ECLI:NL:RBGEL:2021:4802

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 september 2021
Publicatiedatum
8 september 2021
Zaaknummer
9197151
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de rechtsgeldigheid daarvan in het licht van verslavingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 september 2021 uitspraak gedaan over de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet van een werknemer, hierna aangeduid als [verzoeker], door zijn werkgever, de besloten vennootschap Rondgang Bestratingen B.V. De werknemer was sinds 2011 in dienst en had te maken met verslavingsproblemen, waaronder het gebruik van ketamine en cocaïne. De werkgever heeft de werknemer op staande voet ontslagen vanwege herhaaldelijk privégebruik van de bedrijfsauto, het bellen naar sekslijnen met de zakelijke telefoon en het vermoeden van drugsgebruik tijdens werktijd. De werknemer heeft het ontslag betwist en verzocht om vernietiging van het ontslag, stellende dat zijn verslavingen als ziekte moeten worden beschouwd en dat het ontslag in strijd is met de wet.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat de werknemer herhaaldelijk de bedrijfsauto voor privédoeleinden had gebruikt en de zakelijke telefoon had gebruikt voor het bellen naar betaalde sekslijnen. De rechtbank heeft ook overwogen dat, hoewel de werknemer verslavingsproblemen had, dit niet automatisch leidde tot de conclusie dat hij geen verwijt kon worden gemaakt voor zijn gedragingen. De werkgever had voldoende hulp en begeleiding geboden aan de werknemer, maar de werknemer had zich niet aan de afspraken gehouden. De rechtbank heeft besloten dat het ontslag op staande voet terecht was gegeven en dat de werknemer geen recht had op een transitievergoeding.

De zaak benadrukt de complexiteit van ontslagzaken waarbij verslavingen een rol spelen en de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met dergelijke situaties, terwijl ook de verantwoordelijkheden van werknemers in acht moeten worden genomen. De rechtbank heeft de mogelijkheid open gelaten voor het benoemen van een deskundige om de verslavingsproblematiek verder te onderzoeken, maar heeft in eerste instantie de vorderingen van de werknemer afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9197151 \ HA VERZ 21-72 \ 498 \ 682
uitspraak van 6 september 2021
beschikking
in de zaak van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
gemachtigde mr. M.F.J. Martens
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Rondgang Bestratingen B.V.
gevestigd te Brakel
verwerende partij
gemachtigde mr. J. Nederlof
Partijen worden hierna [verzoeker] en Rondgang genoemd.

1.De procedure

1.1.
Van de procedure maken deel uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift ingekomen op 4 mei 2021 met de producties 1 t/m 8;
- het verweerschrift tevens zijnde zelfstandig verzoekschrift strekkende tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst van 9 augustus 2021 met de producties 1 t/m 25;
- productie 26 van Rondgang ingekomen op 19 augustus 2021;
- de aanvullende producties 9 t/m 22 van Krop ingekomen op 20 augustus 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 23 augustus 2021 plaatsgevonden, waarbij de
gemachtigde van [verzoeker] het woord heeft gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen.
Van hetgeen verder is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortejaar] , is met ingang van 7 juli 2011 als stratenmaker (32 uur) en als algemeen administratief medewerker en VCM coördinator (8 uur) in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van Rondgang. Op 22 januari 2014 heeft Rondgang de rechten en plichten uit de overeenkomst overgenomen en is [verzoeker] voor onbepaalde tijd bij haar in dienst getreden. Zijn loon bedroeg laatstelijk € 3.180,91 bruto per vier weken exclusief vakantietoeslag van 8%. [verzoeker] heeft van Rondgang een mobiele telefoon en een auto ter beschikking gekregen ten behoeve van het uitvoeren van zijn werkzaamheden/woon-werkverkeer. De opzegtermijn voor [verzoeker] bedraagt één maand en voor Rondgang twee maanden.
2.2.
Bestuurder van Rondgang is [bestuurder] (hierna: [bestuurder] ). [bestuurder] is eveneens bestuurder van de aan Rondgang gelieerde [bedrijf X] (hierna: [bedrijf X] ). [bedrijf X] verricht voornamelijk civieltechnische werkzaamheden (grond-, weg-, water- en spoorbouw) en Rondgang functioneert als personeels-B.V. (alle werknemers van [bedrijf X] , met uitzondering van [bestuurder] , zijn in dienst van Rondgang).
2.3.
In de Bedrijfsvoorwaarden van [bedrijf X] (vastgesteld volgens de VCA-normen) is onder meer het volgende vermeld:
Bedrijfsauto
(…)
I.v.m. een regeling welke wij hebben afgesproken met de belastingdienst, mag geen meter privé gereden worden, mits er bijtelling betaald wordt voor een bedrijfsauto. Dus ook de 500 km regeling geldt
niet. Uit de GPS kunnen wij halen of dit wel of niet gebeurd. Blijkt na controle dat er privé gereden is, dan zijn de consequenties voor de werknemer. (…) Bij constatering neemt de werkgever passende maatregelen. Hierbij moet gedacht worden aan een schriftelijke waarschuwingen gevolgd door een gesprek met de directie. Bij herhaling behoudt de werkgever zich het recht voor de werknemer te ontslaan.
Gebruik mobiele telefoon
(…)
Het gebruik van de zakelijke mobiele telefoon dient 90% zakelijk en maximaal 10% privé te worden gebruikt. Bij overschrijding van de het privé gebruik worden de kosten hiervan in rekening gebracht.
Gedrag van de werknemer
(…) Het is de werknemer ten strengste verboden om werkzaamheden uit te voeren onder invloed van stimulerende middelen en/of alcohol. (…) Bij constatering neemt de werkgever passende maatregelen. Hierbij moet gedacht worden aan een tijdelijke schorsing gevolgd door een gesprek met de directie. Bij herhaling behoudt de werkgever zich het recht voor de werknemer te ontslaan.
2.4.
