontvankelijk in hun vorderingen.
in conventie
5.2.
Op de voet van artikel 705 lid 2 Rv dient het beslag te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid wordt gesteld. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van degene die de opheffing vordert om met inachtneming van de beperkingen van de voorzieningenprocedure aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk of onnodig is (Hoge Raad 14 juni 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2105). Er zal evenwel beslist moeten worden aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen, waarbij dient te worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag. Een conservatoir beslag strekt naar zijn aard ertoe om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering zal kunnen worden aangesproken voor de door het beslag ontstane schade. Verder geldt dat de voorzieningenrechter niet is gebonden aan de grondslagen die in het beslagrekest zijn vermeld en dat het hem in beginsel vrij staat zijn beslissing om het beslag niet op te heffen, (mede) te baseren op feiten en omstandigheden die niet in het beslagrekest waren vermeld, maar in het opheffingsgeding nader door de beslaglegger ten grondslag zijn gelegd aan de vordering ter verzekering waarvan het beslag is gelegd (Hoge Raad 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1074). Het leggen van eigenbeslag kan slechts onder bijzondere omstandigheden misbruik van bevoegdheid opleveren (Hoge Raad 27 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ8836).
5.3.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Ook als tot uitgangspunt wordt genomen dat [ged.conv./eis.reconv.] de vordering van [eis.conv./verw.reconv.] heeft erkend en de kortgedingrechter terecht aan het verrekeningsverweer van [ged.conv./eis.reconv.] voorbij is gegaan, dan rechtvaardigt dit – gelet op het hiervoor weergegeven toetsingskader – niet zonder meer de conclusie dat van een vordering van [ged.conv./eis.reconv.] op [eis.conv./verw.reconv.] waarvoor zij eigenbeslag kan leggen geen sprake meer kan zijn. Onjuist is de opvatting van [eis.conv./verw.reconv.] ter zitting dat eigenbeslag niet mogelijk is in het geval dat de beslaglegger geen mogelijkheid heeft tot verrekening van het door hem verschuldigde met zijn vordering op de schuldeiser, aangezien de mogelijkheid van eigenbeslag nu juist voor dat geval in de wet is voorzien (Hoge Raad 27 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ8836). Verder is van belang dat de kortgedingrechter de vordering van [ged.conv./eis.reconv.] niet heeft kunnen vaststellen (r.o. 4.5. van het kortgedingvonnis); daarvoor was nader feitenonderzoek en/of bewijslevering noodzakelijk. Om die reden is het beroep van [ged.conv./eis.reconv.] op verrekening en opschorting gepasseerd. Dat oordeel was voorbehouden aan de kortgedingrechter en getuigt niet van een feitelijke of juridische misslag. Verder is van belang dat [ged.conv./eis.reconv.] zich al geruime tijd voorafgaand aan de kortgedingprocedure consequent op het standpunt heeft gesteld dat sprake was van een samenwerkingsovereenkomst tussen partijen, op grond waarvan zij meende een vordering op [eis.conv./verw.reconv.] te hebben. Dat [ged.conv./eis.reconv.] een en ander afleidt uit de brief van 16 juni 2020 en de verdere contacten tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , zowel telefonisch als per e-mail en WhatsAppberichten, en dat [eis.conv./verw.reconv.] het bestaan van die overeenkomst en de authenticiteit van voormelde brief gemotiveerd betwist, en daarmee ook de door [ged.conv./eis.reconv.] gestelde schadevordering, leidt, ook na beoordeling van de aanvullende stukken die door beide partijen in dit kort geding zijn overgelegd, ook nu tot het oordeel dat een en ander nader feitenonderzoek en/of bewijslevering vergt, zowel ten aanzien van het bestaan van de gestelde samenwerkingsovereenkomst, als ten aanzien van de gestelde inhoud daarvan en de daaruit voortvloeiende verplichtingen voor partijen, voordat de vraag kan worden beantwoord of [ged.conv./eis.reconv.] mogelijk een (schade)vordering op [eis.conv./verw.reconv.] heeft en zo ja, tot welk bedrag. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat [eis.conv./verw.reconv.] , tegenover de gemotiveerde betwisting van [ged.conv./eis.reconv.] , niet aannemelijk heeft gemaakt dat [ged.conv./eis.reconv.] met het leggen van eigenbeslag de tenuitvoerlegging van het kortgedingvonnis frustreert of dat sprake is van misbruik van procesrecht. Van dit laatste is niet reeds sprake als een verzoeker (in dit geval [ged.conv./eis.reconv.] ) zijn vordering tegenover de verlofrechter enigszins eenzijdig belicht. Dit is tot op zekere hoogte inherent aan de beslagprocedure. De omstandigheid dat [eis.conv./verw.reconv.] in de beslagprocedure op verzoek van [ged.conv./eis.reconv.] niet is gehoord, maakt dit niet anders. Daarnaast geldt dat indien de verlofrechter bij de begroting van de vordering ten onrechte btw in aanmerking heeft genomen, dit onvoldoende is om het eigenbeslag op te heffen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat uit de stellingen van [eis.conv./verw.reconv.] , tegenover de gemotiveerde betwisting van [ged.conv./eis.reconv.] , niet summierlijk blijkt dat de vordering van [ged.conv./eis.reconv.] ondeugdelijk is. Dit betekent dat in beginsel geen grond bestaat voor opheffing van het beslag.
