In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking en terugvordering van bijstand aan eiseres, die betrokken was bij een hennepkwekerij. De verweerder had de bijstand van eiseres over de periode van 4 december 2014 tot en met 11 februari 2015 ingetrokken en een bedrag van € 2.413,85 teruggevorderd. Eiseres had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 21 juni 2016 heeft eiseres verklaard dat zij zich niet realiseerde dat zij het bestaan van de kwekerij moest melden, omdat zij daaruit geen inkomsten had ontvangen en geen werkzaamheden had verricht. De rechtbank oordeelde dat eiseres de inlichtingenverplichting had geschonden door het bestaan van de kwekerij niet te melden, ook al had zij geen inkomsten ontvangen. De rechtbank stelde vast dat de verweerder ten onrechte was uitgegaan van een kweekcyclus van tien weken zonder onderzoek te doen naar de leeftijd van de planten op het moment van ontdekking. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, waarbij de rechtbank zelf in de zaak heeft voorzien door de bijstand over de periode van 1 januari 2015 tot en met 11 februari 2015 in te trekken. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen over de terugvordering van de bijstand. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht van € 45 aan eiseres dient te vergoeden en is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.984.