Bij brief van 14 januari 2020 heeft Rondgang [verzoeker] bericht:
Op 13 januari 2020 hebben wij je helaas tijdens een persoonlijk gesprek moeten confronteren met een constatering welke wij gedaan hadden n.a.v. de GPS-buddy t.b.v. kenteken [kentekennummer] .
Helaas hebben wij moeten constateren dat je privé vele kilometers hebt gereden met het voertuig [kentekennummer] , daar deze steeds naar dezelfde plek gingen hadden wij een verdenking.
Deze verdenking is door jezelf aan ons bevestigd op maandag 13-01-2020. Het voertuig, welke eigendom is van onze onderneming, met kenteken [kentekennummer] is gebruikt om voor je verslaving ketamine in kopen. Tevens heb je tijdens dit gesprek aangegeven dat je dit niet wilde delen met ons, maar dat je deze verslaving in de avonduren wilt gaan oplossen met hulp van derden. Maar doordat wij deze confrontatie waren aangegaan je niet langer deze verslaving voor ons kon ontkennen.
Daar de ketamine tevens is gekocht bij een straatmaker welke voor ons werkt, kunnen wij niets anders dan je functie aanpassen. Daar jij een voorbeeldrol had binnen de onderneming, namelijk het tevens aansturen van werknemers, hebben wij besloten dat jij geen projecten meer mag aansturen. Zoals besproken zijn wij zeer teleurgesteld in dit feit, daar wij afgelopen zomer, mede met een loonsverhoging onze toekomstvisie bekend hadden gemaakt. Helaas kunnen wij op dit moment niet anders dan concluderen dat deze visie vanaf heden gewijzigd is vanuit onze zijde. Het spijt ons je niet positiever te berichten.
Welke sancties geven wij op dit moment gezien bestaande:
  • Aansturen van de bouwplaatsmedewerkers komt te vervallen
  • Projecten opstarten, uitvoeren etc. zal niet meer of nauwelijks op locatie plaats vinden
Daar er vele privékilometers zijn gereden in het voertuig met kenteken [kentekennummer] ( [type auto] ) dient bijgevoegd formulier ondertekend aan ons geretourneerd te worden. In dit formulier stellen wij jou volledig aansprakelijk bij eventuele controle van de belastingdienst.
Graag willen wij om de 2 weken een gesprek met je aangaan m.b.t. de huidige status van de verslaving om met elkaar in gesprek te blijven en het vertrouwen proberen te herstellen.
2.5.
Op 25 maart en 17 april 2020 heeft Rondgang gesproken met [verzoeker] en zijn partner respectievelijk moeder over zijn Ketamine gebruik.
2.6.
Bij brief van 26 juni 2020 heeft Rondgang [verzoeker] onder meer het volgende bericht:
Naar aanleiding van onze brief d.d. 22 april 2020 hebben wij wederom geconstateerd dat er de afgelopen tijd meerdere malen privé gereden is met voertuig met kenteken [kentekennummer] . We hebben je reeds eerder gewaarschuwd dat er geen privékilometeres mogen worden gereden. Thans heb je dat weer gedaan. Op dat punt volgt er een laatste waarschuwing, hoewel wij van mening zijn dat je al voldoende waarschuwingen hebt gehad. Bij een nieuwe overtreding zal er een ontslag op staande voet volgen.
Tevens hebben wij enige tijd geleden moeten constateren dat er gebleken was dat het een steeds groter probleem werd om je werkzaamheden op kantoor voor ons uit te voeren, dit merkten wij in gedrag, fouten in werkzaamheden, etc. vermoedelijk gelegen in het gebruik van verdovende/stimulerende middelen, hetgeen je eerder aan ons hebt bevestigd.
Hierdoor waren wij genoodzaakt je functie aan te passen, daar wij niet meer de verantwoording van de voorgaande (UTA) werkzaamheden durven af te geven, daar dit bedrijfsmatig grote gevolgen voor ons kon gaan hebben. Op basis van het eenzijdig wijzigingsbeding hebben wij ook recht en belang om tot een functiewijziging over te gaan. Derhalve heb je tijdens een gesprek op 1 mei 2020 aan ons aangegeven akkoord te gaan met deze functiewijziging, daar de werkzaamheden welke je voor ons uitvoerde niet de werkzaamheden zijn welke je passend vindt bij jou als persoon.
Vanaf 18 mei 2020 hebben wij jouw functie aangepast naar meewerkend voorman en ga je op onze projecten in Nederland mee werken, hierbij kwamen de werkzaamheden op het kantoor (…) te vervallen.
Het bruto salaris ad. € 3.118,54 (UTA) per 4 weken zal, zoals besproken en akkoord bevonden door beide partijen, ongewijzigd voorgezet worden op basis van de functie meewerkend voorman. (…)
Ook wijzen wij je nogmaals op de werktijden binnen onze onderneming, mits het besproken en verschoven uren betreffen, namelijk 07.00 uur tot 16.00 uur. Deze tijden dient je productief te zijn met een onderbreking van een pauze van 1 uur (’s morgens en tussen de middag). Derhalve dien je vanaf 07.00 uur fysiek de werkzaamheden te starten en vroegtijdig op het project aanwezig te zijn. Ook in ons bedrijfsreglement staan duidelijk deze tijden vermeld. Helaas hebben wij de afgelopen dagen meerdere malen moeten constateren, d.m.v. de GPS van de bestelauto met kenteken [kentekennummer] , dat je te laat aanwezig bent op de projecten ’s morgens. Hiervoor hebben wij mondeling al diverse waarschuwingen gegeven. Hierbij geldt ook onze laatste waarschuwing.
Daar je privé hebt gereden in het voertuig met kenteken [kentekennummer] en je hebt stimulerende middelen meegenomen in deze bestelauto, wat ten strengste is verboden, zie het bedrijfsreglement. Hiervoor verwijzen wij je graag naar brief van 14 januari 2020, waarin je dit feit hebt toegegeven en de GPS waardoor wij alle locaties kunnen volgen. Wij hebben je diverse malen gewaarschuwd om dit gedrag achterwege te laten. Indien blijkt dat je wederom verdovende/stimulerende middelen (lees: Ketamine of een andersoortige drugs) hebt gebruikt of haalt met bestelauto met kenteken [kentekennummer] , dan zullen wij overgaan tot een ontslag op staande voet.
