ECLI:NL:RBDHA:2025:978
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering kinderopvangtoeslag en betalingsregeling door Dienst Toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 28 januari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de terugvordering van kinderopvangtoeslag en de vaststelling van een betalingsregeling beoordeeld. Eiseres had in 2020 kinderopvangtoeslag aangevraagd, maar de Dienst Toeslagen stelde deze op nihil vast, omdat haar echtgenoot in Marokko woonde en niet voldeed aan het woonplaatsvereiste. Eiseres had een voorschot van € 37.836,- ontvangen, dat nu teruggevorderd werd. Eiseres betoogde dat de terugvordering in strijd was met het Unierecht en dat er sprake was van indirecte discriminatie. Ook stelde zij dat de betalingsregeling onzorgvuldig was vastgesteld en dat haar financiële situatie onvoldoende was meegewogen. De rechtbank oordeelde dat de Dienst Toeslagen terecht de toeslag op nihil had vastgesteld, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden. De rechtbank verwierp de argumenten van eiseres over discriminatie en rechtszekerheid, en concludeerde dat de terugvordering en de betalingsregeling zorgvuldig waren vastgesteld. De beroepen van eiseres werden ongegrond verklaard, en de bestreden besluiten bleven in stand.