In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een ambtenaar bij de Belastingdienst, en de Staatssecretaris van Financiën. Eiseres had op 10 maart 2016 een aanvraag ingediend voor ontslag onder toekenning van een stimuleringspremie (variant A), maar deze aanvraag werd door de Belastingdienst afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing onterecht was, omdat de Belastingdienst geen beleidsvrijheid had om de aanvraag te weigeren. Eiseres had levensloopverlof aangevraagd en was van plan om met pensioen te gaan, maar de rechtbank stelde vast dat er geen ondubbelzinnige wilsuiting van eiseres was om ontslag te nemen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en oordeelde dat de Belastingdienst een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen, waarbij de rechtbank ook de proceskosten van eiseres vergoedde. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de Belastingdienst onder het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) en de voorwaarden voor het toekennen van een stimuleringspremie.