2.7.
Op 7 september 2020 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld.
2.8.
Op 18 september 2020 heeft de re-integratie- en preventieadviseur, werkzaam bij ArboNed B.V., Rondgang bericht dat [verzoeker] vanwege een behandeling gedurende ruim vier weken niet beschikbaar was voor het verrichten van re-integratiewerkzaamheden.
2.9.
Bij brief van 29 oktober 2020 heeft de bedrijfsarts Rondgang een probleemanalyse en advies doen toekomen, waarin onder meer is vermeld dat [verzoeker] was uitgevallen door opname in een kliniek en dat hij inmiddels weer thuis was, maar nog wel op twee dagen in de week ambulante begeleiding had. Geadviseerd is om drie halve werkdagen per week op de dagen dat [verzoeker] geen ambulante begeleiding had het werk (eventueel met extra pauze, waarbij vooral structuur en niet zozeer productie belangrijk is) te hervatten.
2.10.
De bedrijfsarts heeft Rondgang bij brief van 26 november 2020 een richtinggevend advies (kort gezegd inhoudende gedurende vier dagen per week met een uur per dag opbouwen en als de begeleiding zou stoppen ook op die dag weer opbouwen) doen toekomen, op basis waarvan Rondgang en [verzoeker] een plan van aanpak konden vaststellen.
2.11.
Bij brief van 5 januari 2021 heeft de re-integratie- en preventieadviseur Rondgang bericht dat [verzoeker] vier maal 8 uur per week werkt, op woensdagen nog niet en dat dit nog enige tijd zo blijft.
2.12.
Op 26 januari 2021 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoeker] , [bestuurder en mevrouw Y] , en [casemanager] (hierna: [casemanager] ), casemanager bij het Centrum voor Trajecten en Bemoeizorg. De werksituatie, het middelengebruik, de financiën en de thuissituatie van [verzoeker] zijn daarbij besproken.
2.13.
De re-integratie- en preventieadviseur heeft Rondgang bij brief van 9 februari 2021 bericht dat [verzoeker] op 27 januari 2021 weer voor 70% was ziek gemeld om de druk bij hem weg te nemen.
2.14.
Op 18 februari 2021 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen partijen in aanwezigheid van [casemanager] en [medewerker Iriszorg] , werkzaam bij Iriszorg. Tijdens dat gesprek is [verzoeker] aangesproken op het vermoeden van harddrugsgebruik (Cocaïne) en is hij geconfronteerd met het (tijdens en buiten werktijd) bellen met zijn zakelijke telefoon naar betaalde nummers (sekslijnen), alsook met de omstandigheid dat hij zich veelvuldig op het toilet van kantoor zou terugtrekken en daar langere tijd zou verblijven. [verzoeker] heeft de beschuldigingen deels betwist, waarna hij op non-actief is gesteld onder behoud van zijn salaris, zodat Rondgang nader onderzoek kon verrichten.
2.15.
Bij brief van 19 februari 2021 heeft Rondgang [verzoeker] onder meer het volgende medegedeeld:
Gisterenmiddag 18 februari 2021 hebben wij je naar huis gestuurd, waarbij je bijna alle bedrijfseigendommen bij ons hebt ingeleverd.
Reden daarvoor is geweest de inhoud van het gesprek met jou, [casemanager] en [medewerker Iriszorg] . Wij hebben je tijdens het gesprek geconfronteerd met verschillende zaken, meer specifiek ten aanzien van het vermoeden van harddrugsgebruik, al dan niet tijdens werktijd. Je hebt aangegeven cocaïne te gebruiken, maar niet tijdens werktijd. Wij betwijfelen die uitspraak. Ook is gesproken over het verrichten van ontoelaatbare seksuele handelingen tijdens werktijd. Uit de overzichten van onze zakelijke telefoonabonnementen blijkt dat er de laatste tijd veelvuldig is gebeld met zogenoemde sekslijnen, met een 0906-nummer. Wij hebben je daarmee geconfronteerd.
Voor ons zijn dit voldoende redenen om thans over te gaan tot nadere non-actiefstelling (voorlopig onder behoud van salaris). Naar aanleiding van het gesprek van gisteren, moeten wij nog nader onderzoek uitvoeren wat zich exact heeft voorgedaan en zullen wij ook andere werknemers vragen of zij iets gezien of gemerkt hebben van jouw (afwijkend) gedrag. Wij behouden uitdrukkelijk het recht voor om je op staande voet te ontslaan, maar wij zullen eerst voornoemd onderzoek moeten afronden voordat wij daartoe een overweging kunnen maken. Wij dienen te onderzoeken wanneer en op welke momenten er naar sekslijnen is gebeld, met welk nummer, op welk tijdstip en zullen dat naast de agenda moeten leggen om te bezien waar jij op dat moment was of zou moeten zijn. Ten aanzien van het drugsgebruik moeten wij eveneens onderzoeken of dit onder werktijd is geschied of niet. We verwachten 1 tot 1,5 week nodig te hebben voor dat onderzoek. In het kader van het drugsgebruik ben je in het verleden al reeds meerdere malen gewaarschuwd. Die omstandigheid nemen wij ook mee in onze beslissing.
In het kader van hoor en wederhoor verzoeken wij jou om aanstaande dinsdag 23 februari 2021 om 15.00 uur zich te melden op het kantoor (…).
Na het gesprek en na de voltooiing van ons onderzoek, zullen wij je nader berichten. Tot die tijd blijf je op non-actief.
2.16.
