ECLI:NL:RBGEL:2021:3053
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing Wob-verzoek door de Staatssecretaris van Financiën
In deze zaak heeft eiser, een particulier, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) door de Staatssecretaris van Financiën. Het bestreden besluit, dat op 18 mei 2020 is genomen, verklaarde het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van zijn Wob-verzoek niet-ontvankelijk. Eiser had verzocht om documenten en informatie die verband hielden met zijn aangiftes en financiële positie, maar de Staatssecretaris weigerde deze op basis van de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). De rechtbank Gelderland heeft op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in deze zaak.
Tijdens de zitting op 13 april 2021 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. H.G.M. van Zutphen, zijn standpunt toegelicht. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. L. Waardenburg. De rechtbank heeft overwogen dat de afwijzing van het Wob-verzoek door de Staatssecretaris niet correct was, omdat deze afwijzing als een besluit op grond van de Wob moet worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de algemene bestuursrechter bevoegd is om van het beroep kennis te nemen, ondanks het standpunt van de Staatssecretaris dat de belastingrechter bevoegd zou zijn.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de afwijzing van het Wob-verzoek onterecht was en dat het bezwaar van eiser gegrond is. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de Staatssecretaris het door eiser betaalde griffierecht moet vergoeden. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.068,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.