5.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat een afweging van de wederzijdse belangen van partijen niet leidt tot een ander oordeel. Het belang van [eis.conv./verw.reconv.] bij haar vordering is erin gelegen dat zij op korte termijn kan beschikken over het bedrag tot betaling waarvan [ged.conv./eis.reconv.] is veroordeeld. Daartegenover staat het belang van [ged.conv./eis.reconv.] om haar verhaals- c.q. verrekeningsmogelijkheid ter zake van haar (niet summierlijk ondeugdelijk gebleken) vordering op [eis.conv./verw.reconv.] veilig te stellen en geen restitutierisico te lopen. Hierbij is van belang dat [eis.conv./verw.reconv.] het door [ged.conv./eis.reconv.] aangevoerde restitutierisico onvoldoende gemotiveerd heeft betwist en dat [eis.conv./verw.reconv.] daarvoor ook geen voor [ged.conv./eis.reconv.] acceptabele vervangende zekerheidsstelling heeft aangeboden. [eis.conv./verw.reconv.] heeft daarentegen aangevoerd dat zij een financieel gezonde onderneming is en niet gesteld of gebleken is dat de continuïteit of het voortbestaan daarvan op het spel staat als betaling door [ged.conv./eis.reconv.] niet op korte termijn plaatsvindt.
5.5.
Het slotsom van het voorgaande is dat voorshands niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van de vordering van [ged.conv./eis.reconv.] is gebleken. Nu ook een belangenafweging geen aanleiding vormt om het eigenbeslag op te heffen, zal de vordering daartoe worden afgewezen.
5.6. 2
[eis.conv./verw.reconv.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [ged.conv./eis.reconv.] worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
€ 1.016,00
Totaal € 1.692,00
in reconventie
5.7.
Uitgangspunt in een executiegeschil is dat een uitgesproken veroordeling waartegen een rechtsmiddel is ingesteld of nog openstaat, uitvoerbaar dient te zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidsstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist, ook gegeven dit uitgangspunt, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling heeft verkregen bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan. Bij deze afweging moet worden uitgegaan van de bestreden beslissing en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, en blijft de kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende of aan te wenden rechtsmiddel in beginsel buiten beschouwing. In de oordeelsvorming kan wel worden betrokken of de bestreden beslissing berust op een kennelijke misslag (Hoge Raad 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:2026) en HR 24 april 2020 (ECLI:NL:HR:2020:806).
5.8.
In het onderhavige geval is sprake is van een veroordelend vonnis, dat [eis.conv./verw.reconv.] in beginsel ook ten uitvoer kan en mag leggen. De omstandigheid dat [ged.conv./eis.reconv.] het niet eens is met het kortgedingvonnis, doet er niet aan af dat dit executiegeschil niet kan dienen als verkapt hoger beroep. De vraag of de beslissing in het kortgedingvonnis juist is, moet in hoger beroep worden beantwoord. De bodemprocedure zal moeten uitwijzen of [ged.conv./eis.reconv.] voor de vordering waarvoor zij eigenbeslag heeft gelegd een executoriale titel verkrijgt.
5.9.
In het kortgedingvonnis is de beslissing over de uitvoerbaarheid bij voorraad niet gemotiveerd. Uit het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad van 20 december 2019 volgt dat de voorzieningenrechter in een geval als hier aan de orde bij de te maken belangenafweging ook feiten en omstandigheden die zich voorafgaand aan de uitspraak hebben voorgedaan, moet betrekken. Daarbij is niet van belang dat een deel van de door [eis.conv./verw.reconv.] en/of [ged.conv./eis.reconv.] in de onderhavige procedure aangevoerde feiten en omstandigheden ook al door de kortgedingrechter in het vonnis is betrokken. Dat was immers in het kader van het oordeel over de vraag of de geldvordering van [eis.conv./verw.reconv.] moest worden toegewezen en niet - zoals hier aan de orde is - in het kader van de vraag of [eis.conv./verw.reconv.] haar vordering daadwerkelijk mag incasseren voordat daarover in hoger beroep is beslist.
5.10.