De geplande bespreking op 23 februari 2021 is verplaatst naar 2 maart 2021. Tijdens dat gesprek is [verzoeker] geconfronteerd met de bevindingen naar aanleiding van het onderzoek. Vervolgens heeft Rondgang [verzoeker] bij brief van 3 maart 2021 het volgende medegedeeld:
(…) is dat gesprek verplaatst naar gisteren, 2 maart 2021.
Tijdens dat gesprek heb je volhard in je stellingen dat je niet tijdens werktijd drugs hebt gebruikt of andere verdovende middelen en je hebt betwist dat je seksuele handelingen en/of naar sekslijnen hebt gebeld tijdens werktijd. (…)
Het in de brief van 19 februari 2021 aangekondigde onderzoek is inmiddels afgerond. Op basis van die bevindingen kunnen wij niet anders dan concluderen dat je ernstig verwijtbaar hebt gehandeld en dat we je op staande voet dienen te ontslaan. (…)
Drugsgebruik
Het (vermoeden van) drugsgebruik speelt al langer. Steeds betrof het het gebruik van ketamine. Op 13 januari 2020 heb je voor het eerst aan ons bevestigd dat je je ketamine gebruikt. Voor het ophalen van die drugs heb je vele maken de bedrijfsauto gebruikt. Per brief van 14 januari 2020 heb je daarvoor een officiële waarschuwing voor gehad. Omdat het niet geheel duidelijk was of dit tijdens werktijd of buiten werktijd is geschied, hebben wij het destijds gelaten bij een officiële waarschuwing, voornamelijk gelegen in het privégebruiken van de bedrijfsauto, in weerwil met de afspraken.
Tijdens dat gesprek van 13 januari 2020 is ook aangegeven dat jou functie gewijzigd diende te worden, in die zin dat je geen projecten en werknemers meer mag aansturen. Nadien is er aldus een functiewijziging doorgevoerd. Wij hebben ten aanzien van het ketaminegebruik steeds met je meegedacht op welke wijze we jou kunnen helpen. Tijdens dat gesprek heb je ook aangegeven dat je wilde stoppen met het drugsgebruik. Daarom hebben we ook in die brief opgenomen dat we om de twee weken steeds met elkaar zouden spreken hoe het ervoor stond.
In april 2020 constateerden wij dat je veel fouten maakte in de uitvoering van de werkzaamheden. We hebben toen ook gesproken met je vriendin en je moeder om te bezien waar die oorzaken lagen en hoe deze zouden kunnen worden weggenomen. Je gaf aan dat je nog steeds af en toe ketamine gebruikte en dat je daarvoor professionele bijstand zou zoeken. We hebben jou die gelegenheid geboden.
Op 26 juni 2020 heb je van ons een laatste waarschuwing ontvangen in het kader van het privégebruik van de bedrijfsauto. In die brief hebben we ook aangegeven dat we vermoedden dat je nog steeds verdovende middelen gebruikte omdat de kwaliteit van de werkzaamheden te wensen over liet. Afspraken werden niet nagekomen of vergeten, aanvangstijden werden overschreden, op werkbonnen werd de verkeerde informatie opgenomen.
In de periode die daarna volgde is een zekere verbetering opgetreden en heb je ook professionele hulp ontvangen van [casemanager] (jouw Buddy) en [medewerker Iriszorg] die je begeleiden om geen ketamine meer te gebruiken.
Laatste bevindingen
Nog steeds constateren we dat je de zakelijke auto gebruikt voor privédoeleinden, voornamelijk gelegen in het ophalen van drugs, is het stellige vermoeden. Van meet af aan weet je dat er een GPS-systeem in de auto zit en dat er inzicht bestaat waar de bedrijfsauto zich bevindt. Thans heb je ook bevestigd dat je cocaïne gebruikt in plaats van/naast ketamine. Dat is voor ons ronduit onacceptabel en dat dulden wij niet. We weten niet of je cocaïne gebruikt tijdens werktijd of niet, maar sinds enkele maanden is de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden weer dusdanig afgenomen, dat het vermoeden heeft gesterkt dat je weer drugs zou gebruiken. Tijdens het laatste gesprek met de buddy En [medewerker Iriszorg] heb je voor het eerst aangegeven dat je cocaïne gebruikt.
Wij vonden dat je in de maand februari 2021 je uiterst vreemd gedroeg, hetgeen reden voor ons was om na te gaan wat er speelde. Op 9, 12, 15, 15 en 17 februari 2021 heb je je teruggetrokken in één van de ruimtes van ons bedrijfspand (…). Tijdens het gesprek op 18 februari 2021 hebben we het vermoeden geuit dat je daar seksuele handelingen met je zelf/met anderen hebt verricht. Daarop kwam van jouw zijde geen concreet antwoord. Dit is ook reden geweest om nader onderzoek te doen. We hebben inmiddels collega’s gevraagd of ze jou afwijkend gedrag hebben zien vertonen, hetgeen door sommige van hen is bevestigd. Tevens zijn er camerabeelden opgevraagd en nagekeken die dit verhaal ondersteunen.
Inmiddels hebben we ook inzicht in de door jou verreden privékilometers met de zakelijke auto, tijdens en buiten werktijd. Je hebt je in de laatste maanden veelvuldig begeven bij onder andere tankstations, kennelijk om drugs te kopen, want getankt werd er niet. Bijgaand tref je een lijst aan van plaatsen die zijn bezocht met de bedrijfswagen. We hebben jou daarmee al geconfronteerd, maar een valide antwoord bleef uit.
Bijgaand tref je ook een lijst aan met een overzicht van de sekslijnen (0906-nummers) de zijn gebeld in de maand februari 2021. Er is 28 (!) keer gebeld met een dergelijk nummer middels de zakelijke telefoon die daarvoor vanzelfsprekend niet voor bedoeld is. 5 keer is dat geschied tijdens werktijd.
Nadat de zakelijke telefoon door jou is ingeleverd, hebben wij deze week geconstateerd dat er op deze telefoon vele foto’s van tientallen schaars geklede / naakte vrouwen staan. Ook is er vulgaire correspondentie te vinden met meerdere van hen. Een voorbeeld wordt aan deze brief gehecht.
