Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van FNV
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
6.De beslissing
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) in kort geding dat de voorzieningenrechter de besloten vennootschap [gedaagde] een dwangsom oplegt wegens het niet naleven van een eerder arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had op 9 februari 2016 bepaald dat [gedaagde] ten aanzien van haar medewerkers vanaf 1 september 2015 de bepalingen van artikel 2.1.6 van de CAO Taxivervoer moest blijven toepassen, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag. FNV stelt dat [gedaagde] met de invoering van een stalplaatsregeling, waarbij chauffeurs hun taxi's niet meer mee naar huis mogen nemen, in strijd handelt met dit gebod. De voorzieningenrechter oordeelt dat de stalplaatsregeling niet in strijd is met het arrest van het hof, omdat het hof enkel heeft geoordeeld over de situatie waarin de auto mee naar huis wordt genomen. De rechter concludeert dat er geen reden is om de dwangsom te verhogen, omdat het niet duidelijk is welke verplichtingen [gedaagde] precies heeft om aan de eerdere uitspraak te voldoen. De vordering van FNV wordt afgewezen, en FNV wordt veroordeeld in de proceskosten.