Tot uitgangspunt moet worden genomen dat in beginsel executoriaal beslag mogelijk is op alle goederen van (in dit geval) [ged.conv./eis.reconv.] . Daarbij is het, evenals ingeval van conservatoir beslag, van belang om zowel beslagobjecten als beslagene(n) te onderscheiden. De ten laste van de partijen gelegde beslagen hebben betrekking op verschillende beslagobjecten (het eigenbeslag dat ziet op de vordering van [eis.conv./verw.reconv.] op [ged.conv./eis.reconv.] en de executoriale beslagen op vorderingen van [ged.conv./eis.reconv.] op derden) en richten zich tot verschillende beslagenen ( [ged.conv./eis.reconv.] zelf respectievelijk derden). [eis.conv./verw.reconv.] heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat het door [ged.conv./eis.reconv.] gelegde eigenbeslag niet een verbod voor [eis.conv./verw.reconv.] omvat om executoriaal derdenbeslag te leggen. [ged.conv./eis.reconv.] heeft haar stellingen - dat de ten laste van [ged.conv./eis.reconv.] gelegde derdenbeslagen als gevolg van het eigenbeslag niet meer te handhaven zijn en dat die beslagen het door [ged.conv./eis.reconv.] gelegde eigenbeslag frustreren - tegenover de gemotiveerde betwisting van [eis.conv./verw.reconv.] onvoldoende onderbouwd, zodat dit niet kan worden aangenomen. Dit geldt ook voor de stellingen van [ged.conv./eis.reconv.] dat [eis.conv./verw.reconv.] de executoriale titel op onjuiste gronden heeft verkregen. Over de stelling van [ged.conv./eis.reconv.] dat sprake is van een misslag, omdat de kortgedingrechter voorbij is gegaan aan het verrekeningsverweer, is hiervoor in r.o. 5.3. al een oordeel gegeven. Datzelfde geldt voor de stelling van [ged.conv./eis.reconv.] dat de kortgedingrechter niet tot de gegeven beslissing zou zijn gekomen indien zij bekend was met de door [ged.conv./eis.reconv.] gestelde feiten en omstandigheden die zich pas na die uitspraak hebben voorgedaan.
5.11.
De belangafweging die hiervoor in r.o. 5.5. is gegeven geldt ook hier en doet aan het voorgaande niet af. Het belang van [ged.conv./eis.reconv.] is er in gelegen dat het door haar gelegde eigenbeslag niet wordt ‘omzeild’ en zodoende alsnog de verrekeningsmogelijkheid wegvalt en een restitutierisico ontstaat. Daartegenover staat het belang van [eis.conv./verw.reconv.] om het kortgedingvonnis ten uitvoer te kunnen leggen en zodoende op korte termijn te kunnen beschikken over het bedrag tot betaling waarvan [ged.conv./eis.reconv.] is veroordeeld. Weliswaar heeft [ged.conv./eis.reconv.] ter zake van de opheffing van de beslagen het stellen van een vervangende zekerheid aangeboden, maar dat maakt de belangenafweging niet anders omdat de door [eis.conv./verw.reconv.] ten laste van [ged.conv./eis.reconv.] gelegde beslagen niet conservatoir zijn (waarop de in artikel 705 lid 2 Rv genoemde zekerheidsstelling ziet), maar executoriaal. Bovendien leidt de zekerheidsstelling er niet toe dat [eis.conv./verw.reconv.] feitelijk al over het bedrag waartoe [ged.conv./eis.reconv.] is veroordeeld kan beschikken. Bij het voorgaande komt dat [eis.conv./verw.reconv.] onweersproken heeft aangevoerd dat [ged.conv./eis.reconv.] mogelijk geen belang heeft bij opheffing van de beslagen, omdat zijzelf heeft bewerkstelligd dat vooralsnog niet bekend is of - en zo ja, in hoeverre - de beslagen doel hebben getroffen. Volgens [eis.conv./verw.reconv.] is in zoverre geen sprake van een restitutierisico, hetgeen door [ged.conv./eis.reconv.] niet is betwist.
5.12.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat geen grond bestaat voor schorsing van de tenuitvoerlegging van het kortgedingvonnis. Datzelfde geldt voor de opheffing van de door [eis.conv./verw.reconv.] gelegde executoriale beslagen, zodat de daartoe strekkende vorderingen zullen worden afgewezen.
5.13.
[ged.conv./eis.reconv.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.] worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
€ 508,00(factor 0,5 x tarief)
Totaal € 1.184,00

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eis.conv./verw.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [ged.conv./eis.reconv.] tot op heden begroot op € 1.692,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [eis.conv./verw.reconv.] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eis.conv./verw.reconv.] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
6.4.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen af,
6.6.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.] tot op heden begroot op € 1.184,00,
6.7.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [ged.conv./eis.reconv.] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.8.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2022.