4.17.Samenvattend kan worden vastgesteld dat:
- de kans op een leidingbreuk bij asbestcementen leidingen, zoals de waterleiding, groter is dan bij PVC-leidingen,
- bij asbestcementen waterleidingen gemiddeld één keer per jaar per tien kilometer een storing ontstaat, die in 90% van de gevallen bestaat uit een leidingbreuk,
- de kans op een breuk groter wordt naarmate de leidingwand door uitloging dunner is geworden,
- de waterleiding in zandgrond lag en dat het water daarin mede door aanwezige hoogteverschillen onder grotere druk dan gemiddeld werd getransporteerd, wat omstandigheden zijn die de levensduur van leidingen verkorten,
- de dikte van de waterleiding door uitloging tenminste op één punt was verminderd van 14 mm bij aanleg in 1967 naar 3,4 mm ten tijde van het incident, en dit zo dun was dat dit ook in de optiek van Vitens onvoldoende was,
- de waterleiding in het KIWA-rapport wordt omschreven als ernstig aangetast en dat uit dat rapport voorts volgt dat deze enkele mate van aantasting reeds een breuk kan veroorzaken,
- bij een leidingbreuk veel water uit de leiding stroomt, waardoor letsel en forse schade kan ontstaan en
- in dezelfde wijk in de veertien maanden voor de leidingbreuk al tweemaal eerder een breuk heeft plaatsgevonden waarbij schade aan een gasleiding is ontstaan en waarbij de schade in een van die gevallen meer dan 1,7 miljoen euro bedroeg.
De redelijkerwijs te vergen onderhouds- en veiligheid maatregelen