Naar aanleiding van het door ons uitgevoerd onderzoek stellen wij vast:
Dat je nog steeds in privé gebruik maakt van de bedrijfsauto, ondanks de eerdere waarschuwingen. Je gebruikt de auto kennelijk om drugs te kopen.
Dat je tijdens werktijd, terwijl je op kantoor zou moeten zitten / op locatie van de klant de werkzaamheden zou moeten uitvoeren, op locaties bent (veelal tankstations) waar je niet behoort te zijn. Er wordt ook niet getankt dan.
Er is in de maand februari 2021 28 keer is gebeld met de sekslijn, waarvan meerdere keren tijdens werktijd;
Je op de werktelefoon seksuele contacten onderhoudt met meerdere dames tijdens werktijd;
Met jezelf seksuele handelingen verricht tijdens werktijd;
Dat je nog steeds drugs (ketamine/cocaïne) gebruikt tijdens werktijd en daarbuiten.
Wij hebben je getracht te helpen met het tegengaan van het ketaminegebruik in het verleden. Wij hebben er alles aan gedaan om je op de rit te krijgen. We hebben regelmatig met je gesproken hoe het ging en vonden het fijn dat je professionele hulp ging zoeken. Hoewel de werkprestaties niet altijd zeer goed waren, geloofden wij dat je ketaminegebruik achter je kon laten, de werkprestaties verbeterden en dat je bij ons zou kunnen aanblijven. (…)
Nu constateren wij dat je niet alleen ketamine gebruikt, maar ook cocaïne. Dat is voor ons absoluut niet te accepteren. Ook constateren wij dat je nu seksuele handelingen verricht op de werkvloer en sekslijnen belt met onze zakelijke telefoon. Ook dat is voor ons volstrekt onacceptabel. We hebben je gisteren daar ook mee geconfronteerd, maar een valide antwoord hebben wij niet gekregen.
Hierbij delen we je mede dat je per direct ingang op staande voet bent ontslagen. De dringende reden voor dit ontslag is gelegen in:
Het ondanks diverse officiële waarschuwingen nog steeds in privé blijven gebruiken van de zakelijke bedrijfsauto;
Het gebruik van de bedrijfsauto tijdens werktijd voor privédoeleinden, terwijl je op dat moment de bedongen werkzaamheden zou moeten verrichten.
Tijdens werktijd op plaatsen zijn waar je niet behoort te zijn, omdat je dan op kantoor of op de locatie van de klant de werkzaamheden zou moeten uitvoeren.
Het gebruik van drugs dan wel andere verdovende middelen tijdens werktijd;
Het gebruik van drugs dan wel andere verdovende middelen buiten werktijd, waardoor de werkzaamheden niet op een deugdelijke wijze kunnen worden uitgevoerd (te laat, afspraken vergeten, fouten op de werkbonnen e.d.)
Tijdens (en buiten) werktijd bellen naar sekslijnen met de zakelijke telefoon;
Het verrichten van seksuele handelingen tijdens werktijd;
(…)
De hiervoor beschreven gedragingen zijn zo ernstig dat wij per direct ieder vertrouwen in jou hebben verloren. De hiervoor genoemde omstandigheden leveren ieder zelfstandig, maar ook in onderlinge samenhang bezien, een dringende reden in de zin van artikel 7:677 juncto 7:678 Burgerlijk Wetboek (BW) op.
Dit betekent dat het dienstverband per 3 maart 2021 eindigt. (…)
De hiervoor genoemde omstandigheden die aan het ontslag op staande voet ten grondslag liggen zijn, ieder zelfstandig, maar ook in onderlinge samenhang bezien ernstig verwijtbaar. Op grond van artikel 7:672 lid 7 sub c BW heb je geen recht op transitievergoeding.
2.17.
Bij brief van 18 maart 2021 heeft de gemachtigde van [verzoeker] Rondgang bericht dat hij voornemens is om de vernietiging van het ontslag op staande voet in te roepen bij de kantonrechter, maar dat [verzoeker] ook open staat voor het sluiten van een vaststellingsovereenkomst.
2.18.
Op 6 april 2021 is [verzoeker] voor de duur van 31 dagen opgenomen in SolutionS Center te Voorthuizen voor de behandeling van zijn verslaving. Op 7 mei, 25 mei en 6 juli 2021 hebben er vervolggesprekken plaatsgevonden.
2.19.
Bij de stukken bevindt zich een brief van Iriszorg van 18 augustus 2021 waarin is vermeld dat [verzoeker] mogelijk een nazorgtraject zal doorlopen en thans een begeleidingstraject volgt, alsook dat hij zijn afspraken met zijn ambulant begeleiders nakomt en zich coöperatief opstelt.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt dat de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. het ontslag op staande voet vernietigt;
II. Rondgang verplicht [verzoeker] binnen vierentwintig uur na betekening van deze beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat Rondgang in gebreke blijft;
III. Rondgang veroordeelt tot betaling aan [verzoeker] van het salaris van [verzoeker] van
€ 3.180,91 bruto per vier wekenperiode vanaf 3 maart 2021 tot aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
subsidiair
I. Rondgang veroordeelt tot betaling aan [verzoeker] van de billijke vergoeding van
€ 48.000,00 bruto, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen billijke vergoeding;
II. Rondgang veroordeelt tot betaling aan [verzoeker] van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 8.084,34;
III. Rondgang veroordeelt tot betaling aan [verzoeker] van een transitievergoeding van
€ 13.603,46;
meer subsidiair
I. voor het geval de arbeidsovereenkomst wel is geëindigd door het ontslag op staande voet Rondgang veroordeelt tot betaling aan [verzoeker] van een transitievergoeding van € 13.603,46;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiair
IV. Rondgang veroordeelt tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag van algehele voldoening;
V. Rondgang veroordeelt in de kosten van de procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn verzoeken ten grondslag dat zijn verslavingen zijn aan te merken als ziekte, dat Rondgang wist van de verslavingen en dat de overige verwijten verband houden met de verslavingen, zodat het ontslag op staande voet in strijd is met artikel 7:760 lid 1 BW. [verzoeker] maakt daarom aanspraak op betaling van zijn loon vanaf 3 maart 2021 en wil weer toegelaten worden tot zijn werkzaamheden. Subsidiair verzoekt [verzoeker] betaling van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding. Meer subsidiair verzoekt [verzoeker] – voor zover de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd – om Rondgang te veroordelen de transitievergoeding aan hem te betalen.
