In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 november 2020 uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning voor een geitenstal, aangevraagd door vergunninghouder bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst. De rechtbank oordeelde dat de vergunning ten onrechte was verleend, omdat verweerder geen mer-beoordelingsbesluit had genomen, wat in strijd is met de Wet milieubeheer. Daarnaast was de aangevraagde activiteit niet in overeenstemming met het bestemmingsplan, omdat er geen archeologisch rapport was overgelegd en de betrokken vergunning op grond van de Wet natuurbescherming niet in bijlage 7 van de planregels was opgenomen.
Eisers, omwonenden van het bedrijf van vergunninghouder, hadden bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunning, omdat zij vreesden voor toegenomen overlast door de uitbreiding van het bedrijf. De rechtbank concludeerde dat de vergunninghouder niet had voldaan aan de vereisten van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en dat de vergunning niet kon worden verleend zonder een mer-beoordelingsbesluit. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en oordeelde dat verweerder een nieuw besluit moest nemen, waarbij de eerder genoemde tekortkomingen hersteld moesten worden.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eisers vergoed en het griffierecht aan hen terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn in kennis gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.