1.6Eiser kan zich niet verenigen met de bij besluit van 17 december 2019 verleende omgevingsvergunning en heeft daartegen bezwaar gemaakt.
2. Verweerder heeft dit bezwaar bij het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser geen belanghebbende is. Daartoe stelt verweerder dat eiser in Driebergen woont en in bezwaar niet heeft aangegeven namens zijn bedrijf op te treden, de afstand tussen de (bedrijfs)percelen van eiser en derde-partij te groot is én dat eiser geen concurrentiebelang heeft omdat de omgevingsvergunning van 17 december 2019 niet ziet op de realisatie van een bouwmarkt in het winkelcentrum van derde-partij.
Eiser kan zich niet met deze niet-ontvankelijkheid verenigen en heeft beroep ingesteld bij de rechtbank.
3. De rechtbank moet in deze zaak beoordelen of verweerder eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat hij geen belanghebbende is.
Op grond van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Dat belang valt in deze zaak in drie onderdelen uiteen: heeft degene die bezwaar heeft gemaakt wel belang, is dit belang gelegen in veranderingen in zijn directe leefomgeving of is dit belang gelegen in zijn concurrentieverhouding met derde-partij. De rechtbank bespreekt deze drie onderwerpen hieronder achtereenvolgens.
Heeft de juiste persoon bezwaar gemaakt
4. De rechtbank stelt vast dat eiser het bezwaarschrift van 28 januari 2020 onder eigen naam heeft ingediend. Evenwel is de rechtbank van oordeel dat eiser dit heeft gedaan in zijn hoedanigheid van exploitant en eigenaar van zijn bedrijf. In het bezwaarschrift geeft eiser immers ook uitdrukkelijk aan dat hij opkomt ‘als eigenaar van de locatie [locatie] en [locatie]’. Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder dan ook bij eiser moeten informeren of hij als natuurlijk persoon of als eigenaar van zijn bedrijf bezwaar heeft willen maken. Nu verweerder dat niet heeft gedaan, zal de rechtbank het bezwaar van eiser aan zijn bedrijf toerekenen. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de belangen van eiser als exploitant en eigenaar van zijn bedrijf identiek zijn aan de belangen van zijn bedrijf en hiermee kunnen worden vereenzelvigd.Verweerders standpunt dat eiser niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, reeds omdat hij het bezwaarschrift onder zijn eigen naam heeft ingediend, volgt de rechtbank daarom niet.
Heeft de omgevingsvergunning gevolgen in de directe omgeving van eiser
5. Uit vaste rechtspraakvan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) volgt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die een besluit toestaat, belanghebbende is bij dat besluit. Bij ruimtelijke besluiten is pas sprake van belanghebbendheid als gevolgen van enige betekenis worden ondervonden.
Verder volgt uit vaste rechtspraakvan de Afdeling dat gevolgen van enige betekenis ontbreken indien de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar die gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Daarbij wordt onder meer acht geslagen op de factoren afstand tot, zicht op en planologische uitstraling van de activiteit die het besluit toestaat, waarbij die factoren zo nodig in onderlinge samenhang worden bezien. Ook aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.