3.3.
Rondgang verweert zich tegen het verzoek en voert aan dat zij [verzoeker] terecht op staande voet heeft ontslagen en dat de verzoeken van [verzoeker] afgewezen dienen te worden.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.Het voorwaardelijk tegenverzoek

4.1.
Rondgang verzoekt voor zover de kantonrechter van oordeel is dat het gegeven ontslag voor vernietiging in aanmerking komt en de arbeidsovereenkomst niet tot een einde is gekomen dat de kantonrechter bij beschikking zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad
de arbeidsovereenkomst tussen partijen zo spoedig mogelijk, althans met inachtneming van de kortst mogelijke termijnstelling van artikel 7:671b lid 8 sub b BW ontbindt, primair op grond van artikel 7:671b lid 1 sub a BW juncto artikel 7:669 lid 3 sub e BW, subsidiair op grond van artikel 7:671b lid 1 sub a BW juncto artikel 7:669 lid 3 sub g BW;
bepaalt dat geen transitievergoeding in de zin van artikel 7:673 BW verschuldigd is door Rondgang aan [verzoeker] ;
kosten rechtens.
4.2.
Volgens Rondgang heeft [verzoeker] (ernstig) verwijtbaar gehandeld dan wel is sprake van een verstoorde arbeidsrelatie, zodat ontbinding van de arbeidsovereenkomst – zonder betaling van een transitievergoeding – dient te volgen.
4.3.
[verzoeker] voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

De verzoeken
5.1.
Op grond van artikel 7:681 BW kan de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst vernietigen
ofop verzoek van de werknemer aan hem ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. [verzoeker] vordert ter zake primair vernietiging en subsidiair een billijke vergoeding. Omdat op grond van voornoemde wetsbepaling een keuze dient te worden gemaakt en [verzoeker] vernietiging van de opzegging (het ontslag op staande voet) en daarmee herstel van zijn dienstverband verzoekt, zal de kantonrechter dat verzoek beoordelen. Dat betekent dat, als dit verzoek moet worden afgewezen omdat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven, aan het subsidiaire verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding aan [verzoeker] niet kan worden toegekomen.
Opzegverbod
5.2.
Ten aanzien van de stelling van [verzoeker] dat hij verslaafd en daarmee ziek zou zijn en dat het opzegverbod wegens ziekte (artikel 7:670 lid 1 BW) aan het gegeven ontslag op staande voet in de weg staat, wordt als volgt overwogen. Vooropgesteld wordt dat artikel 7:670a lid 2 aanhef en onder c BW bepaalt dat het opzegverbod wegens ziekte (artikel 7:670 lid 1 BW) niet van toepassing is als wordt opgezegd op grond van artikel 7:677 lid 1 BW (ontslag op staande voet). Ook indien een werknemer arbeidsongeschikt is, kan deze dus op staande voet worden ontslagen. (Eventuele) arbeidsongeschiktheid van [verzoeker] leidt er dus niet toe dat om die reden het ontslag op staande voet vernietigd moet worden.
Kern van het geschil
5.3.
De kern van het geschil betreft de vraag of het door Rondgang aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is, en, zo ja, of [verzoeker] van de daaraan ten grondslag gelegde dringende redenen(en) een ernstig verwijt gemaakt kan worden. Wat betreft de rechtsgeldigheid van het ontslag is de vereiste onverwijldheid geen geschilpunt, wel de vraag of sprake is van een dringende reden.
Wettelijk kader ontslag op staande voet
5.4.
Artikel 7:678 BW bepaalt dat voor een werkgever als dringende redenen in de zin van artikel 7:677 lid 1 BW beschouwd worden “zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren”.
Bij de beantwoording van de vraag of de aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde redenen als dringend in de zin van artikel 7:677 lid 1 BW hebben te gelden, dienen alle omstandigheden van het geval, bezien in hun verband en samenhang, te worden afgewogen. Daarbij dient niet alleen te worden gelet op de aard en de ernst van de aan de werknemer verweten gedraging, maar moeten ook de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, in de afweging worden betrokken. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag voor hem zal hebben. Ook indien deze gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
5.5.
Voor de beoordeling van de vraag of het door Rondgang aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is, zijn de aan [verzoeker] opgegeven redenen zoals vermeld in de brief van 3 maart 2021 (zie feiten 2.16.) maatgevend en wordt het geschil afgebakend door de daarin opgesomde verwijten.
Standpunt [verzoeker]
5.6.
[verzoeker] heeft erkend dat hij de bedrijfsauto, onder meer gedurende woon-werkverkeer, heeft gebruikt om niet werk-gerelateerde adressen aan te doen. Hij heeft aanvankelijk betwist dat hij de bedrijfsauto heeft gebruikt om drugs op te halen, te vervoeren. Het waren plaatsen in de regio waar [verzoeker] vaak kwam. Later heeft hij erkend dat hij met de auto (zelfs ’s nachts) drugs ging ophalen. Voorts heeft [verzoeker] erkend dat hij buiten werktijd de aan hem ter beschikking gestelde zakelijke mobiele telefoon heeft gebruikt voor het bellen van sekslijnen, maar hij heeft daarbij aangegeven dat zijn werkzaamheden daar nooit onder hebben geleden. Van dergelijke telefoontjes onder werktijd is geen sprake geweest, aldus [verzoeker] . Ook heeft [verzoeker] betwist dat hij tijdens werktijd seksuele handelingen heeft verricht.
