Beste [eiser 1] en [eiser 2] ,
Op 24 april 2025 hebben wij met elkaar gepraat bij de rechtbank. Heel goed van jullie dat jullie zijn gekomen en mij hebben verteld wat jullie van de situatie vinden.
Jullie hebben mij onder andere verteld dat jullie graag in Nederland willen blijven en graag een identiteitskaart willen. Jullie zijn hier geboren en opgegroeid en weten (bijna) niets over Ghana. Jullie hebben hier vrienden. In Ghana kennen jullie eigenlijk niemand.
Aan het eind van ons gesprek hebben we samen afgesproken wat ik uit ons gesprek mocht vertellen op de rechtszitting. Ook hebben we toen samen afgesproken dat ik jullie zou laten weten wat mijn beslissing zou zijn. Daarom schrijf ik jullie nu deze brief.
Op 24 april 2025, vlak na ons gesprek, was de zitting. Toen heb ik gepraat met jullie moeder en haar advocaat en met een mevrouw die kwam namens de minister voor Asiel en Migratie. Jullie waren ook op de zitting aanwezig en er was ook iemand om te vertalen wat er werd gezegd.
Ik heb op de zitting verteld wat jullie vinden van de situatie, zoals we dat aan het eind van ons gesprek met elkaar hadden afgesproken. De mensen die op de zitting waren, hebben verteld wat zij van de situatie vinden. Na de zitting heb ik nagedacht over mijn beslissing.
Mijn beslissing is dat de minister beter naar jullie situatie moet kijken. Ik neem die beslissing, omdat de minister niet alle stukken die door jullie zijn ingediend bij haar beslissing heeft betrokken en omdat de minister beter moet uitleggen waarom het voor jullie goed zou zijn om naar Ghana te gaan en niet in Nederland te blijven. De minister moet daarom nog een keer goed kijken naar jullie situatie en een nieuwe beslissing nemen. De minister moet dan rekening houden met mijn aanwijzingen. Ik heb ook tegen de minister gezegd dat het misschien goed is om jullie zelf te horen. Het kan dus zo zijn dat jullie door de minister worden gevraagd om te zeggen wat jullie van de situatie vinden.
Mijn beslissing betekent niet dat jullie definitief in Nederland mogen blijven. De minister moet opnieuw naar jullie situatie kijken en opnieuw een beslissing nemen. Dit kan even duren. Ik heb de minister daarvoor een termijn van acht weken gegeven. Het is de bedoeling dat jullie binnen deze termijn een nieuw besluit krijgen.
Als jullie of jullie moeder of de minister het niet eens is met mijn beslissing, dan kan die binnen vier weken in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dat is een hogere rechter, die dan nog eens naar de situatie gaat kijken. Als er geen hoger beroep komt, dan is de rechterlijke procedure na mijn beslissing klaar en moet de minister een nieuw besluit nemen.
Ik hoop dat het voor jullie zo duidelijk is wat ik heb beslist, en waarom ik deze beslissing heb genomen. Verder hoop ik dat het goed met jullie gaat.
Groetjes,
De rechter
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: