ECLI:NL:RBGEL:2016:2388
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstandsuitkering wegens inkomen thuiswonende studerende dochter
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 mei 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen. De eiser, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gemeente om zijn bijstandsuitkering met 10% te verlagen. Deze verlaging was gebaseerd op het inkomen van zijn thuiswonende studerende dochter, die een bijbaan had en studiefinanciering ontving. De gemeente had vastgesteld dat het inkomen van de dochter de grens van € 750,00 per maand overschreed, waardoor de bijstand van de eiser verlaagd kon worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente terecht rekening had gehouden met het inkomen van de dochter, inclusief het bedrag dat zij maximaal had kunnen lenen op basis van de studiefinanciering. De rechtbank oordeelde dat de wetgeving, met name artikel 26 en 33 van de WWB, de gemeente toestond om de bijstand te verlagen op basis van het inkomen van thuiswonende kinderen. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet kon aantonen dat het inkomen van zijn dochter lager was dan de gestelde grens en dat de gemeente de bijstand terecht had verlaagd.
De uitspraak van de rechtbank was dat het beroep van de eiser ongegrond werd verklaard. De eiser had de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep. Deze uitspraak benadrukt de toepassing van de WWB en de rol van het inkomen van thuiswonende kinderen in de beoordeling van bijstandsverlening.