[verzoeker] heeft ter verklaring van de hiervoor genoemde gedragingen aangevoerd dat hij kampt met een drugs- en seksverslaving, Rondgang daarvan op de hoogte was en hem de verweten gedragingen, voor zover door hem niet betwist, niet kunnen worden aangerekend. Om die reden is van een dringende reden geen sprake, aldus [verzoeker] .
Beoordeling dringende reden
5.7.
Dat [verzoeker] tijdens werktijd seksuele handelingen heeft gepleegd, is onvoldoende onderbouwd en derhalve niet komen vast te staan. De enkele verklaring van [medewerker] die verklaart dat [verzoeker] vaker en/of langer dan gebruikelijk naar het toilet of een ander gebouw (de kantine) ging en het overgelegde filmpje waarin is te zien dat [verzoeker] zich op 17 februari 2021 van het ene bedrijfspand naar het andere bedrijfspand begeeft, waarna hij wellicht een sekslijn heeft gebeld, zijn indachtig de betwisting van [verzoeker] onvoldoende. Aan een bewijsopdracht ter zake dit verwijt wordt niet toegekomen nu deze aangevoerde feiten het ontslag niet kunnen dragen.
5.8.
Voor wat betreft het verwijt dat [verzoeker] de bedrijfsauto privé gebruikte, geldt dat de Bedrijfsvoorwaarden van [bedrijf X] relevant zijn. Het is juist dat die voorwaarden niet op naam zijn gesteld van Rondgang, maar de gemachtigde van Rondgang heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat Rondgang de personeels-B.V. is en dat de werknemers in dienst bij Rondgang allen feitelijk werkzaam zijn voor [bedrijf X] . Om die reden is de naam [bedrijf X] op de Bedrijfsvoorwaarden vermeld. Deze naam wordt ook gebruikt op de bedrijfsauto’s, op de gevel van het bedrijfspand en staat onder de e-mailberichten die [verzoeker] stuurde. Het verweer dat [verzoeker] niet duidelijk was dat de Bedrijfsvoorwaarden op hem als werknemer van Rondgang van toepassing waren, treft dan ook geen doel. [verzoeker] heeft voorts nog betoogd dat hij de Bedrijfsvoorwaarden nooit heeft ontvangen, althans dat hij deze nooit heeft kunnen inzien. Ook dat verweer gaat niet op. Rondgang heeft als productie 26 een formulier overgelegd dat [verzoeker] in 2014 (bij de wijziging van de vennootschap onder firma naar een besloten vennootschap) heeft ondertekend, welk formulier is voorzien van vinkjes. Onder meer is handmatig aangevinkt dat het bedrijfsreglement aan [verzoeker] is uitgereikt. Dat dit niet de overgelegde Bedrijfsvoorwaarden zou betreffen, is gesteld noch gebleken. Dit maakt dat in deze procedure er vanuit kan worden gegaan dat de Bedrijfsvoorwaarden aan [verzoeker] zijn uitgereikt en dat [verzoeker] de inhoud ervan kende. Of [verzoeker] in zijn hoedanigheid van VGM-coördinator op de hoogte was van de Bedrijfsvoorwaarden en deze heeft uitgereikt aan nieuwe medewerkers kan dan ook in het midden blijven. Overigens wordt in de waarschuwingsbrief van 26 juni 2020 ook al gesproken over het bedrijfsreglement. Indien [verzoeker] niet op de hoogte was van de inhoud van het reglement/de Bedrijfsvoorwaarden had het op zijn weg gelegen om er op dat moment naar te vragen, hetgeen hij kennelijk niet heeft gedaan. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat [verzoeker] op de hoogte was van de inhoud van de Bedrijfsvoorwaarden en dat Rondgang de Bedrijfsvoorwaarden handhaaft.
5.9.
In de Bedrijfsvoorwaarden is onder het kopje “Bedrijfsauto” vermeld dat er niet privé gereden mag worden, tenzij er een bijtelling wordt betaald voor de bedrijfsauto. In de Bedrijfsvoorwaarden wordt aangegeven dat herhaald privégebruik kan worden gesanctioneerd met ontslag.
Gesteld noch gebleken is dat [verzoeker] een bijtelling heeft betaald.
Dat [verzoeker] de bedrijfsauto heeft gebruikt voor niet-werk gerelateerde ritten is door hem erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist. Dit volgt ook uit de als productie 15 en 16 door Rondgang overgelegde overzichten (GPS-uitdraaien) over de periode van 10 november 2020 t/m 23 januari 2021 respectievelijk 29 januari 2021 t/m 17 februari 2021 waarop is te zien waar [verzoeker] heeft gereden met de bedrijfsauto.
Dat levert, zeker indachtig de op 14 januari 2020 en 26 juni 2020 aan [verzoeker] gegeven schriftelijke waarschuwingen, reeds een dringende reden op die een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Het moet voor [verzoeker] duidelijk zijn geweest dat privégebruik van de auto niet was toegestaan en mogelijk grond voor ontslag op staande voet zou kunnen zijn.
Of [verzoeker] met de auto al dan niet drugs vervoerde, is voor de vraag of hij in strijd met de regels privé gebruik van de bedrijfsauto heeft gemaakt en dat een dringende reden oplevert niet van belang.
5.10.
[verzoeker] heeft niet betwist dat hij de zakelijke telefoon heeft gebruikt voor het bellen van 0900-betaalnummers, meer specifiek sekslijnen. Afgezien van het feit dat privé gebruik van de telefoon voor zover dat de 10% te boven gaat in de Bedrijfsvoorwaarden is verboden, had het [verzoeker] duidelijk moeten zijn dat dergelijk gebruik van de zakelijke telefoon niet is toegestaan. Anders dan [verzoeker] heeft aangevoerd, heeft dat gebruik niet steeds buiten werktijd plaatsgevonden. Uit de door Rondgang in het geding gebrachte productie 12 blijkt dat [verzoeker] ook 5/6 maal onder werktijd dergelijke lijnen heeft gebeld. Wat daarvan zij, reeds het enkele feit dat [verzoeker] zo vaak (in de eerste helft van februari 2021 vrijwel dagelijks en vaak ook nog meerdere malen per dag, waarvoor een bedrag van ruim € 60,00 aan Rondgang in rekening is gebracht) gebruik heeft gemaakt van de zakelijke telefoon voor het bellen van deze betaallijnen levert een dringende reden op die het ontslag op staande voet rechtvaardigt.
