In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de WOZ-waarde van zijn woning, alsook tegen de aanslagen voor rioolheffing en reinigingsheffingen opgelegd door de gemeente Wijchen. De rechtbank Gelderland heeft op 19 augustus 2014 uitspraak gedaan in deze kwestie. Eiser betwistte de vastgestelde WOZ-waarde van € 390.000, die door verweerder was vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Verweerder had de waarde na bezwaar verlaagd naar € 375.000, maar eiser stelde dat de waarde te hoog was en bepleitte een waarde van € 350.000. De rechtbank oordeelde dat verweerder de waarde aannemelijk had gemaakt met een taxatierapport en dat de waarde niet in onjuiste verhouding stond tot vergelijkingsobjecten. Daarnaast was er een geschil over de rechtmatigheid van de rioolheffing en reinigingsheffingen. Eiser stelde dat de opbrengstlimiet was overschreden, maar de rechtbank oordeelde dat de heffingen in overeenstemming waren met de wetgeving en dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overstegen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.