Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 oktober 2019;
- de conclusie van antwoord van 4 december 2019;
- het tussenvonnis van deze rechtbank van 15 januari 2020;
- het journaalbericht met bijlagen van mr. Rouwette van 28 december 2020;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 11 januari 2021;
- de akte uitlating van mr. Rouwette van 9 maart 2021;
- de akte uitlating van mr. Gussenhoven van 10 mei 2021.
2.De feiten
[datum 2] 2018 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid
Voor zover in het convenant vaststellingen zijn opgenomen, die dienen ter beëindiging en / of voorkoming van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen rechtens tussen partijen zal gelden, is dit convenant een vaststellingsovereenkomst in de zin van de wet (artikel 7.900 BW). Dit zal slechts dan het geval zijn wanneer zulks uitdrukkelijk wordt vermeld.”
Partijen hebben de waarde van de aandelen van [naam 3] in onderling overleg gewaardeerd op € 745.799. De waardering is tot stand gekomen op basis van de jaarrekening 2016, in aanvulling met de door partijen aangeleverde goodwill/stille reserves in de door [naam 3] gehouden deelnemingen. Partijen zijn van mening dat deze cijfers op basis van zakelijke gronden tot stand zijn gekomen. Partijen wijken hiermee, mede vanuit praktische overwegingen, voor de waardering van de aandelen welbewust af van de peildatum van 1 oktober 2017. Rekening houdend met een belastinglatentie van € 193.950 bedraagt de netto te verdelen waarde van de aandelen € 551.849.