5.11.
Of het drugsgebruik ook een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert, kan in het midden blijven, nu zowel het privégebruik van de auto als het bellen van betaalnummers (sekslijnen) met de zakelijke telefoon ieder op zich, maar zeker samen, reeds een dringende reden opleveren voor ontslag op staande voet.
Verwijtbaarheid
5.12.
De vraag is vervolgens of, gelet op het verweer van [verzoeker] dat aan deze gedragingen verslavingen (Ketamine-, Cocaïne- en seksverslavingen) ten grondslag liggen, dit de rechtsgeldigheid aan het gegeven ontslag op staande voet ontneemt. Die vraag wordt, wat er ook zij van die gestelde verslavingen, waarover hierna meer, ontkennend beantwoord.
Voor een ontslag op staande voet is niet vereist dat de werknemer van zijn gedragingen een verwijt kan worden gemaakt, zodat uitgangspunt is dat een ontslag op staande voet in beginsel ook mogelijk is indien de werknemer geen verwijt treft (vgl. Hoge Raad 3 maart 1989, NJ 1989, 549 en Hoge Raad 29 september 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7282). De Wet werk en zekerheid heeft hierin geen verandering gebracht (zie Hoge Raad 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:484).
5.13.
Dat [verzoeker] een of meer verslavingen zou hebben, ontneemt naar oordeel van de kantonrechter dus niet de rechtsgeldigheid aan het gegeven ontslag op staande voet wegens een dringende reden, zeker niet tegen de achtergrond van zijn gedragingen en de hulp die Rondgang in het verleden heeft geboden en het geduld dat zij met [verzoeker] heeft gehad. Rondgang heeft [verzoeker] vanaf het moment dat zij op de hoogte werd gesteld van de Ketamine-verslaving door [verzoeker] (in januari 2020) hem hulp en begeleiding geboden. Er zijn gesprekken gevoerd, ook met [verzoeker] ouders en partner, en waarschuwingen gegeven. Ook heeft [bestuurder] [verzoeker] in september 2020 bezocht in de verslavingskliniek waar hij was opgenomen. Verder is er begeleiding voor [verzoeker] gezocht in de vorm van een buddy en eind januari 2021 heeft Rondgang [verzoeker] (weer) voor 70% ziek gemeld (in plaats van 20%) om de werkdruk bij hem weg te nemen.
Dat Rondgang al eerder dan medio februari 2021 wist van het Cocaïnegebruik is niet komen vast te staan en maakt het voorgaande niet anders. Rondgang heeft [verzoeker] voldoende hulp en begeleiding geboden en voldoende geduld met hem gehad. Het ontslag op staande voet is dan ook terecht gegeven.
Tussenconclusie
5.14.
Dit maakt dat de primaire vordering zal worden afgewezen en dat de vraag voorligt of aan [verzoeker] desalniettemin een transitievergoeding dient te worden toegekend. Een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet sluit de verschuldigdheid van een transitievergoeding immers niet uit. Separaat zal moeten worden beoordeeld of het handelen van [verzoeker] dat de dringende reden vormde voor het ontslag op staande voet, ook ernstig verwijtbaar is (vgl. Hoge Raad 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:484). Indien komt vast te staan dat de handelingen die aan het ontslag op staande voet ten grondslag liggen door de verslavingen zijn veroorzaakt, is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen.
Transitievergoeding
5.15.
[verzoeker] heeft betoogd dat hij naast Ketamine verslaafd ook verslaafd was aan Cocaïne en seks, hetgeen zou maken dat hij geen weerstand kon bieden aan zijn gedragingen die hebben geleid tot het ontslag op staande voet. De kantonrechter leest dit verweer zo dat [verzoeker] aanvoert dat geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid. Rondgang erkent dat sprake is van een Ketamine verslaving, maar betwist dat [verzoeker] ook lijdt aan een Cocaïne- en seksverslaving.
5.16.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan sprake zijn van een zodanige verslaving dat iemands denken, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed, dat hij daaraan geen weerstand kan bieden, waardoor het handelen van betrokkene niet als ernstig verwijtbaar kan worden gekwalificeerd.
5.17.
De vraag is dus of [verzoeker] in de periode voorafgaand aan zijn ontslag op staande voet verslaafd was aan Cocaïne en seks én of sprake was van zodanige verslavingen (ook ten aanzien van zijn Ketamineverslaving) dat hij niet langer in staat was om zijn wil te bepalen en daarmee dus geen weerstand kon bieden aan zijn gedragingen (het halen van drugs met de bedrijfsauto en bellen van sekslijnen) die hebben geleid tot het ontslag op staande voet. Eerst dan is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen. De kantonrechter is voornemens om een deskundige (bijvoorbeeld een verslavingsarts) te benoemen die voornoemde vraag dient te beantwoorden. Partijen mogen zich bij akte uitlaten over de persoon van de deskundige (naam en professie) en over de vraag/vragen die aan de deskundige zullen worden voorgelegd.
5.18.
Als bekend is wie als deskundige zal worden benoemd, worden partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de hoogte van het voorschot en over de partij die dat voorschot dient te deponeren.
5.19.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6.De beslissing

De kantonrechter,
6.1.
bepaalt dat partijen zich op 4 oktober 2021 bij akte dienen uit te laten over de aangekondigde deskundigenrapportage en de vraagstelling;
6.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Weerkamp-Beens op 6 september 2021.