ECLI:NL:CRVB:2017:1730
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het ontslagverzoek van een ambtenaar en de toepassing van het vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, een ambtenaar die sinds 1972 werkzaam was bij het Ministerie van Financiën, had op 10 november 2015 verzocht om ontslag per 1 januari 2016. Dit verzoek werd op 16 november 2015 ingewilligd. Echter, op 25 november 2015 overhandigde de appellant een brief waarin hij vroeg om gebruik te maken van een stimuleringspremie, wat leidde tot onduidelijkheid over de status van zijn ontslagverzoek.
De staatssecretaris van Financiën verklaarde het bezwaar van de appellant tegen het ontslag ongegrond, en de rechtbank bevestigde deze beslissing. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de staatssecretaris de appellant terecht aan zijn ontslagverzoek kon houden, aangezien het verzoek op 10 november 2015 was ingediend en op 16 november 2015 was ingewilligd. De Raad concludeerde dat de brief van 25 november 2015 niet kon worden gezien als een intrekking van het ontslagverzoek, en dat de staatssecretaris niet verplicht was om het ontslagverzoek aan te passen voor de stimuleringspremie.
De Raad bevestigde dat er niet voldaan was aan de vereisten voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen ondubbelzinnige toezeggingen waren gedaan door de staatssecretaris. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.