In opdracht van de rechtsvoorgangster van Wienerberger heeft Arboned in januari 1995 een risico inventarisatie uitgevoerd bij de fabriek in Opheusden. In het daarvan opgemaakte rapport, getiteld “Basis risico-inventarisatie inklusief geluid- en stofonderzoek bij [naam rechtsvoorgangster] Vestiging Wolfswaard (…) Opheusden” staat onder meer het volgende:
“
Taken en verantwoordelijkheden in de arbozorg.
10. De taken ten behoeve van de zorg voor arbeidsomstandigheden zijn niet, of niet eenduidig, toegewezen aan werknemers. De plantmanager is verantwoordelijk. Niet duidelijk is welke verantwoordelijkheden dit zijn en hoe verantwoordelijkheden worden gedelegeerd, wanneer dit gebeurt en welke middelen beschikbaar zijn.” (P. 6)
“
Veiligheid
(…)
16. Verplichte persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm’s), handschoenen, veiligheidsbrillen en -schoenen, gehoorbescherming worden niet altijd gedragen.” (p. 7 en 8)
“
2.5 GASSEN, DAMPEN EN STOF
KNELPUNTEN en
MOGELIJKE OPLOSSINGEN
1. Er kunnen gassen, dampen en/of stof vrijkomen op de arbeidsplaats en/of er is huidcontact mogelijk met toxische of hinderlijke stoffen, zoals kwartsstof (in de gehele werkruimte en bij de zanddroger), oplosmiddelen, verf en keramische vezels (bij ovenwagen reparatie).
In dit hoofdstuk wordt onder punt 8 een kort verslag weergegeven van het stofonderzoek dat in de fabriek is uitgevoerd.
(…)
4. Er is ten aanzien van toxische stoffen nog niet voldaan aan één of meer van de volgende voorwaarden:
- Het bedrijf heeft een beleid op dit gebied. (Bij [naam rechtsvoorgangster] wel maar dit is nog onvoldoende op de vestiging verankerd.
- Het bedrijf beschikt over voorschriften (voor gebruik).
- Het bedrijf controleert geregeld het naleven van de voorschriften.
(…)
4a Het bedrijf moet een beleid hebben voor beperking van de risico’s door blootstelling aan gassen, dampen en stoffen. Dit beleid moet op papier staan en door de betrokkenen ook als zodanig erkend worden.
4b Met moet over voorschriften beschikken voor de omgang met gassen, dampen en stoffen. De voorschriften moeten betreffen: risico’s in normale situaties (productie en onderhoud) en bij onverwachte gebeurtenissen (storingen enzovoorts), voorschriften betreffende de werkwijze en de te gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen.
4c Het naleven van de voorschriften moet geregeld worden gecontroleerd. De werknemers die zich er niet aan houden moeten daarop door het lijnmanagement worden aangesproken.” (p. 18)