ECLI:NL:RBGEL:2016:2806
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 26 mei 2016, zijn de zaken van een werknemer en zijn werkgever aan de orde. De werknemer, die als timmerman werkte, had zich per 17 april 2013 ziek gemeld vanwege chronische pancreatitis. Hij had een WIA-uitkering aangevraagd, maar de verweerder had hem een loongerelateerde werkhervattingsuitkering (WGA-uitkering) toegekend, met de stelling dat hij weliswaar volledig arbeidsongeschikt was, maar niet duurzaam. De werknemer en werkgever maakten bezwaar tegen dit besluit, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake was van duurzame arbeidsongeschiktheid. De rechtbank baseerde haar oordeel op medische rapporten van de verzekeringsarts, die aangaven dat er geen verbetering van de belastbaarheid te verwachten viel. De rechtbank concludeerde dat de werknemer recht had op een IVA-uitkering met terugwerkende kracht tot 15 april 2015, omdat er geen benutbare mogelijkheden waren. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.
De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid moet plaatsvinden aan de hand van het beoordelingskader van het Uwv, waarbij hoge eisen worden gesteld aan de motivering van de verwachting van verbetering van de belastbaarheid. De rechtbank oordeelde dat de medische situatie van de werknemer stabiel was zonder behandelmogelijkheden, wat de conclusie van duurzame arbeidsongeschiktheid ondersteunde.