ECLI:NL:RBGEL:2013:5916
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van heffing over vrijvalwinst aan vrijheid van vestiging versus vrijheid van kapitaalverkeer
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst over de heffing van vennootschapsbelasting (Vpb) over vrijvalwinst. De eiseres, [X] B.V., had een aanslag Vpb opgelegd gekregen voor het boekjaar 2008/2009, waarbij een belastbare winst van € 375.817 was vastgesteld. De zaak ontstond na de verplaatsing van de feitelijke zetel van eiseres van Curaçao naar Nederland, waardoor zij onbeperkt binnenlands belastingplichtig werd. De inspecteur had bij de aanslag rekening gehouden met een vrijval in de pensioenvoorziening, die was berekend op basis van de waarde in het economische verkeer van de pensioenverplichting. Eiseres betwistte de aanslag en stelde dat de heffing over de vrijvalwinst een beperking vormde van de vrijheid van kapitaalverkeer zoals bedoeld in artikel 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU). De rechtbank oordeelde dat de heffing enkel aan de vrijheid van vestiging kon worden getoetst en niet aan de vrijheid van kapitaalverkeer. Dit volgde uit jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin werd gesteld dat maatregelen die de uitoefening van de vrijheid van vestiging belemmeren, niet tevens aan de vrijheid van kapitaalverkeer kunnen worden getoetst. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, evenals het beroep inzake de beschikking heffingsrente, omdat eiseres geen afzonderlijke gronden had aangevoerd tegen de heffingsrente. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de uitspraak.