Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[bedrijfsnaam] B.V.te Amsterdam,
2.
TPH INVEST B.V.te Amsterdam,
3.
QUALITY FOOD GROUP US B.V.te Amsterdam,
4.
[naam 1]te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
Wij zorgen voor het invullen en elektronisch indienen van de aangifte inkomstenbelasting van u en uw partner.” Aan het slot van de offerte staat:
AKKOORDVERKLARING
- [bedrijfsnaam] B.V.
- TPH Invest B.V.
- Quality Food Group B.V.
- Quality Food Group US B.V.
Debiteur Openstaand
3.Het geschil
4.De beoordeling
Beklamel-norm). [1] Uit vaste rechtspraak volgt dat een bestuurder bij schending van de
Beklamel-norm persoonlijk aansprakelijk kan zijn voor de daardoor ontstane schulden van de vennootschap als hem in dat kader een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. [2] Die mogelijke aansprakelijkheid vormt een uitzondering op het uitgangspunt dat in beginsel alleen de vennootschap zelf aansprakelijk is voor (de gevolgen van) niet nakoming van haar verbintenissen, voor welke uitzondering een hoge drempel geldt.
WHOA-trajectin gang te zetten en (ii) de vennootschappen hadden al langere tijd, vanaf 2020, onvoldoende liquiditeit en leden verlies, wat onder meer blijkt uit het feit dat de oudste openstaande factuur dateert van november 2021 en uit de jaarrekeningen van de vennootschappen. [naam 1] heeft betwist dat hij ten tijde van het verstrekken van de opdrachten wist of behoorde te weten dat de vennootschappen niet zouden nakomen en geen verhaal zouden bieden en dat hem een persoonlijk verwijt valt te maken. Volgens hem was pas duidelijk dat de vennootschappen, kort gezegd, geen verhaal meer zouden bieden toen op 16 augustus 2024 bleek dat een aantal beoogde investeerders, waaronder enkele reeds bestaande investeerders, niet zouden deelnemen aan een nieuwe kapitaalronde en daardoor geen kapitaal meer kon worden opgehaald.
WHOA-trajectstelt de rechtbank vast dat uit de door partijen overgelegde stukken blijkt dat door [naam 1] , namens QFG, op 11 juni 2024 een voorstel is gedaan voor een onderhands akkoord en dat dit voorstel op 13 juni 2024 door Stolp+KAB is afgewezen. In zoverre speelt het
WHOA-trajectdus na de laatste opdracht, want de laatste factuur dateert van 31 maart 2024. Stolp+KAB stelt wel dat [naam 1] daar in januari 2023 al mee bezig was, maar concretiseert dat niet. Ter zitting heeft [naam 1] gezegd dat begin 2023 inderdaad is gekeken of een
WHOA-trajectzinvol zou zijn, maar daarvan is afgezien omdat werd gevreesd dat de destijds bestaande afnemers in dat geval hun overeenkomsten zouden opzeggen. [naam 1] heeft onbetwist gesteld dat hij daarom in plaatst van een
WHOA-trajectte doorlopen in april en juni 2023 kapitaal heeft opgehaald om de bedrijfsvoering te kunnen doorzetten. Het feit dat begin 2023 een
WHOA-trajectis overwogen is in dat licht onvoldoende om aan te nemen dat toen al duidelijk was dat de vennootschappen niet meer zouden kunnen nakomen.
Beklamel-grond aankomt op een verschil in kennis tussen de namens de vennootschap handelend bestuurder en de wederpartij. Indien de bestuurder beschikt over zodanige informatie dat hij weet of behoort te begrijpen dat de vennootschap haar verplichtingen niet zal kunnen nakomen en geen verhaal zal bieden voor de daaruit voortvloeiende schade, handelt hij onrechtmatig door
zonder die informatie te delennamens de vennootschap de overeenkomst aan te