Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.390,00(2,0 punten × tarief € 695,00)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 1 april 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. (hierna: NN) en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [gedaagde]. NN vorderde betaling van schadevergoeding van [gedaagde] voor schade die een paard, dat in opdracht van [gedaagde] was gekeurd, had veroorzaakt aan röntgenapparatuur in de dierenartsenpraktijk van een kliniek. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] als bezitter van het paard aansprakelijk was op grond van artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek, dat de aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren regelt. De rechtbank verwierp het verweer van [gedaagde] dat de kliniek ook aansprakelijk zou zijn op basis van artikel 6:181 lid 1 BW, omdat de kliniek het paard niet in haar bedrijf gebruikte, maar enkel onderzoek verrichtte. De rechtbank oordeelde dat de aansprakelijkheid niet kon worden afgewend door de tenzij-clausule van artikel 6:179 BW, omdat [gedaagde] niet kon aantonen dat zij het paard onder controle had kunnen houden. NN werd in het gelijk gesteld en [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 28.326,52, vermeerderd met rente en proceskosten.