Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift namens de man, ingekomen op 20 augustus 2018;
- het exploot van betekening d.d. 10 augustus 2018;
- het verweerschrift met zelfstandige verzoeken namens de vrouw, ingekomen op 26 september 2018;
- het verweerschrift namens de man, ingekomen op 19 november 2018;
- de brief met producties namens de man d.d. 15 februari 2019;
- de reactie met aanvullend verzoek namens de vrouw, ingekomen op 19 februari 2019;
- het F9-formulier met producties namens de man, ingekomen op 5 maart 2019.
2.De feiten
- [jongmeerderjarige] , geboren op 7 februari 1998 te [plaats] .
- het verzoek van partijen tot toewijzing van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning afgewezen;
- bepaald dat de man met ingang van 1 september 2018 aan de vrouw een bijdrage in haar kosten van levensonderhoud moet betalen van € 2.245 bruto per maand.
- een bedrag van € 1.014 per maand met ingang van 4 februari 2019.
3.De beoordeling
de echtelijke woning, staande en gelegen aan de ( [postcode] ) Lobith aan de [adres 1] , alsmede de daaraan verbonden hypothecaire verplichtingen en de overlijdensrisicoverzekering;
- de inboedel van de echtelijke woning;
- het appartement aan de [adres 2] te ( [postcode] ) Arnhem;
- de polissen bij SNS, Zwitserleven en Reaal;
- de bankrekening met nummer [nummer] met een negatief saldo en de daaraan gekoppelde creditcardrekening/-schuld;
- de bankrekening in [naam land] ;
- de auto in Nederland
- de besloten vennootschap [naam BV] BV, met daarin een rekening-courant vordering op partijen en de webwinkel [naam webwinkel] ;
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank overweegt als volgt.
Voor afbouw van partneralimentatie bestaat volgens de vrouw geen enkele aanleiding.
- € 30 per maand voor de levering van water;
- € 115,39 per maand voor de ziektekostenverzekering;
- € 50 per maand voor overige verzekeringen;
- € 141 per maand voor autoverzekering en -belasting;
- € 80 per maand voor hondenverzekering;
- € 100 per maand voor vakanties;
- € 100 per maand voor reizen [naam land] ;
- € 50 per maand voor afschrijving inboedel en sparen.
- hoewel de man de woonlasten van de woning, waar (ook) de vrouw verblijft, voldoet is de vrouw op (korte) termijn aangewezen op vervangende woonruimte. De netto woonlasten van de vervangende woonruimte zal de rechtbank in redelijkheid voor een bedrag van € 800 per maand meenemen. Hogere kosten voor de vrouw zijn aangetoond noch gebleken;
- de kostenpost van € 148,46 per maand voor telefonie, tv en internet komt de rechtbank onredelijk hoog voor. Deze kosten worden voor een bedrag van € 65 per maand meegenomen. Hogere kosten zijn aangetoond noch gebleken;
- de kostenpost van € 160 per maand voor de mobiele telefoon komt de rechtbank onredelijk hoog voor. Deze kosten worden voor een bedrag van € 25 per maand meegenomen. Hogere kosten zijn aangetoond noch gebleken;
- de kostenpost van € 150 per maand voor een woonverzekering komt de rechtbank onredelijk hoog voor. Deze kosten worden voor een bedrag van € 60 per maand meegenomen. Hogere kosten zijn aangetoond noch gebleken;
- de kostenpost van € 159 per maand voor belasting en afval komt de rechtbank onredelijk hoog voor. Deze kosten worden voor een bedrag van € 50 per maand meegenomen. Hogere kosten zijn aangetoond noch gebleken;
- de kostenpost van € 400 per maand voor levensonderhoud (eten/drinken) komt de rechtbank onredelijk hoog voor. Door de man is onbetwist gesteld dat de vrouw in het verleden € 340 per maand voor de boodschappen van de man, de zoon en haar zelf uitgaf. Deze kosten worden voor de vrouw alleen voor een bedrag van € 125 per maand meegenomen. Hogere kosten zijn aangetoond noch gebleken;
- de kostenpost van € 300 per maand voor persoonlijke verzorging en kapper komt de rechtbank onredelijk hoog voor. Deze kosten worden voor een bedrag van € 80 per maand meegenomen. Hogere kosten zijn aangetoond noch gebleken;
- de kostenpost van € 56,72 per maand voor een levensverzekering komt de rechtbank onredelijk hoog voor. Door de vrouw is de noodzaak voor het aangaan van een dergelijke verzekering ook niet aangetoond. Deze kostenpost blijft derhalve buiten beschouwing;
- voor een lijfrente - de man stelt dat deze verzekering niet nodig is - heeft de vrouw geen kosten gereserveerd. Met enig kostenpost zal daarom geen rekening worden gehouden;
- de kostenpost van € 250 per maand voor tanken komt de rechtbank onredelijk hoog voor. Nu ook de noodzaak door de vrouw niet is aangetoond, worden deze kosten voor een bedrag van € 75 per maand meegenomen. Hogere kosten zijn aangetoond noch gebleken;
- de kostenpost van € 340 per maand voor sociaal leven en cadeaus komt de rechtbank onredelijk hoog voor. Deze kosten worden voor een bedrag van € 100 per maand meegenomen. Hogere kosten zijn aangetoond noch gebleken;
- de kostenpost van € 500 per maand voor kleding en schoenen komt de rechtbank onredelijk hoog voor. Deze kosten worden voor een bedrag van € 150 per maand meegenomen. Hogere kosten zijn aangetoond noch gebleken.
Zoals de rechtbank hiervoor onder 3.25 heeft bepaald, zijn partijen ieder gerechtigd tot de helft van de netto huurinkomsten van de woning. Deze inkomsten verhogen de draagkracht van de man, maar verlagen tegelijkertijd de behoeftigheid van de vrouw. De rechtbank zal bij de berekening van de partneralimentatie daarom geen rekening houden met huurinkomsten van de woning gelegen aan de [adres 2] te Arnhem.
€ 32,81 verschuldigd. Het eigenwoningforfait bedraagt € 1.365 per jaar, terwijl de zakelijke lasten worden vastgesteld op het forfaitaire bedrag van € 95 per maand. De maandtermijn van de NUON wordt in redelijkheid en billijkheid voor een bedrag van € 250 in de berekening betrokken, ook nu een deel van het bedrag in het forfaitaire bedrag aan eigenaarslasten is begrepen.Met een door [naam kind] aan de man te betalen kostgeld van, zoals de vrouw stelt, € 85 per maand zal geen rekening worden gehouden. Weliswaar kan van [naam kind] worden verwacht dat hij aan de man een bijdrage betaalt, doch aannemelijk is dat de door de man voor [naam kind] te maken kosten het bedrag van het kostgeld overtreft.
In mindering op de woonlasten van de man strekt het in de bijstandsnorm begrepen bedrag aan gemiddelde basishuur.
4.De beslissing
telkens bij vooruitbetaling te voldoen;