ECLI:NL:RBGEL:2014:1145
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. drs. J.H. van Breda
- mr. L. van Gijn
- mr. J.J.W.P. van Gastel
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot invordering van een verbeurde dwangsom en de rol van de bestuursrechter
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen. Eiser was onderworpen aan een last onder dwangsom vanwege het verhandelen van motorvoertuigen op een perceel in strijd met het bestemmingsplan "Nijmegen Oost". De rechtbank heeft de bevoegdheid van de gemeente om de verbeurde dwangsom van € 15.000,- in te vorderen beoordeeld. Eiser had eerder beroep ingesteld tegen het invorderingsbesluit, dat op 8 november 2012 was genomen. De rechtbank oordeelde dat de bevoegdheid tot invordering was verjaard, omdat meer dan een jaar was verstreken sinds de dwangsom was verbeurd. Dit leidde tot de gegrondverklaring van het beroep tegen het invorderingsbesluit, dat werd vernietigd. De rechtbank herroept het invorderingsbesluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het besluit.
Daarnaast heeft de rechtbank het beroep van eiser tegen het dwangsombesluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de last niet te abstract of te ruim was en dat er geen sprake was van concreet zicht op legalisatie. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 974,- zijn vastgesteld, en heeft bepaald dat het door eiser gestorte griffierecht van € 160,- door verweerder moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.